Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het grootte van het hotelwezen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het economische belang daarvan.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 45)

 
Datum ontvangst: 23/10/2019 Datum publicatie: 03/12/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 03/12/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/11/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Recent bleek in de media dat Airbnb een steeds grotere rol vervult in de huurmarkt en het overnachtingswezen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In navolging van mijn eerdere vragen omtrent het Airbnb-platform, is het belangrijk om ook een beeld te krijgen van de evolutie van het hotelwezen.

Daarom stel ik u graag volgende vragen:

- Welk beleid voert u om de hotelsector te verduurzamen en toekomstbestendig te maken? In hoeverre blijkt dat verblijfsvormen als Airbnb de klassieke hotelsector bedreigen?

- Hoe verloopt de samenwerking tussen het Gewest, visit.brussels en de Brussels Hotel Association? Welke resultaten komen daaruit voort?

- Hoeveel personeel wordt er tewerkgesteld in de Brusselse hotelsector? Hoe is de verdeling van personeel op basis van opleidingsniveau? Quid met opleidingen die vanuit het Gewest hiervoor worden voorzien?
 
 
Antwoord    Om te beginnen, blijkt uit de gegevens die wij in ons bezit hebben, dat ondanks de wildgroei van nieuwe vormen van toeristische verblijven de hotels nog altijd goed zijn voor 53,7% van de opvangcapaciteit in het Brussels Gewest en 70% van alle overnachtingen op ons grondgebied tellen. Daarnaast moet u ook weten dat toeristen zeer verschillende profielen hebben en dat een gevarieerd aanbod van toeristische verblijven mogelijkheden biedt om in te spelen op die verschillende profielen. Zo bijvoorbeeld hebben zakentoeristen niet dezelfde behoeften en niet hetzelfde budget als studenten die op zoek zijn naar een plaats waar zij tijdens hun verblijf in Brussel zo goedkoop mogelijk terechtkunnen. De verschillende soorten verblijven mikken ook op andere doelgroepen. Een van de doelstellingen van de ordonnantie van 8 mei 2014 was trouwens om een kader vast te leggen voor alle spelers in de toeristische verblijfssector.

De regering is van plan verder te gaan met haar beleid om het hotelwezen te verduurzamen. Zo treedt er onder meer een nieuwe regelgeving over de comfortclassificatie van de hotels in werking. De toeristische verblijfssector en in het bijzonder de hotelsector stuurde aan op de invoering van zo’n classificatie, die op vrijwillige basis wordt toegekend en die de hotels extra zichtbaarheid geeft.

De samenwerking met Visit.brussels verloopt vlot, in een positieve sfeer en binnen de wettelijk vastgelegde bakens. Ook Brussel Economie en Werkgelegenheid werkt constructief samen met de spelers van de hotelsector, net zoals met alle andere spelers in de toeristische verblijfssector. De hotelsector werd meermaals geraadpleegd bij de invoering van de regelgeving over de toeristische verblijven, en ook bij de regelgeving over de classificatie van de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen per comfortniveau.



Volgens cijfers van Visit.brussels werkten er op 31 december 2017 5.026 mensen in loondienst in de sector van de hotels en soortgelijke accommodaties. Voor meer gedetailleerde cijfers en bijkomende informatie verwijs ik u naar Actiris.



Werknemers in de hotelsector die een opleiding volgen, kunnen gebruik maken van de regeling in verband met betaald educatief verlof. Daardoor kan een personeelslid deelnemen aan een opleiding overdag of met aangepaste lesuren en tegelijk op de gebruikelijke tijdstippen bezoldigd blijven worden. Zijn werkgever kan op basis van meerdere criteria een terugbetaling krijgen van Brussel Economie en Werkgelegenheid. De hotelsector kan ook, onder bepaalde voorwaarden, opleidingspremies krijgen van Brussel Economie en Werkgelegenheid. Ter info: 8,52% van de in 2018 toegekende soft steun (onder meer voor opleiding) ging naar de horecasector.