Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende De cel ontwikkelingssamenwerking bij Brussels International

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 33)

 
Datum ontvangst: 13/11/2019 Datum publicatie: 04/12/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 04/12/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/11/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Sedert de zesde Staatshervorming heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onder andere de bevoegdheid inzake ontwikkelingssamenwerking geërfd. Die is in handen van Brussels International, bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. De cel Ontwikkelingssamenwerking telt vier personen, die projecten beheren in vier regio's van de wereld, de Stad-Provincie Kinshasa, de Regio Rabat-Salé-Kenitra, Chennai en het District Paramaribo.
Voor de eerste 2 regio’s lijkt de link met Brussel en de Brusselaars duidelijk, maar dat geldt niet voor Chennai en het District Paramaribo. Kan u mij daarom verduidelijken om welke redenen bilaterale akkoorden werden ingesteld met deze twee regio’s?
Kan u mij tevens meedelen wat het totaal budget is dat werd toegekend aan de cel Ontwikkelingssamenwerking? Welk deel daarvan wordt besteed aan de werking van de cel bij Brussels International en welk deel wordt rechtstreeks besteed aan projecten op het terrein ten gunste van de 4 voornoemde regio’s?
 
 
Antwoord    1.
Gezien de beperkte middelen die het Brussels Gewest aan ontwikkelingssamenwerking kan besteden en om zo efficiënt mogelijk te zijn, bestaat de gevolgde strategie erin onze middelen toe te kennen aan landen met een middelmatig ontwikkelingspeil.

Brusselse steun kan immers een veel grotere impact hebben op regio's waar er al basisinfrastructuren aanwezig zijn (maar waar sterke ongelijkheid heerst) en waar een beperkte financiering of kennisuitwisseling een langetermijneffect kan hebben (om deze ongelijkheid terug te dringen). Dit in tegenstelling tot de volledig onderontwikkelde regio's, waar de financiering die nodig is om een echte en vooral duurzame impact te hebben vaak de capaciteit van het Brusselse Gewest overschrijdt.


De regio Rabat-Salé-Kénitra in Marokko, de agglomeratie Chennai in India en het district Paramaribo in Suriname sluiten perfect aan bij deze strategie: het zijn gebieden die erin geslaagd zijn een middelmatig ontwikkelingsniveau te bereiken, maar waar ongelijkheid sterk aanwezig blijft. De enige uitzondering op deze aanpak is de stadsprovincie Kinshasa, wegens de sociaalhistorische banden tussen België en de Democratische Republiek Congo. De projecten die het Brusselse Gewest in Kinshasa ondersteunt, zijn echter net geselecteerd om onze financiering aan de specifieke behoeften aan te passen of om innovatieve benaderingen te testen.



De kaderordonnantie van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking bepaalt als actiekader ook de stedelijke gebieden of stedelijke uitdagingen. Onze vier partnerregio's beantwoorden natuurlijk ook aan deze dimensie.

Volgens diezelfde kaderordonnantie baseert de regering zich voor haar keuze van een prioritair land en een partnerregio op een door het bestuur opgestelde nota, waarin de keuze van het land en de regio geanalyseerd worden volgens de in de ordonnantie vastgelegde criteria:
• de armoede- en ongelijkheidsgraad van het land en van de plaatselijke overheid;
• de inspanningen van het land (behoorlijk bestuur, mensenrechten en gendergelijkheid);
• het comparatieve voordeel van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot vergelijkbare stedelijke problemen;
• de mogelijkheid om een duurzaam partnerschap op te bouwen met het oog op een capaciteitsopbouw bij de partner.


Wat India/Chennai betreft, hebben, naast de hierboven reeds vermelde aspecten, het feit dat de verstedelijking in India erkend wordt als de uitdaging van de 21e eeuw (Chennai telt officieel 7 miljoen inwoners, maar onofficieel waarschijnlijk meer dan 10 miljoen) en de aanwezigheid van een Belgisch consulaat-generaal en een Brusselse economische en handelsattaché ter plaatse, de vorige regering van het belang overtuigd deze regio te steunen.

Bovendien vormt India de op twee na belangrijkste Aziatische diaspora in het Brusselse Gewest, zowel wat de huidige nationaliteiten als de nationaliteiten bij geboorte betreft.
Voor Suriname/Paramaribo hebben, naast de hierboven reeds vermelde aspecten, vooral het feit dat het een van de weinige Nederlandstalige ontwikkelingslanden is en de kleinere omvang van haar hoofdstad de vorige regering overtuigd van het belang van deze samenwerking voor Brussel als tweetalig gewest.
2.
Het team dat belast is met de Brusselse ontwikkelingssamenwerking bestaat uit vier personen, maar deze werken niet allemaal voltijds aan dit beleid. In werkelijkheid werken drie voltijdse equivalenten (VTE's) aan de Brusselse ontwikkelingssamenwerking.

Het laatste volledige budget (2018) voor de ontwikkelingssamenwerking bedroeg een miljoen euro. Het werkingsbudget van het bestuur bedroeg iets meer dan € 85.000.

Van deze € 85.000 werd € 39.534 gebruikt voor concrete projecten om de Brusselaars bewust te maken van internationale solidariteit (Dag van de Fair Trade, enz.), maar rechtstreeks uitgevoerd door het Gewest, door het bestuur zelf of via overheidsopdrachten. € 7.865 werd gebruikt voor juridische bijstand bij het opstellen van de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de kaderordonnantie en € 1.191 euro voor de publicatie van het jaarverslag en het saldo voor het ontvangen en uitzenden van delegaties. Ter info, de lonen van de drie VTE's worden niet meegerekend, omdat deze door een ander budget gedekt worden dan het budget voor ontwikkelingssamenwerking van een miljoen euro.

Van het totale budget van een miljoen euro:
· wordt meer dan 95% gebruikt voor concrete projecten, in het "Zuiden" of om de Brusselaars bewust te maken van de internationale solidariteit;
· wordt meer dan 70% toegekend aan projecten die onze vier partnerregio's ten goede komen en 25% om de Brusselaars te sensibiliseren;
· wordt 85% uitgevoerd door het maatschappelijke middenveld, met name via twee aanbestedingen.