Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de invoering van een energiebeleid in de kabinetten

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 29)

 
Datum ontvangst: 22/10/2019 Datum publicatie: 20/11/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 20/11/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
25/10/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De strijd tegen de klimaatopwarming is een van de belangrijkste prioriteiten van de burgers geworden. De politieke wereld moet zijn verantwoordelijkheid op alle machtsniveaus ten volle opnemen, ook op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De Europese Unie heeft zich ertoe verbonden het aandeel van hernieuwbare energie tegen 2020 te verhogen tot 20% van het totale energieverbruik (in vergelijking met 8,5% in 2005). Om dit doel te bereiken moet elke lidstaat zijn verbruik van hernieuwbare energie in de sectoren elektriciteit, verwarming, koeling en vervoer verhogen.

Zo kan een sterk signaal worden gegeven aan de burgers, zodat de Brusselse overheid het goede voorbeeld kan geven en een voortrekkersrol kan spelen op dit gebied.

Graag een antwoord op volgende vragen.

- Wordt in uw kabinet en in uw bestuur een strategie ingevoerd om het energieverbruik in de gebouwen en dus in de verschillende kantoren te verlagen? Zo ja, welke?
- Bestaat er een CO
2-compensatiebeleid voor luchtvervoer tijdens dienstreizen naar het buitenland?
- Hoeveel gebouwen van de Brusselse overheid werden gerenoveerd om de energieprestaties te verbeteren?
- Wordt in uw kabinet en in uw bestuur een strategie ingevoerd om over te schakelen op LED-verlichting in de gebouwen en dus in de verschillende kantoren? Zo ja, welke?
- Welke metingen werden verricht via de Nrclick- en Solarclick-programma's?
- Wat is het aandeel van groene stroom in alle openbare gebouwen en voorzieningen?
 
 
Antwoord    Ik heb de eer u de volgende antwoorden te geven op uw vragen:

-
Vraag 1:

Als huurder hebben wij geen rechtstreekse inspraak op het vlak van energiebeleid voor het gebouw waarin wij gevestigd zijn.
Niettemin hebben we tijdens vergaderingen met de eigenaar aangedrongen op een duurzaam beheer van het gebouw.
Het gebouw wordt aldus voorzien van groene elektriciteit.
Momenteel wordt overigens de laatste hand gelegd aan een project ter verbetering van het centrale technische beheer van het gebouw. Dit nieuwe systeem voor het beheer van de verwarming, dat minder energieverslindend is, dient om zo optimaal mogelijk om te springen met de weersomstandigheden door het opvolgen van de weersverwachtingen, dag per dag, door een bedrijf vanop afstand. Door te anticiperen op het weer wordt vermeden dat de verwarmingsinstallatie op een heel korte tijdspanne te snel hoger wordt gezet.
Momenteel wordt eveneens een studie uitgevoerd om het energieverbruik x% per jaar te doen dalen.

-
Vraag 2:

In de rondzendbrief met de principes en de procedures in verband de organisatie van dienstreizen naar het buitenland wordt de verplichting voorzien om de CO2-uitstoot te compenseren voor de opdrachten van de gewestelijke ambtenaren, overeenkomstig de rondzendbrief betreffende de compensatie van de CO2-uitstoot, zoals beslist door de ministerraad van 26 oktober 2006.
Elk kabinet heeft de keuze om deze compensatie toe te passen voor de uitgevoerde reizen door de minister/staatssecretaris en de leden van het kabinet.

De compensatie voor de CO2-uitstoot wordt gestort aan een uitgekozen operator die deze compensatie gebruikt voor milieuprojecten in ontwikkelingslanden.

-
Vraag 3:

Deze kwestie valt niet onder onze bevoegdheden.

-
Vraag 4:

In de gemeenschappelijke delen van het gebouw werd door de eigenaar LED-verlichting geplaatst. Er werd ook voorzien om LED-verlichting te installeren op het kabinet.
Intussen zijn er evenwel verschillende studies verschenen waaruit blijkt dat dit soort verlichting schadelijk is voor het netvlies.
In afwachting van preciezere informatie werd het project bijgevolg opgeschort.

-
Vraag 5:

Geen.

-
Vraag 6:

Deze kwestie valt niet onder onze bevoegdheden.