Schriftelijke vraag betreffende de doorstroming van sommige erkende asielzoekers in de Brusselse arbeidsmarkt.
- Indiener(s)
- Bianca Debaets
- aan
- Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 145)
Datum ontvangst: 28/02/2020 | Datum publicatie: 24/04/2020 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 19/20 | Datum antwoord: 24/04/2020 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
02/03/2020 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | Al sedert de vorige regering levert het Brussels Gewest grote inspanningen om de werkloosheidcijfers in BHG te doen dalen. Er zijn echter enkele doelgroepen die het moeilijker hebben: ouderen, langdurige werklozen, maar ook migranten en erkende asielzoekers of erkende oorlogsvluchteling. Uit een onderzoek van de VDAB blijkt echter dat het percentage Syrische, Irakese en Afghaanse werkzoekenden dat binnen de zes, twaalf of achttien maanden werk vindt, groter wordt. Dat blijkt uit hun statistieken voor 2016, 2017 en 2018. Opmerkelijk: de lagergeschoolde Afghanen doen het relatief beter dan hogergeschoolde Syriërs en Irakezen op de arbeidsmarkt in Vlaanderen. Nochtans zijn zij vaker ook meer analfabeet. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat de Afghaanse vluchteling jonger is en sneller een job zal aanvaarden dan een hogergeschoolde werkzoekende die meer tijd wil nemen en ook een hoger niveau van een landstaal wil leren. Hierover heb ik de volgende vragen : - Hebt u gegevens over de gemidddelde doorlooptijd van deze groep naar de arbeidsmarkt? Verschillen deze cijfers in BHG met deze van Vlaanderen? Beschikt Actiris over cijfers over de tewerkstellingsgraad van deze erkende oorlogsvluchtelingen voor 2018 en 2019? Hoe is dit geëvolueerd? Hoeveel verschilt dit van de gemiddelde tewerkstellingsgraad in BHG? Wat is de werkloosheidsgraad van deze categorie werkzoekenden? Kan u me dat ook per nationaliteit bezorgen? En per geslacht. Welke beleidsconclusies haalt u hieruit? - In hoeverre heeft Actiris middelen om hen op te leiden en te vormen voor bepaalde beroepen en in het bijzonder, knelpuntberoepen? Aan hoeveel werd hen effectief een opleiding aangeboden? Hoeveel hebben dit met vrucht beëindigd en hebben daardoor ook een job gevonden? - Aan hoeveel erkende asielzoekers worden taallessen gegeven via Actiris? Zo ja, kunt u dit meedelen voor Nederlands en Frans? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwoord | Uit eerdere analyses bleek reeds dat migranten, en dan met name nieuwkomers, een lagere uitstroom naar werk hebben en een relatief langer parcours kennen om zich professioneel in te schakelen. De uitstroom naar werk neemt wel toe naarmate een cohorte gedurende langere tijd gevolgd wordt. Een belangrijke reden hiervoor is dat het tijd kost om de taal te verwerven (en soms eerst alfabetisering), kennis van de lokale arbeidsmarkt en gewoonten te verwerven, alsook om de nodige competenties te verwerven of te laten erkennen. Daarnaast richten veel nieuwkomers zich ook op de jobs voor laaggeschoolden, terwijl op de Brusselse arbeidsmarkt meer vraag is naar hooggeschoolde profielen. Bovendien kunnen persoonlijke problemen en moeilijkheden in verband met huisvesting, verblijfspapieren, (mentale) gezondheid etc. de integratie op de arbeidsmarkt belemmeren. Om de situatie voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te onderzoeken, richt Actiris zich op de werkzoekenden die zich voor de eerste keer als niet-werkende werkzoekenden bij Actiris inschrijven. Zij worden de Newjoiners genoemd. Van hen bekijken we welk percentage binnen de 12 maanden na hun inschrijving gedurende minstens een aaneensluitende periode van 1 maand werkt. We merken op dat we op basis van de statistieken van Actiris, de asielzoekers, vluchtelingen of nieuwkomers niet exact kunnen identificeren. We baseren ons daarom op de nationaliteit van de werkzoekende. We vergelijken de Newjoiners met een nationaliteit als VN-vluchteling of van de landen Syrië, Afghanistan of Irak met het totaal van de Newjoiners. Deze groep van nationaliteiten bestaat voornamelijk uit vluchtelingen. Jaarlijks schrijven ongeveer 25.000 personen zich voor de eerste keer bij Actiris in als niet-werkende werkzoekende (=Newjoiners). In 2017 ging het om 23.902 personen, waarvan 1.498 werkzoekenden met de nationaliteit VN-vluchteling, Syrië, Afghanistan of Irak. Onderstaande tabel geeft per nationaliteit het percentage werkzoekenden dat binnen de 12 maanden uitstroomde naar werk van minstens 1 maand. Voor het totaal van de Newjoiners in 2017 vond 50% binnen de 12 maanden werk. Bij de 4 geselecteerde nationaliteiten was dit slechts 26%. De uitstroomgraden voor de werkzoekenden die zich in 2018 bij Actiris kwamen inschrijven zullen in het najaar van 2020 beschikbaar zijn.
We merken verder op dat deze cijfers niet vergelijkbaar zijn met de cijfers van VDAB, die de uitstroom naar werk berekent vanaf minstens 1 dag werk. Wel zien we een aantal gelijkaardige tendensen. Net als bij de cijfers van VDAB, valt het op dat de Afghanen een relatief hogere uitstroom naar werk hebben dan de andere nationaliteiten. Sinds de cohorte van 2015 ligt ze zelfs hoger dan het gemiddelde percentage voor alle nieuwe werkzoekenden samen. De jongere werkzoekenden vinden gemiddeld sneller werk (34% uitstroom naar werk bij de min 25-jarigen versus 26% voor het totaal). We merken hierbij ook op dat de Afghaanse Newjoiners gemiddeld jonger zijn, wat hun hogere uitstroom voor een deel kan verklaren. We zien ook een duidelijk verschil per geslacht, waarbij de mannen (33%) een hogere uitstroomgraad naar werk hebben dan de vrouwen (11%).
De meeste Newjoiners (94%) met één van de 4 geselecteerde nationaliteiten hebben een buitenlands diploma dat niet in België is erkend. Net als bij de cijfers van VDAB zien we dat degenen met een laag studieniveau een hogere uitstroom naar werk hebben. Dit is opmerkelijk, aangezien laaggeschoolde werkzoekenden doorgaans moeilijker werk vinden dan hooggeschoolde werkzoekenden.
Naast de uitstroom naar werk berekent Actiris ook de positieve uitstroom. Dit geeft een beeld van hoeveel werkzoekenden uit een cohorte werk heeft gevonden van minstens één maand of met een beroepsopleiding, studie of stage is gestart. Een aanzienlijk deel van de vluchtelingen volgt immers eerst een opleiding of stage voordat men uitstroomt naar werk.
Met name bij jongeren is er een groot verschil tussen uitstroom naar werk en positieve uitstroom. Bij de vrouwen is dit verschil groter dan bij de mannen. Er bestaan geen cijfers over de tewerkstellingsgraad en werkloosheidgraad van erkende vluchtelingen, noch van asielzoekers. Wel zijn er cijfers over de tewerkstellingsgraad van recente immigranten. Dit zijn personen met een niet-Belgische nationaliteit en die sinds 5 jaar of minder in België verblijven. Met 41% hebben zij een lagere tewerkstellingsgraad dan gemiddeld (61,4%).
We zien een stijging van de gemiddelde tewerkstellingsgraad. Echter, bij de recente immigranten is de trend (stijging of daling) minder duidelijk.
Berekend op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten, schommelt de werkloosheidsgraad van niet-Europese recente migranten de laatste jaren tussen 18% en 30%. Wegens beperkte aantallen in de steekproef kan het cijfer sterk fluctueren. Om deze redenen zijn er ook geen gegevens beschikbaar per geslacht. Op basis van de administratieve gegevens is het niet mogelijk werkloosheidsgraad per nationaliteit te geven. Hieronder wordt een evolutie gegevens van het aantal niet werkende werkzoekenden VN-vluchteling (+ 3 nationaliteiten) en hun aandeel in het totaal.
Deze werkzoekenden volgen relatief vaker een beroepsopleiding. Zij volgen, gezien hun profiel, vaker transversale opleidingen zoals taalopleidingen (Frans/Nederlands), alfabetiseringscursussen, enz. In 2018 zijn 880 VN-vluchtelingen (+3 nationaliteiten) met een beroepsopleiding gestart bij Bruxelles Formation, VDAB of een partner. Dit vertegenwoordigt 7,7% van alle Brusselse werkzoekenden die een beroepsopleiding zijn begonnen terwijl zij dat jaar slechts 3,7% van het totale aantal NWWZ uitmaakten.
De werkzoekende cursisten met één van de 4 nationaliteiten die uit een beroepsopleiding stromen (transversale opleiding of beroepsgerichte opleiding) hebben een positieve uitstroomgraad (PUG) van 71,8%. Dit ligt dicht bij het percentage voor het totaal van de cursisten welk op 73% ligt. Voor de beroepsgerichte opleidingen vinden we een uitstroomgraad naar werk (UGW minimum 1 maand) van 60,1% voor VN-vluchtelingen (+ 3 nationaliteiten) tegenover 58,6% voor het geheel van de werkzoekende cursisten. We zien dus dat werkzoekende vluchtelingen relatief vaker een beroepsopleiding volgen dan de andere werkzoekenden. Wat betreft de uitstroom naar werk en positieve uitstroom na het volgen van een beroepsopleiding zien we weinig verschil ten opzichte van het totaal van de werkzoekende cursisten. We vinden deze cursisten in alle opleidingen terug. Bij de opleidingen van Bruxelles Formation zien we echter dat hun aandeel relatief hoog is in de transversale opleidingen zoals alfabetiseringscursussen, taalcursussen, basisopleidingen, alsook in de opleidingen op de werkvloer. In 2018 zijn er 302 cursisten (VN-vluchteling + 3 nationaliteiten) gestart in een taalopleiding of alfabetiseringsopleiding via Bruxelles Formation en 71 in een opleiding “Nederlands voor anderstaligen” van de VDAB. |