Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de stand van zaken omtrent de zelfrijdende busjes op de VUB-campus in Jette.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 219)

 
Datum ontvangst: 05/02/2020 Datum publicatie: 19/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 12/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/02/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In augustus 2019 startten onderzoekers van de VUB en de ULB met proefritten van een zelfrijdend busje op de VUB-campus in Jette. Het busje is het resultaat van de samenwerking tussen VUB-onderzoeksgroepen MOBI en SMIT en ULB-onderzoeksgroep LOUISE, en wordt ondersteund door Innoviris. In een eerste fase reed het busje tussen de koten en de lesgebouwen op de campus. Vanaf november rijdt het voertuig ook richting tramhalte en ziekenhuis en begeeft het zich dus ook op de openbare weg.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:
- Kan u meedelen hoeveel proefritten er hebben plaatsgevonden in de periode van augustus tot nu? Hoe lang duurde deze proefperiode? Zal deze worden verlengd? Heeft de nieuwe fase, waarbij de busjes ook op de openbare weg rijden, effectief plaatsgevonden?
- Wanneer zal er een evaluatie worden gehouden? Hebt u reeds zicht op deze evaluatie van dit project? Is deze positief of negatief? Aan de hand van welke criteria en indicatoren werd het project gemonitord? Kan u aangeven of en hoe het verkeersreglement bijgevolg aangepast zal moeten worden?
- Hoe werden deze proefritten getest en hoe ging dit concreet in zijn werk? Op welke manier werd dit gecontroleerd? Hoeveel incidenten hebben er plaatsgevonden? Bij hoeveel van deze incidenten was sprake van materiële schade of fysieke letsels? Hoe werd er voor gezorgd dat dit dan werd vermeden naar toekomstige situaties toe?
- Bestond of bestaat er hieromtrent een opvolgings- of een wetenschappelijk comité? Zo ja, uit welke diensten (in bijzonder van de Brusselse administratie) bestond die? Hoeveel keer is deze bijeengekomen? Wat waren hun bevindingen?
- Welke andere actoren worden bij deze evaluatie betrokken?
- Hoeveel gebruikers hebben tot dusver reeds gebruik gemaakt van dit zelfrijdend busje op de VUB-campus? Worden hun ervaringen meegenomen in de evaluatie?
- Wordt er onderzocht waar er elders dergelijke tests met zelfrijdende busjes zouden kunnen plaatsvinden? Zo ja, welke locaties of trajecten komen daarvoor in aanmerking? Wanneer zullen deze opgestart worden? Hoeveel middelen worden hiervoor vrijgemaakt, zowel vanuit privé-initiatieven als vanuit de overheid?
- Staat u omtrent de evaluatie van dit proefproject ook in overleg met MIVB om te bekijken of en hoe zij zich de komende jaren willen toeleggen op geautomatiseerd openbaar vervoer (in navolging van de eerdere plannen omtrent de geautomatiseerde metro)?
- Kan u een overzicht geven van welke andere mobiliteitsprojecten deze onderzoeksgroepen van ULB en VUB (zowel gemeenschappelijk als apart) vorig jaar en eventueel dit jaar dit hebben binnengehaald vanuit Innoviris (met naam van het project, een korte doelstelling, duurtijd en evaluatie en de mogelijke voortgang van deze projecten)?
 
 
Antwoord    De onderstaande antwoorden werden voorbereid met het VUB-team dat verantwoordelijk is voor het project en dat bezoeken ter plaatse organiseert en over de resultaten communiceert.


- Kan u meedelen hoeveel proefritten er hebben plaatsgevonden in de periode van augustus tot nu? Hoe lang duurde deze proefperiode? Zal deze worden verlengd? Heeft de nieuwe fase, waarbij de busjes ook op de openbare weg rijden, effectief plaatsgevonden?

In de periode van augustus tot nu hebben er 884 proefritten plaats gevonden.

De test periode op het privéterrein van de campus ging van start op 26/08/2019 en liep tot 31/10/2019 (fase 1). Momenteel vinden gesloten tests (enkel voor UZ personeel) plaats op de openbare weg die van start zijn gegaan op 27 januari (fase 2).


- Wanneer zal er een evaluatie worden gehouden? Hebt u reeds zicht op deze evaluatie van dit project? Is deze positief of negatief? Aan de hand van welke criteria en indicatoren werd het project gemonitord? Kan u aangeven of en hoe het verkeersreglement bijgevolg aangepast zal moeten worden?

Fase 1 werd na afloop geëvalueerd vanuit technisch, ruimtelijk en gebruikersperspectief. Tijdens de tests werd een gebruikerssurvey afgenomen. De bevindingen van de passagiers waren overwegend positief. Ook blijkt dat 90% van de respondenten de veiligheid van het voertuig als ‘eerder’ goed tot ‘zeer goed’ beoordeelt.

Fase 2 zal na afloop eveneens geëvalueerd worden vanuit deze drie invalshoeken. Bredere onderzoeksvragen, die vertrekken vanuit de opgedane ervaring en verzamelede resultaten tijdens de testen, zullen de laatste maanden van het project uitmaken (beleid, business model, ruimtelijke aspecten, privacy en data, living lab lessen). Het project zal ook in december afsluiten met een workshop waarbij deze resultaten en inzichten worden gepresenteerd aan het breder publiek.

Het project wordt gemonitord aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren, zoals aantal ritten, aantal passagiers, betrokkenheid en tevredenheid bij stakeholders, …

Aanpassingen aan het verkeersreglement zijn vooral nuttig om de interactie tussen de autonome shuttle en de andere weggebruikers (meer bepaald wagens) te begeleiden. Gezien de beperkte snelheid van de shuttle, werd bijvoorbeeld de zone 30 op de Dikke Beuklaan in Jette uitgebreid, wat in lijn lag met eerder gepland beleid op deze verkeersas.


- Hoe werden deze proefritten getest en hoe ging dit concreet in zijn werk? Op welke manier werd dit gecontroleerd? Hoeveel incidenten hebben er plaatsgevonden? Bij hoeveel van deze incidenten was sprake van materiële schade of fysieke letsels? Hoe werd er voor gezorgd dat dit dan werd vermeden naar toekomstige situaties toe?

De proefritten in fase 1 zijn gestart met een eerste periode van technische tests waarbij de shuttle zonder passagiers reed. Dit diende om na te gaan of de shuttle goed geconfigureerd was voor de rit en de weginfrastructuur voor de shuttle en andere weggebruikers adequaat aangepast was. De proefritten vervolgden met een open fase waartoe studenten en personeel van de VUB toegang hadden. Naast een groep van 30 studenten die zich opgaven om deel te maken van een specifieke testgroep en zich engageerden om meermaals de bus te nemen, waren studenten en personeel vrij de bus dagelijks te nemen tijdens de diensturen van de shuttle. De groep van 30 studenten vulde een gerichte enquête in na een aantal ritten (voor de eerste rit, na eerste rit, na de 9de rit en na laatste rit) om zo eventuele longitudinale veranderingen in opinies, houding en attitudes ten opzichte van de shuttle in kaart te brengen. De eenmalige passagiers konden na de rit een tevredenheidssurvey invullen.
Eenmalige passagiers die de bus meerdere keren namen werden niet geteld als unieke passagiers maar werd wel gevraagd de survey opnieuw in te vullen waarbij gevraagd werd of ze de bus al ervoor hadden genomen. De goede procedure werd gegarandeerd door het testteam dat dagelijks op de site aanwezig was. Dit testteam bestond uit een wetenschappelijke medewerker van één van de projectpartners, bijgestaan door een jobstudent en door de operator van de shuttle. De technische check-up van de bus en de kwaliteit van de infrastructuuraanpassingen werd dagelijks voor en na de test door het testteam gecontroleerd. Door middel van een logboek werd om het uur gerapporteerd over eventuele incidenten, de toestand van de infrastructuur, de batterijstatus van de shuttle, de afgelegde kilometers, de weercondities enz. Dagelijks vond ook een conference call plaats met de projectpartners waar het testteam van de dag verslag uitbracht over de bevindingen. Dit werd ook neergeschreven in een dagelijks verslag.

Er hebben zich geen incidenten in de eerste fase voorgedaan met materiële of fysieke schade tot gevolg. De shuttle was buiten dienst van eind oktober tot eind december. Oorzaak hiervoor was mechanische problemen die niet gekoppeld waren met de functies van autonoom rijden. Alvorens de dienst te hervatten in fase 2 (januari 2020) is er twee weken extensief getest met de shuttle voordat de testperiode met een besloten groep gebruikers (personeel van het ziekenhuis) werd hervat.


- Bestond of bestaat er hieromtrent een opvolgings- of een wetenschappelijk comité? Zo ja, uit welke diensten (in bijzonder van de Brusselse administratie) bestond die? Hoeveel keer is deze bijeengekomen? Wat waren hun bevindingen?
- Welke andere actoren worden bij deze evaluatie betrokken?

- Hoeveel gebruikers hebben tot dusver reeds gebruik gemaakt van dit zelfrijdend busje op de VUB-campus? Worden hun ervaringen meegenomen in de evaluatie?

Innoviris, die het project financiert, is verantwoordelijk voor de opvolging van het project. Een tussentijds rapport werd in januari overgemaakt en een begeleidingscommissie vindt plaats op 20/2/2020. De projectleiding waakt erover ook de bevoegde instanties in Brussel goed te informeren over de stand van zaken en regelmatig bevindingen te communiceren (o.a. met Brussel Mobiliteit; gemeente Jette; MIVB/TEC; FOD Mobiliteit).

Elke dag staat het testteam in permanent contact met onze verschillende actoren (relevante UZ Brussel/VUB departementen, andere actoren op de campus zoals BasicFit, Kinderdagverblijf, Erasmus Hogeschool, studentenorganisaties, alsook de gemeente Jette en de politie van Jette). Zij kregen op geregelde tijdstippen een stand van zaken per mail toegestuurd. De lokale actoren werden ook geïnformeerd over het project bij aanvang en ook betrokken bij de uitwerking van de test (identificatie parcours, recrutering van testers, procedures van testen, infrastructuur).

Tot dusver hebben 607 passagiers gebruik gemaakt van de zelfrijdende shuttle op de VUB campus. Aan de hand van een gebruikersenquête en een interactieve workshop werden de meningen en ervaringen van de passagiers in rekening genomen. De resultaten van de eerste fase werden geanalyseerd en zijn overwegend positief.


- Wordt er onderzocht waar er elders dergelijke tests met zelfrijdende busjes zouden kunnen plaatsvinden? Zo ja, welke locaties of trajecten komen daarvoor in aanmerking? Wanneer zullen deze opgestart worden? Hoeveel middelen worden hiervoor vrijgemaakt, zowel vanuit privé-initiatieven als vanuit de overheid?

Vanuit het project zal er op basis van de verkregen resultaten een lijst gemaakt worden van operationele en ruimtelijke implicaties voor het herhalen van deze test in een Brusselse context. Het identificeren van expliciete testzones behoort niet tot de opdracht van het project, het team is als kennisinstellingen bereid en op basis van lokale en internationale expertise in staat om hierover mee na te denken in de toekomst en volgende opdrachten uit te voeren.


- Staat u omtrent de evaluatie van dit proefproject ook in overleg met MIVB om te bekijken of en hoe zij zich de komende jaren willen toeleggen op geautomatiseerd openbaar vervoer (in navolging van de eerdere plannen omtrent de geautomatiseerde metro)?

Voor het opstellen van gebruikersenquête werd op een nauwe manier samengewerkt met de MIVB. Ook achteraf werden de resultaten van beide enquêtes samengelegd en worden deze nu geanalyseerd voor een wetenschappelijke publicatie.

De MIVB heeft zelf ook een test lopen met kleine autonome voertuigen. Een eerste test vond plaats in het park van Woluwe. De tweede reeds complexere test vond rond in de Solvay-site plaats. Een derde test is in voorbereiding rond het Brugmann ziekenhuis waarbij het doel is om het autonoom voertuig ook te testen in lokaal verkeer.


- Kan u een overzicht geven van welke andere mobiliteitsprojecten deze onderzoeksgroepen van ULB en VUB (zowel gemeenschappelijk als apart) vorig jaar en eventueel dit jaar dit hebben binnengehaald vanuit Innoviris (met naam van het project, een korte doelstelling, duurtijd en evaluatie en de mogelijke voortgang van deze projecten)?

Voor SMIT-VUB is dit het eerste onderzoeksproject rond slimme mobiliteit waarvoor het projectmiddelen krijgt van Innoviris. SMIT-VUB was/is wel al betrokken in andere Europese projecten rond mobiliteit vanuit zijn Living Lab expertise en focus op gebruikersonderzoek. Een Europees project met een specifieke rol in het gewest waar SMIT-VUB een partner in was, was ECIM waarvoor het de Living Lab werkpakket leidde alsook een piloot in Brussel. MOBI is erg actief op vlak van mobiliteitsprojecten, zowel lokaal (i.s.m. gemeenten), regionaal (Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Vlaanderen, Wallonië), nationaal als internationaal (H2020, Interreg, …). Projecten gefinancierd door Innoviris (2019/2020) zijn : BRGIMP14: Bridge: BC-Klet: Test an innovative solution for the delivery of light goods by bike by intelligent containerization (Macharis, C.Lebeau, P. & Verlinde, S.; 6/06/18 → 31/12/20); BRGEOZ369: MIMIC (MMIC): Minimizing impact of construction material flows in cities: innovative co-creation ikv EU-programma JPI Urban Europe-Making Cities Work. (Macharis, C.Van Lier, T.Mommens, K. M.Brusselaers, N. & Huang, H.;1/11/18 → 31/10/21); BRGCON9: Connect 2019: ELSA : Easy to use inland shipping by connecting smart waterways with synchromodal planning (Macharis, C. & Mommens, K. M.; 13/05/19 → 12/09/19); BRGRD25: Suppl BRGEOZ-financing: High performant Wide Band Gap Power Electronics for Reliable, energy efficient drivetrains and Optimization thRough Multi-physics simulation. (Hegazy, O.Van Mierlo, J. & El Baghdadi, M.; 1/05/18 → 30/04/21); BRGIMP21: Bridge 2019: FUSE: Green approaches towards Full Solid-State Batteries (Van Mierlo, J.Hubin, A. & Berecibar, M.; 1/05/19 → 30/04/22).