Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de vervanging van de opleidingsvergoeding door een "opleidingsinkomen".

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 112)

 
Datum ontvangst: 13/01/2020 Datum publicatie: 03/03/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 03/03/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
06/02/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het opwaarderen van de beroepsopleiding werd in het regeerakkoord aangestipt als een van de prioriteiten op vlak van tewerkstelling en opleiding. Daartoe beoogde de Regering om de opleidingsvergoeding (die momenteel 1 euro per uur bedraagt) te vervangen door een ‘opleidingsinkomen’, waarbij de uitkering van de werkzoekende wordt aangevuld met een inkomen dat inzet op een succesvolle afwerking van een opleiding met een beroepsperspectief. Dit inkomen wordt vastgelegd op 4 euro per gepresteerd opleidingsuur, waarvan 1 euro afhankelijk wordt gemaakt van het welslagen van de opleiding.

Dat extra inkomen moet ervoor zorgen dat werkzoekenden meer gestimuleerd worden om een relevante opleiding te volgen en deze ook effectief af te ronden. Volgens een onderzoek van de ULB zou immers zo’n 20% van de arme werkzoekenden zijn of haar opleiding niet afwerken.

Een van de tekortkomingen in de huidige opleidingsvergoeding is echter dat die enkel geldt voor personen die een opleiding volgen bij Bruxelles Formation. Indien het nieuwe opleidingsinkomen alle werkzoekende Brusselaars moet kunnen steunen, is een samenwerking met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) bijgevolg onmisbaar. In uw antwoord op een eerdere vraag in de commissie omtrent dit onderwerp liet u echter al weten dat de eerste contacten met VDAB nogmaals bevestigden dat zij geen onderscheid kunnen maken tussen werkzoekenden in Vlaanderen en werkzoekenden in Brussel.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:
- Kunt u meegeven of er een juridische analyse heeft plaatsgevonden om te bevestigen dat een dergelijk initiatief wel degelijk past in de gewestbevoegdheden en dat er geen sprake is van bevoegdheidsoverschrijding? Zo ja, wat was de conclusie van deze analyse?
- Bevestigt u formeel dat de voorziene middelen zullen worden uitgesplitst volgens de ‘80/20-verdeelsleutel’, aangezien VDAB in haar beleid geen onderscheid maakt of kan maken tussen Vlaamse en Brusselse werkzoekenden?
- Hebt u reeds een concrete termijn en middelen voorzien voor de invoering van dit opleidingsinkomen? U sprak eerder al over een mogelijke indexering van de huidige opleidingsvergoeding om zo gefaseerd te werk te kunnen gaan, behoort dat nog steeds tot de mogelijkheden? Waarom wordt het uiteindelijke bedrag van het opleidingsinkomen op 4 euro gelegd? Hebt u een studie laten uitvoeren die bevestigt dat dit bedrag (laaggeschoolde) werkzoekenden moet aansporen om een opleiding te volgen? Zo ja, welke andere conclusies kwamen hieruit voort?
- Hebt u reeds (verder) overleg gepleegd met uw Vlaamse collega-Minister voor Werk en Opleiding en de VDAB om ook de Brusselse werkzoekende die ingeschreven is bij de VDAB te kunnen laten genieten van dit inkomen? Zo ja, welke stappen of conclusies kwamen hieruit voort?
- Waarom wordt dit opleidingsinkomen niet meer ingezet om de mismatch in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tussen de openstaande vacatures (knelpuntberoepen) en de competenties van de werkzoekenden te kunnen verbeteren? Zou een dergelijke doelgerichte ingreep de arbeidsmarkt niet verder verbeteren of ervoor kunnen zorgen dat minstens voor het inkomen voor een opleiding in een knelpuntberoep een hoger bedrag wordt vrijgemaakt? Hoe zullen de verschillende federaties en sociale partners hier verder bij betrokken worden?
- Kunt u ook meegeven hoe de noodzakelijke randvoorwaarden, die vaak een rol spelen bij het al dan niet aanvatten, verderzetten of slagen van de opleiding (kinderopvang, vervoersonkosten e.d.) worden ingevoerd bij de uitrol van dit systeem? Welke maatregelen zijn er voorzien en tegen welke termijn?
 
 
Antwoord    Zoals meermaals meegedeeld werd, is de impact van het opleidingsinkomen zowel op juridisch, operationeel, fiscaal als budgettair vlak groot.

Om die reden heb ik Actiris en Bruxelles Formation de opdracht gegeven om, in overleg met de VDAB Brussel, de nodige analyses uit te voeren, en dan vooral op juridisch vlak, vooraleer in dit dossier beslissingen worden genomen.

Ik wil in fasen werken. Eerst met een indexering van de opleidingsvergoeding die niet meer geïndexeerd werd sinds de jaren 1990. Vervolgens, indien nodig, door de invoering van een opleidingsinkomen.

Dit moet echter binnen een beperkt budgettair kader gebeuren. Zowel de besprekingen voor de aanpassing 2020 als voor de rest van de legislatuur zijn nog steeds aan de gang.

Bovendien wordt de opleidingsvergoeding die met name de verplaatsingskosten dekt, niet belast. Dat zou echter wel het geval kunnen zijn wanneer het wordt omgezet in een opleidingsinkomen. Het al dan niet belastbaar maken van dit opleidingsinkomen moet aldus worden besproken met de federale overheden en worden verduidelijkt vanuit juridisch oogpunt.