Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de geplande interministeriële conferentie voor racismebestrijding en het Brusselse actieplan daaromtrent.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 148)

 
Datum ontvangst: 25/02/2020 Datum publicatie: 06/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 06/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    De verschillende regeringen in ons land beslisten in de loop van de week om een interministeriële conferentie voor racismebestrijding te houden. Die conferentie zou meteen ook de eerste stap richting een nationaal actieplan moeten betekenen, dat in de loop van het jaar vorm zou moeten krijgen.

Het valt zeker en vast toe te juichen dat men nu ook op federaal niveau een krachtig signaal geeft omtrent de aanpak van deze problematiek, temeer de vorige Brusselse Regering immers ook al een actieplan hieromtrent opstelde in het verleden.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u de huidige stand van zaken geven wat betreft de uitvoering van het eerste Brusselse actieplan voor racismebestrijding? Welke acties werden reeds uitgevoerd? Hoe evalueert u deze acties? Welke nieuwe acties uit dit plan zullen gelanceerd worden dit jaar en welke middelen worden daartoe vrijgemaakt? Zijn er andere acties (die niet zijn opgenomen in het plan) op poten gezet? Zo ja, kan u deze verduidelijken?

- Hoe zal u het Brusselse luik van dit nationale actieplan opstellen? Welke zwaartepunten en andere aandachtspunten zal u daarbij onderstrepen en meegeven aan het federale niveau? Zal u hierbij dat eerste Brusselse actieplan als basis gebruiken en actualiseren? Hoe zal u de verschillende gemeenten betrekken bij deze oefening?

- Heeft er al overleg plaatsgevonden met de andere Gewesten om zo met een gezamenlijke visie naar het federale niveau te kunnen trekken?

- Hoe coördineert u de andere acties van de gehele Regering die betrekking hebben op het bestrijden van racisme? Welke werkgroep volgt dit op? Welke administraties wonen deze bij?

- Hebt u reeds zicht op wanneer deze interministeriële conferentie en de ambtelijke voorbereidingen zullen plaatsvinden? Op welke basis en op welk ritme zullen deze bij elkaar komen om aan een nationaal actieplan te werken? Zal het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook actief meewerken aan het schrijven van bepaalde hoofdstukken of thema’s?
 
 
Antwoord    Zoals u weet, kwam er aan het einde van de legislatuur van de vorige regering een gewestelijk actieplan tegen racisme tot stand. Dit plan liep van 2019 tot 2020.

Ik wil er ook op wijzen dat, zoals aangegeven door vele van de bij dit plan betrokken partijen die we sinds mijn aantreden hebben ontmoet (besturen, instellingen, maatschappelijk middenveld), dit plan opgesteld werd zonder veel voorafgaand overleg met die partijen. Meer dan om een gecoördineerd plan met een geïntegreerde aanpak, gaat het om een inventaris van specifieke maatregelen die door verschillende gewestelijke spelers ingevoerd werden tijdens de vorige legislatuur.

Van de 23 maatregelen in het vorige plan werden er ten minste tien niet uitgevoerd tijdens de vorige legislatuur, en dit vooral om twee redenen:

- enerzijds het gebrek aan voorafgaande raadpleging van de betrokken partijen van het plan;
- anderzijds het feit dat er van bij het begin geen daadkrachtige en duidelijke aansturing was voor elke maatregel.

Zo is het gewestelijke overlegplatform tegen racisme er niet gekomen, bij gebrek aan een duidelijk participatiemechanisme.

Als gevolg daarvan zijn de daaropvolgende maatregelen ook vastgelopen. Het gaat daarbij om de opvolgingsindicatoren, de monitoring van de maatregelen, de uitwisseling van good practices via het platform en de verspreiding van het werk van het platform.

Dit toont goed aan hoe een lijst met a priori interessante maatregelen kan verschillen van een gecoördineerd plan met een geïntegreerde aanpak en met overleg, zowel voorafgaand over de haalbaarheid als later over de effectieve uitvoering van de maatregelen, met toewijzing van de noodzakelijke personele en financiële middelen.

In het plan 2021-2024 zal dan ook een inclusieve en participatieve aanpak worden uitgewerkt, om doeltreffende en efficiënte institutionele antwoorden te bieden.

Om de verschillende bevindingen te objectiveren en bovengenoemde valkuilen te vermijden, werd in maart na heel wat vergaderingen met zowel de verenigingen als de besturen gestart met de evaluatie van het gewestelijke plan 2019-2020.

Deze evaluatie, die wordt gecoördineerd door equal.brussels en mijn kabinet en begeleid door een stuurgroep waarvan Brussel Plaatselijke Besturen, UNIA, het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en de Raad voor Gelijkheid tussen Vrouwen en Mannen deel uitmaken, werd uitbesteed aan een externe contractant via een overheidsopdracht.

De opdracht van deze contractant bestaat erin om voor elke maatregel de opvolgings- en verwezenlijkingsindicatoren in te zamelen om de mate van verwezenlijking na te gaan, wat in dit plan niet was voorzien. De externe contractant zal ook een kwalitatieve evaluatie geven van het uitwerkings- en opvolgingsproces van dit plan.

Sinds mijn aantreden werken mijn team en equal.brussels dus aan deze evaluatie, die nodig is met het oog op de uitwerking van een nieuw gewestelijk plan ter bestrijding van racisme.

De bedoeling is enerzijds een aantal bakens uit te zetten en aanbevelingen te formuleren om een nieuw gewestelijk plan tegen racisme op te stellen dat geldt voor de volledige regeerperiode, van 2021 tot 2024, en anderzijds acties te bepalen die nodig zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om deze plaag van racisme aan te pakken. Er moet daarnaast ook een duidelijk proces worden opgezet waarin alle betrokken partijen (regering, besturen, instellingen, maatschappelijk middenveld) hun plaats vinden.

U vraagt naar de betrokkenheid van de gemeenten. Voor het volgende plan zal bijzondere aandacht uitgaan naar de rol van het Gewest in het algemeen en Brussel Plaatselijke Besturen in het bijzonder om de gemeenten aan te moedigen inspanningen te leveren in het kader van dit belangrijke thema. Er zal ook moeten worden nagedacht over de nodige middelen.

Concreet is Brussel Plaatselijke Besturen betrokken bij de stuurgroep van het gewestelijke actieplan tegen racisme.

Brussel Plaatselijke Besturen heeft de afgelopen jaren trouwens gewerkt aan de wijziging van de wetgeving die van toepassing is op de plaatselijke besturen met betrekking tot de non-discriminatie en de bevordering van diversiteit. De ordonnantie van 25 april 2019 die door Brussel Plaatselijke Besturen werd opgesteld, kwam zodoende tegemoet aan het ontbreken van de omzetting van de Europese antidiscriminatierichtlijnen, wat in feite maakte dat de statutaire personeelsleden niet beschermd waren tegen discriminatie (en dus racisme).

Evalueren wat er verwezenlijkt werd tijdens de vorige legislatuur en vervolgens een nieuw plan opstellen brengt veel werk met zich mee, en dit op verschillende niveaus. Dit is evenwel nodig om te komen tot een transversaal en gecoördineerd plan waarvan de gebudgetteerde acties efficiënt kunnen bijdragen aan de bestrijding van racisme in Brussel en waarin alle betrokken actoren hun plaats vinden.

De strijd tegen racisme is een fundamentele en dringende uitdaging voor ons land en ons Gewest. Het Brussselse Gewest is altijd actief betrokken geweest bij interfederale werkzaamheden, zowel op het vlak van racismebestrijding of van het nationaal actieplan. BPB en Equal.brussels zullen betrokken zijn bij deze werkzaamheden om de samenhang tussen het Gewest en de gemeenten te waarborgen.

We nemen actief deel aan elke dialoog en gedachtewisseling en aan andere werkgroepen die in afstemming met andere bestuursniveaus werken aan een interfederaal plan voor de bestrijding van racisme, dat er nu dringend moet komen.

België ondertekende in 2001 de verklaring van Durban en heeft er zich zo toe verbonden een nationaal actieplan ter bestrijding van racisme uit te werken. Tot op heden is België zijn verbintenis echter niet nagekomen.

Een dergelijke nationaal actieplan moet het nochtans mogelijk maken een gecoördineerd beleid uit te stippelen. Daarom moet er op het gewestelijke niveau ook vooruitgang worden geboekt, ten eerste door het bestaande plan (2019-2020) voort te zetten en te evalueren, en ten tweede door het nieuw gewestelijke plan ter bestrijding van racisme en discriminatie voor te bereiden. Dit gewestelijke plan zal niet enkel nuttig zijn voor het dagelijkse leven van de Brusselaars, maar kan ook bijdragen tot de uitwerking van een interfederaal plan.

We hebben in december 2019 een projectoproep uitgeschreven in het kader van bestrijding van racisme, ontkrachting van vooroordelen en interculturaliteit. In het kader van deze projectoproep werden subsidies toegekend aan 23 verenigingen die rond dat thema werken, in sommige gevallen voor meerdere projecten.

Eén van de grote werkzaamheden tijdens deze legislatuur is de codificatie van de antidiscriminatiewetgeving, de bundeling van deze wetgeving in een enkel wetboek.

Met dit wetboek zullen we kunnen beschikken over een wetgevingstechnisch instrument waarin - zoals bepaald in de gewestelijke beleidsverklaring - volgende ordonnanties gebundeld worden: de ordonnantie van 17 juli 2003 over de Brusselse Huisvestingscode, de ordonnantie van 4 september 2008 ter bevordering van diversiteit en ter bestrijding van discriminatie in het Brussels gewestelijk openbaar ambt, de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling, de ordonnantie van 5 oktober 2017 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en ter bevordering van gelijke behandeling en de kaderordonnantie met het oog op een beleid voor de bevordering van diversiteit en de bestrijding van discriminatie bij de Brusselse plaatselijke ambtenarij.

Equal.brussels zal hiervoor een beroep doen op een externe dienstverlener. Het bestek zal in mei 2020 worden bekendgemaakt.

Wat de gelijkekansentest betreft, een instrument dat tijdens de vorige leglislatuur werd ingevoerd, blijft Equal.brussels het personeel van de GOB, de ION’s en de kabinetsleden bewustmaken van het belang om daar individueel en gezamenlijk gebruik van te maken.

De brochure over discriminatie op de huisvestingsmarkt die tijdens de vorige legislatuur werd opgesteld in samenwerking met de GOB, het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en UNIA blijft een waardevol bewustmakingsinstrument.

De interministeriële conferentie mag niet het enige orgaan zijn dat verantwoordelijk is voor het opstellen van het interfederale plan.

Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de federale overheid om de pen op te nemen en voorstellen te doen voor een methode, een werkplan, een lijst met aanbevelingen die voortvloeien uit de raadpleging van het maatschappelijke middenveld, enz.

De interministeriële conferentie zal het meest geschikte orgaan zijn om vooruitgang te boeken op het vlak van deze kwesties door middel van overleg tussen de deelgebieden en de federale overheid.

Ik zal u op de hoogte brengen zodra de regeling van de werkzaamheden bekend is.