Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de inbeslagname van mishandelde dieren.

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 183)

 
Datum ontvangst: 02/12/2019 Datum publicatie: 23/03/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 23/03/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Verwijzing commissie Leefmilieu en Energie p.m.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Eind november 2019 vernamen we uit de pers dat de cel Dierenwelzijn van het agentschap Leefmilieu Brussel op de laatste boerderij van de stad Brussel, gelegen in Sint-Agatha-Berchem, vijf stieren en een koe in beslag heeft genomen
 
Blijkbaar had de eigenaar het voorbije halfjaar al verschillende waarschuwingen gehad. De dieren verkeerden in een zorgwekkende gezondheid: ze waren vuil, ondervoed en uitgedroogd, ze zaten vol parasieten en hadden onverzorgde hoeven. Op het moment van de inbeslagneming hadden ze onvoldoende te eten en te drinken. De eigenaar was hiermee niet aan zijn proefstuk toe, want eerder had de gemeente Dilbeek al verschillende dieren van hem in beslag genomen. De vijf stieren die nu werden meegenomen, werden overgebracht naar de opvang van Animaux en Péril, waar ze in quarantaine gehouden worden. De koe werd ondergebracht in het opvangcentrum van Le Rêve d’Aby.

Mijnheer de minister, van in den beginne is het lot van de mens innig verbonden met dat van het dier. De domesticatie van dieren mag niet zomaar worden gelijkgeschakeld met hun exploitatie. De gezamenlijke geschiedenis van mens en dier is veel rijker: soms zijn ze elkaars concurrenten, maar vaak is het een geschiedenis van samenwerken, van elkaar helpen, van vriendschap zelfs. Jammer genoeg is de hedendaagse westerse mens stilaan vervreemd geraakt van het dier. Hij vergeet de duizenden jaren van gezamenlijke geschiedenis en neemt zijn toevlucht tot kweekmethodes waarbij alleen de opperste productiviteit telt. Hij verliest zijn band met de aarde en vergeet dat hij harmonieus en in evenwicht zou moeten samenleven met de dieren. Onder het mom van “genetische revoluties” en “agronomische innovaties” heeft hij het dier herleid tot een levende prductiemachine, waarvoor enkel de regels van de scheikunde en natuurkunde nog gelden en de wetten van de economie. Resultaat van dit alles is dat dieren, overal ter wereld, onvoldoende bescherming krijgen.
 
Er is een heel lange weg af te leggen om dit tij te keren. Om te beginnen natuurlijk in die sectoren die erom bekend staan dat dieren er niet de gewenste behandeling krijgen: de veeteelt en het dierentransport. Maar de trendbreuk moet er ook komen in onze dagelijkse omgang met dieren: de plaats van het huisdier in het gezinsleven, de leefomstandigheden van huisdieren, het verantwoordelijkheidsbesef van de eigenaars.
 
Vergeleken met veel andere landen is de toestand in België nog iets rooskleuriger. Wij hebben tenminste de verdienste dat er wetgeving bestaat die traag maar zeker in de goede richting evolueert. En het stemt me hoopvol dat onze Brusselse regio zelfs een pioniersrol speelt op dit vlak.
 
Daarom, mijnheer de minister, zou ik u een aantal vragen willen stellen:
 
- Zijn er geregeld inbeslagnemingen van mishandelde dieren in Brussel ? Hoe evolueerden die cijfers de voorbije vijf jaar?
 
- Als er klachten of vaststellingen van verwaarlozing binnenkomen, hoeveel kansen krijgt de eigenaar dan om zijn leven te beteren? Met andere woorden, na hoeveel waarschuwingen gaat de cel van Leefmilieu Brussel over tot inbeslagneming?
 
- Welke rol spelen opvangplaatsen en andere dierenbeschermingsorganisaties bij zo een inbeslagneming?
 
- Zet het Gewest bij elke inbeslagneming, en zeker bij de zware gevallen van overtreding, telkens een strafrechtelijke procedure in gang?
 
 
 
Antwoord    Sinds de aangelegenheid dierenwelzijn geregionaliseerd is, tellen we:

- 16 inbeslagnames (totaal van 57 dieren) in 2015;
- 10 inbeslagnames (totaal van 36 dieren) in 2016;
- 14 inbeslagnames (totaal van 21 dieren) in 2017;
- 25 inbeslagnames (totaal van 125 dieren) in 2018;
- 30 inbeslagnames (totaal van 70 dieren) in 2019.

De inspecteurs van Leefmilieu Brussel evalueren elk geval individueel. In functie van de ernst van de feiten, de frequentie ervan of het spoedeisende karakter van de situatie kan een inbeslagname worden uitgevoerd op de dag van de eerste vaststelling van verwaarlozing, zonder voorafgaande waarschuwing.

De administratieve inbeslagname is echter een laatste redmiddel dat gebruikt wordt wanneer er geen alternatief voorhanden is. Het Departement Dierenwelzijn wil de eigenaars sensibiliseren in verband met de fysiologische en ethologische noden van hun dieren. Dat gebeurt via de dialoog met de verantwoordelijke van het dier of via het versturen van brieven om non-conformiteiten te regulariseren (wanneer de inbreuken het leven van het dier niet in gevaar brengen).

Een vrijwillige overdracht is ook een alternatief voor de inbeslagname en kan worden voorgesteld aan de verantwoordelijke, wanneer deze toegeeft niet meer in staat te zijn om voor zijn dier te zorgen.

Wanneer het bevel tot inbeslagname wordt gegeven, worden de dieren meestal tijdelijk toevertrouwd aan een asiel in afwachting van de beslissing over de bestemming die binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de inbeslagname, wordt genomen door Leefmilieu Brussel. Deze beslissing geeft aan of het inbeslaggenomen dier onder voorwaarden aan zijn eigenaar zal worden teruggegeven of dat het in volle eigendom zal worden toevertrouwd aan een asiel om ter adoptie te worden aangeboden. Deze beslissing wordt onder meer gebaseerd op het verslag dat de dierenarts van het asiel opstelt wanneer het inbeslaggenomen dier wordt binnengebracht.

Van elke uitgevoerde inbeslagname wordt een proces-verbaal opgesteld dat binnen de tien dagen na de opstelling ervan naar het parket wordt verzonden. Vervolgens moet het parket zelf beslissen of er strafrechtelijke vervolging van de vermoedelijke dader van de feiten wordt ingezet.