Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het aantal dierlijke slachtoffers in het verkeer.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 60)

 
Datum ontvangst: 13/11/2019 Datum publicatie: 10/12/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 09/12/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/11/2019 Ontvankelijk p.m.
09/12/2019 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Uit een berekening van het (Vlaamse) Natuurpunt blijkt dat er maar liefst vijf miljoen dieren op de Vlaamse wegen sterven door een aanrijding met een chauffeur. De gewone pad wordt het meest aangereden, gevolgd door de egel en de vos. Er is ook een website “dierenonderdewielen.be” die het aantal waarnemingen moet bijhouden van die dieren die jaarlijks worden aangereden op (Vlaamse) wegen.
Een van de redenen van de vele aanrijdingen heeft te maken met het dichte wegennet in Vlaanderen, waardoor het risico toeneemt dat dieren verkeersslachtoffers worden.
Er zou voorzichtiger moeten gereden worden op de wegen ’s nachts.
Wegens het zeer dichte wegennet in Brussel, zou de dierensterfte hoog moeten liggen.
Het lijkt me daarom belangrijk dat het Gewest maatregelen neemt om dieren een veilige oversteek te bieden en het aantal aanrijdingen te verminderen.
 
Hierover heb ik de volgende vragen:
 
· Hebt u cijfers over de grootte van deze problematiek in Brussel: zijn het aantal gewonde of dode dieren relatief hoger dan in Vlaanderen? Hoe is dit geëvolueerd sedert vorig jaar? Indien niet, hebt u (bijvoorbeeld op basis van dit onderzoek) de administratie bevolen om hierover cijfers bij te houden? Welke dieren in ons gewest zijn het grootste slachtoffer?
· In welke gemeenten worden het grootste aantal aanrijdingen met dieren vastgesteld? Bent u in overleg met de betrokken gemeenten om de slachtoffers te verminderen op deze zwarte verkeerspunten (voor de dieren)?
· Kunt u meedelen welke maatregelen het Gewest neemt om aanrijdingen met dieren te vermijden? Welk budget wordt hiervoor vrijgemaakt? Welke streefcijfers hebt u hieromtrent vooropgesteld?
· Kunt u meegeven welke extra maatregelen u beslist hebt om het aantal dierlijke slachtoffers te verlagen?
· Bent u hierover in overleg met enerzijds de Brusselse minister van Mobiliteit en anderzijds de Brusselse minister voor Dierenwelzijn? Bent u in overleg met dierenorganisaties en asielen over deze problematiek? Welke maatregelen zijn er uit dit overlegmomenten gekomen?
 
 
Antwoord    1. Hebt u cijfers over de grootte van deze problematiek in Brussel: zijn het aantal gewonde of dode dieren relatief hoger dan in Vlaanderen? Hoe is dit geëvolueerd sedert vorig jaar? Indien niet, hebt u (bijvoorbeeld op basis van dit onderzoek) de administratie bevolen om hierover cijfers bij te houden? Welke dieren in ons gewest zijn het grootste slachtoffer?
Er bestaan cijfers over de grootte van deze problematiek in het Brussels Gewest, voortvloeiend uit hoofdzakelijk twee projecten: de zoogdierenatlas en de paddenoverzetacties.

Gegevens over gewonde dieren zijn beschikbaar via de jaarlijkse activiteitenrapporten van het Brusselse revalidatiecentrum voor wilde dieren.

De Brusselse zoogdierenatlas, die momenteel wordt afgewerkt, bevatte het onderzoeksluik ‘Dieren onder de wielen in Brussel’. In 2015 en 2017 werden hiervoor oproepen gelanceerd naar de Brusselaars. Er moet wel worden opgemerkt dat de oproep om verkeersslachtoffers te melden in het kader van het zoogdierenatlasproject vooral ingezet werd om de aanwezigheid en de verspreiding van zoogdieren na te gaan, en niet zozeer om een totaalbeeld te krijgen van het aantal verkeersslachtoffers en van de plaatsen waar ze werden doodgereden.

Dit jaar werd gestart met het project ‘Migration batraciens’. De aanleiding hiervoor was het feit dat heel wat amfibieën in het voorjaar onder de wielen terechtkomen wanneer ze massaal van hun overwinteringsgebieden naar poelen en vijvers trekken om zich voort te planten. Aangezien deze paddenoverzetacties reeds vele jaren worden georganiseerd in Vlaanderen en Wallonië, werd door de administratie bij natuurverenigingen gepolst of er geen interesse was om dit ook in Brussel te organiseren. Natagora kon op deze manier ter ondersteuning rekenen op een bescheiden regionale subsidie. Ook voor 2020 werd een subsidie-aanvraag ingediend, die momenteel door Leefmilieu Brussel wordt geëvalueerd. Dit project heeft een educatieve kerntaak, en niet zozeer een wetenschappelijke missie. Burgers worden gewezen op de levenswijze en de noden van deze kwetsbare dieren. Er gaat hierbij minder aandacht aan het bijhouden van lijsten met aantallen van soorten die levend of dood worden teruggevonden.

Tijdens de zoogdierenatlasperiode werden in totaal 393 meldingen van verkeersslachtoffers samengebracht. Vos, Egel en Steenmarter werden het vaakst gemeld als verkeersslachtoffer. Dit zijn uiteraard de veel voorkomende soorten, maar ook enkele moeilijk waar te nemen en enkele zeldzame soorten werden gemeld: tweekleurige vleermuis, wezel, hermelijn, bunzing, das én boommarter.

De gemelde verkeersslachtoffers dateren van de periode 1974 tot juli 2017. Tussen de jaren onderling zijn er duidelijke verschillen. Dit heeft verschillende oorzaken. 1) de opkomst van waarnemingen.be en 2) de oproepen in het kader van de zoogdierenatlas.
Waarnemingen.be is een digitaal invoerplatform voor waarnemingen van fauna en flora dat werd opgericht in 2008. Vanaf dan worden de Brusselse waarnemingen jaarlijks aangekocht door Leefmilieu Brussel. In de periode daarvoor, toen geïnteresseerden hun waarnemingen bijhielden in persoonlijke notaboekjes, was de gegevensdoorstroom veel minder vanzelfsprekend.
Het hoogste aantal verkeersslachtoffers werd gemeld in 2015. Ook in 2017 is een effect merkbaar, na een tweede oproep.

(Ter volledigheid wordt de grafiek toegevoegd in de bijlage.)

In het eerste jaar van de publieksactivitiet ‘Migration batraciens’ lag de nadruk op het identificeren van geschikte locaties om paddenoverzetacties te organiseren. Er werden 5 locaties weerhouden. Op deze plaatsen werden meermaals activiteiten georganiseerd. We benadrukken dat het over een publieksactiviteit gaat met als hoofdfunctie educatie en sensibilisatie. Het wetenschappelijke aspect, namelijk het bijhouden hoeveel amfibieën en reptielen er dood werden gemeld, en hoeveel er effectief werden overgezet, werd bijgehouden maar nog niet gecentraliseerd en geanalyseerd. Het is nog te vroeg om hierover nu te communiceren.

De Brusselse vogelbescherming meldde dat in het jaar 2017 53 gewonde dieren werden opgevangen in het revalidatiecentrum, waarvan zeker was dat het om verkeersslachtoffers ging. Het ging om 37 vogels en 16 zoogdieren. Het vaakst ging het om Houtduiven, stadsduiven, Nijlganzen en vossen.

2. In welke gemeenten worden het grootste aantal aanrijdingen met dieren vastgesteld? Bent u in overleg met de betrokken gemeenten om de slachtoffers te verminderen op deze zwarte verkeerspunten (voor de dieren)?
Door waarnemingen van verkeersslachtoffers te verzamelen, kan ook nagegaan worden of er op bepaalde wegen opvallend veel dieren sterven in het verkeer. Hoewel dit niet tot de core business van het zoogdierenatlasproject behoorde, werd een verkennende blik geworpen op de geografische spreiding van de verkeersslachtoffers tijdens de zoogdierenatlasperiode.

Uit dit onderzoek komt naar voor dat enkele belangrijke assen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rood kleuren (zie ook kaart in bijlage). Dit zijn:
• de grote assen door het Zoniënwoud:
- Grote ring (R0)
- Waterloosesteenweg (N5)
- Lorrainedreef
- Terhulpensesteenweg (N275)
- E411
- Tervuursesteenweg (N281)
• de Grote ring te Anderlecht;
• de E40 van Sint-Stevens-Woluwe tot aan de middenring (Reyerslaan) bij Diamant, en
• de Koninklijke Parklaan (N277), door het Park van Laken.

De meeste trajecten betreffen wegsegmenten die langs of door natuurgebied of relatief landelijk gebied lopen. De E40 van Sint-Stevens-Woluwe tot aan de Reyerslaan lijkt van dat patroon af te wijken, maar vormt gezien de 12 parallelle rijstroken voor landzoogdieren een wel erg moeilijk over te steken barrière.

Er moet wel opgemerkt worden dat de bundeling van waarnemingen op toevallige (niet gestandaardiseerde) wijze verzameld werden en er dus ook geen maat voor zoekinspanning gekend is. Een waarnemerseffect kan meespelen: waar een sterk gemotiveerde waarnemer vaak voorbij komt is de kans groter dat een verkeersslachtoffer opgemerkt en gemeld wordt. Omgekeerd kunnen we niet op basis van deze gegevens afleiden dat een weg waar geen verkeersslachtoffers gemeld werden ook geen verkeersslachtoffers eist. Verder werd ook niet in detail bestudeerd of een bepaald verkeersslachtoffer door meer dan één waarnemer gemeld werd. Indien een volledige straat rood kleurt is er echter weinig kans dat deze dubbele waarnemingen of observaties gebeuren door dezelfde persoon.

In ieder geval geven de resultaten voor het Zoniënwoud aan dat verdere inspanningen voor de ontsnippering en de bouw van ecoducten aan de orde blijven. Een verbinding over de Terhulpse steenweg en de E411 blijven de prioritair te ontsnipperen punten voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De paddenoverzetacties richtten zich op 5 locaties waarvan geweten was dat ze moeilijke oversteekplaatsen zijn voor amfibieën. Het gaat om:
• Rood Klooster, Oudergem
• Drève de la Louve, Watermaal-Bosvoorde
• Woluwepark, Sint-Pieters-Woluwe
• Engelandstraat, Ukkel
• Petit Chemin vert, Neder-Over-Heembeek

Paddenoverzetacties gebeuren in overleg met de groendiensten van de betreffende gemeenten. Hopelijk zal deze samenwerking de komende jaren nog worden vermeerderd naar andere gemeenten toe.
3.Kunt u meedelen welke maatregelen het Gewest neemt om aanrijdingen met dieren te vermijden? Welk budget wordt hiervoor vrijgemaakt? Welke streefcijfers hebt u hieromtrent vooropgesteld?
Wanneer een weg een bestaand leefgebied van een soort in twee splitst, krijg je wat men noemt een versnipperd habitat. De uitdaging voor beheerders bestaat erin om te ‘ontsnipperen’, met andere woorden om de versnipperde leefgebieden opnieuw met elkaar in verbinding te brengen, waardoor individuen zich kunnen verplaatsen en met elkaar in contact kunnen komen of zich voort te planten, waardoor zich op termijn aan weerszijden van de infrastructuur opnieuw levensvatbare populaties kunnen opbouwen.

Om te weten waar er prioritair moet ontsnipperd worden, werd door Leefmilieu Brussel verschillende initiatieven genomen. Er werd een knelpuntenkaart gemaakt voor amfibieën, er is een ontsnipperingsstudie gebeurd voor Zoniënwoud (zowel voor het gedeelte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als het deel in het Vlaams gewest), en er zijn twee kaarten in het Natuurrapport opgenomen met belangrijke barrières langs verkeersassen doorheen het Zoniënwoud én een illustratie van de Brusselse wegenis als belangrijke barrière voor fauna in Brussel.

Dit leidde tot een rits aan uitgevoerde maatregelen op het terrein. In het kader van het Life+ OZON project werd gewerkt aan het milderen van de effecten van het verkeer op de dieren in het Zoniënwoud via de aanleg of verbetering van diverse faunapassages in combinatie met wildrasters, langsheen R0 en E411. Nadat de herstelling en de aanleg van ecotunnels en –duikers onder de R0 werden afgerond en de bouw van het ecoduct van Groenendaal liep, startte ook de aanleg van 24 kilometer ecoraster. Deze omheining zal de vele ecologische infrastructuren onder en over de autosnelwegen doorheen het Zoniënwoud verbinden. Daarmee wordt het versnipperde leefgebied van beschermde diersoorten opnieuw aaneengesloten, en de verkeersveiligheid van tienduizenden automobilisten vergroot. Voor de uitrastering van het Zoniënwoud op Brussels grondgebied, werd een budget van 200.000€ geïnvesteerd.


Op paddenoverstekplaatsen worden de wegen waar mogelijk tijdelijk afgesloten voor doorgaand autoverkeer, worden rioleringsroosters afgedekt met een raster om te vermijden dat de amfibieën erin verdwijnen, en worden opstappen op dorpels en trottoirs voorzien. Om weggebruikers attent te maken op paddenoversteekplaatsen, worden verkeersborden geplaatst. Dit zijn driehoekige waarschuwingsborden met de afbeelding van een pad erop. De aankoop van 50 van zulke borden, inclusief palen en sokkels, werd gefinancierd door Leefmilieu Brussel.

Leefmilieu Brussel ziet het als een van haar kerntaken om met de Brusselaars over biodiversiteit te communiceren. Met Brusselaars wordt bedoeld: scholen, particulieren, professionelen en andere overheden. Dit gebeurt door hen enerzijds correct en helder te informeren, en anderzijds door een gedragsverandering te beogen. Informeren gebeurt door middel van verschillende communicatiekanalen, met centraal de website en sociale media. Gedragsverandering wordt beoogt via de folder ’De Biodiversiteit beschermen: 10 tips’. Voor amfibieën in het bijzonder wordt aangeraden om een natuurlijke poel of vijver aan te leggen. Op deze maatregel wordt verder ingegaan in de brochure ‘Een natuurlijke en gezellige tuin: 100 tips om het milieu te respecteren en de biodiversiteit te bevorderen’.

Leefmilieu Brussel is zelf ook de belangrijkste speler in het Brussels Gewest wat betreft het beheer van groene ruimten en het blauwe netwerk. Het stelt beheerplannen op voor deze gebieden met als doel een evenwicht tussen recreatie en natuurwaarden te bewaren. Voor dit laatste worden soortennoden in detail beschreven, waardoor voor de terreinbeheerder duidelijk wordt welke soorten voorkomen in hun te beheren gebied, en hoe ze concreet de kwaliteit van de habitats voor deze soorten kunnen verbeteren. Voor soorten met een beperkte mobiliteit, zoals zoogdieren en amfibieën, gebeurt dat concreet door lijn- en puntvormige elementen in het landschap te voorzien, met minimale infrastructuurknelpunten.

Enkele concrete voorbeelden: In Ukkel werd een faunatunnel aangelegd onder de Engelandstraat en de groene wandeling. Deze wordt beheerd door de gemeente Ukkel in samenwerking met Leefmilieu Brussel. Over de Tentoonstellingslaan in Jette hangt een eekhoornbrug, dewelke fase 2 en 3 van het Koning Boudewijnpark met elkaar verbindt.
4. Kunt u meegeven welke extra maatregelen u beslist hebt om het aantal dierlijke slachtoffers te verlagen?
De subsidie-aanvraag van Natagora-Brussel, voor het project ‘Migration batraciens’, - met een aanzienlijke budgetverhoging -, is momenteel in behandeling door mijn administratie.
5.Bent u hierover in overleg met enerzijds de Brusselse minister van Mobiliteit en anderzijds de Brusselse minister voor Dierenwelzijn? Bent u in overleg met dierenorganisaties en asielen over deze problematiek? Welke maatregelen zijn er uit dit overlegmomenten gekomen?
In dit stadium is de kwestie van het aantal dieren dat is gestorven in het verkeer nog niet besproken met de kabinetten bevoegd voor Mobiliteit en Dierenwelzijn. Ook heeft ons kabinet nog geen ontmoetingen gehad met de verenigingen die actief zijn op dit gebied. Aangezien dit thema echter belangrijk is, is het de bedoeling om alle betrokken actoren (bedrijven en verenigingen) te ontmoeten.