Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de evolutie van de wetgeving met betrekking tot niet-erkende opvangstructuren voor ouderen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Indiener(s)
Dominique Dufourny
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 674)

 
Datum ontvangst: 23/01/2023 Datum publicatie: 20/03/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 01/03/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
01/02/2023 Ontvankelijk
 
Vraag   

Niet-erkende opvangstructuren zijn instellingen die niet door de overheid zijn erkend of worden gesubsidieerd en die derhalve niet onderworpen zijn aan bepaalde wettelijke bepalingen inzake de opvang van ouderen. Ze werken buiten het gezichtsveld maar zijn niet illegaal of verboden.

Bovendien verschillen die structuren sterk van elkaar. Het kan gaan om initiatieven van zowel commerciële bedrijven als van verenigingen of burgers. Aangezien die scheidslijnen soms moeilijk vast te stellen zijn, is voor de telling alleen het soort dienstverlening (betalend, gratis, bijdrage op basis van de persoonlijke middelen) als criterium gebruikt om een onderscheid tussen de structuren te maken .

De kwaliteit van de dienstverlening verschilt van instelling tot instelling, maar door het ontbreken van een wettelijk kader en een controle door Iriscare zijn vele ervan ernstig disfunctioneel. Er werden meerdere problemen vastgesteld: ongekwalificeerd personeel, te weinig personeel, uitgebuit personeel, niet-gecontroleerde verstrekking van medicijnen, onduidelijk beheer van het geld van de bewoners, ongezonde woontoestanden, inbeslagname van persoonlijke bezittingen, afgesloten kamers, enz.

In dat verband wil ik graag een antwoord op de volgende vragen krijgen.

Hoeveel niet-erkende opvangstructuren voor ouderen zijn er in het Brussels Gewest? Hoeveel bedden beheren ze?

Hoeveel niet-erkende opvangstructuren worden respectievelijk uitgebaat door commerciële bedrijven en door verenigingen?

Is de huidige situatie in het Brussels Gewest een probleem? Zo ja, wat wordt er gedaan om dat op te lossen?

 

 
 
Antwoord    Ik dank u voor uw vraag.

De NEOS zijn voorzieningen die de overheid niet erkent, niet subsidieert en niet inventariseert en daarom is het moeilijk om een echt beeld te krijgen van het terrein en dus van de statistieken. Er wordt echter een inventaris bijgehouden door de Diensten van het Verenigd College (DVC). De controledienst van de DVC heeft trouwens in 2022 verschillende NEOS bezocht.

Aangezien de NEOS verschillende en gemengde doelgroepen opvangen en zich dus niet op een bepaalde doelgroep richten, is het moeilijk om het aantal bedden te berekenen dat uitsluitend aan bejaarde personen ‘toegewezen’ is.

De personen die er gehuisvest worden zijn vaak personen die geen plaats vinden in de andere bestaande structuren omdat ze jonger zijn dan zestig jaar, niet voldoen aan de toegangsvoorwaarden van de erkende instellingen, te maken hebben met sociale en gezondheidsproblemen (verlies van autonomie, handicap, mentale gezondheidsproblemen-psychotische stoornissen, verstandelijke beperkingen, drugsverslaving, alcoholverslaving, bescherming van de maatschappij, personen die uit instellingen of ziekenhuizen komen ...) of nog niet in orde zijn met hun administratie en verblijf.

De toegang tot dat soort structuren is onvoorwaardelijk, maar de structuren vertonen afwijkingen op het vlak van beheer, financiering (hoge huurprijzen, beslaglegging op de inkomsten en papieren van de bewoners, geen informatie over voorlopige bewindvoerders bij vertrek ...), personeel, omkadering, medische opvolging, netheid, hygiëne, vrijheid (vrijheidsberoving van de bewoners) en overbrengingen van bewoners. Het gaat dus om een doelgroep die in het algemeen kwetsbaar, verzwakt en meermaals gediagnosticeerd is.

In de ordonnantie met betrekking tot ouderen van 15 december 2022 tot wijziging van de ordonnantie van 24 april 2008 betreffende de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen zijn bepalingen toegevoegd om de NEOS te kunnen controleren en sluiten. Zo wordt in artikel 23 van de ordonnantie verduidelijkt dat de beheerder die een ouderenvoorziening exploiteert zonder dat hij over een voorlopige werkingsvergunning of een erkenning beschikt (wat in artikel 11, § 1 van de ordonnantie van 24 april 2008 verboden wordt) een sluiting als sanctie riskeert. In het artikel wordt het Verenigd College bovendien gemachtigd om de sluitingsprocedure vast te stellen, die in ieder geval een begeleidingsproces voor de verhuizing van de bewoners en de verplichting voor de beheerder om aan de procedure mee te werken moet omvatten.

De Diensten van het Verenigd College overwegen ook om soortgelijke bepalingen aan te nemen in de ordonnantie betreffende de psychiatrische verzorgingstehuizen.