Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het onderzoek naar de oprichting van een biomassacentrale in Brussel.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 208)

 
Datum ontvangst: 06/02/2020 Datum publicatie: 11/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 07/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Het al dan niet oprichten van een biomassacentrale in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormt al enige tijd een hangijzer in de Brusselse politiek. Inmiddels is het al 10 jaar geleden dat de Regering voor 1,18 miljoen euro investeerde in de nv Brussels Wood Renewable, met het oog op de bouw van een biomassacentrale aan het Kanaal.

Biomassa wordt als hernieuwbare energiebron gepromoot, op voorwaarde dat er op duurzame en verantwoordelijke wijze aan land- en bosbouw wordt gedaan en dat het verbruik de productie niet overschrijdt. Deze voorwaarden worden echter vaak niet gerespecteerd, waardoor biomassa ook zijn theoretische status als CO2-neutrale energie niet kan waarmaken. Bij de verwerking van biomassa, met name de verbranding, komen bovendien verschillende schadelijke stoffen vrij die een negatieve impact hebben op de luchtkwaliteit, terwijl de Europese Unie steeds striktere emissie- en concentratienormen oplegt.

Op de website van Leefmilieu Brussel staat daarover nog volgende passage te lezen: “Met de uitdagingen van de toekomst sluit het Gewest echter niet uit om biomassa in te schakelen, op voorwaarde dat het op een duurzame en niet belastende wijze voor de gezondheid wordt verwerkt. Dat kan bv. onder de vorm van biogas in warmtenetten of voor de productie van warmte en elektriciteit door biomethanisatie van lokaal groenafval. Echter, met het oog op de volksgezondheid, het beschermen van de regionale luchtkwaliteit en Europese verplichtingen, zet de Regering zich in voor regelmatige bewustmaking over de negatieve gevolgen van het verbranden van hout in al zijn vormen.”

Ook in Gent heeft de discussie rond de oprichting van een biomassacentrale lang gewoed. Vier jaar geleden werd het project daar afgevoerd, maar medio januari 2020 werd een afgeslankte versie ervan toch goedgekeurd. Begin 2022 zou de centrale in werking moeten treden. De nodige vergunningen werden vorig jaar al geleverd en het Vlaams Energie Agentschap (VEA) gaf al haar principiële toezegging voor 11 miljoen euro aan groenestroomcertificaten per jaar.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u een stand van zaken geven wat betreft het onderzoek naar de mogelijke oprichting van een biomassacentrale in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Welke middelen werden hiertoe reeds gespendeerd? Welke voorlopige vaststellingen kunnen er reeds uit het desbetreffend onderzoek getrokken worden? Wanneer mag men hier de definitieve conclusies van verwachten?

- Hebt u reeds onderzocht welke impact die biomassacentrale zou hebben op de levenskwaliteit voor omwonenden, in het bijzonder met het oog op de geuroverlast die dit met zich meebrengt? Welke mogelijke locaties werden reeds onderzocht? Gebeurt dit in overleg met de buurten die hiervan een impact zullen ondervinden?

- Wordt dit project ook ingericht als publiek-private samenwerking? Wat is de geactualiseerde kostprijs van dergelijke bouw? Welke vooruitgang werd er reeds geboekt in dit dossier sedert de nieuwe legislatuur, nu de verschillende relevante beleidsdomeinen allemaal onder uw bevoegdheid vallen (wat in de vorige legislatuur niet het geval was)?

- Welke samenwerking en taakverdeling bestaat er tussen Net Brussel en Leefmilieu Brussel hieromtrent? Welke financieringsverdelingen werden hieraan gekoppeld?
 
 
Antwoord    1.

In november 2019, heb ik Leefmilieu Brussel opdracht gegeven om een projectteam voor deze biogasinstallatie op te zetten en te coördineren. De taak van deze werkgroep is om de verschillende mogelijke scenario's te analyseren. Zodra de beleidsbeslissing over het uit te voeren scenario werd genomen, zal deze werkgroep een voorafgaande haalbaarheidsstudie moeten uitvoeren inzake de biogasinstallatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Helaas zijn de projectmanagers van Leefmilieu Brussel en het ANB overgestapt naar andere functies en zijn deze twee ION's momenteel bezig met nieuwe aanwervingen voor dit project. Ik heb dus nog geen voorlopige conclusies, noch een voorlopige planning. Ik heb met de Directeurs-generaal van Leefmilieu Brussel en het ANB alsook met de Directeur-generaal van Sibelga begin april 2020 echter vergaderd om de volgende fasen van het project te bepalen.


2.

De kwestie inzake de levenskwaliteit in het leefmilieu is een van de criteria waarmee rekening zal worden gehouden. Op dit moment zijn de twee belangrijkste criteria echter de omvang van de site en de beschikbaarheid ervan. De milieu- en geuroverlast zullen worden bestudeerd.

In de biogasinstallatie te Herstal werd een "elektronische neus" geïnstalleerd. Het doel van deze biogasinstallatie in Herstal is nul procent geuroverlast. De lucht die door het afval "buiten" wordt geproduceerd, wordt naar binnen gezogen en gereinigd. De lucht gaat door filters met natuurlijke chemische processen. Het doel is om alles zo te regelen dat de vrijkomende geur geen overlast veroorzaakt.

In de haalbaarheidsstudie werd een lijst vastgesteld met potentiële locaties: de Voorhaven Zuid, de “Vorst Compost”-site, de Voorhaven Noord, de “Infrabel-Haren”-site, Schaarbeek Formation, STEP Noord. In dit stadium, werd echter nog geen beslissing genomen over de locatie.


3.

Een PPS behoort tot de mogelijkheden. Hierover werd echter nog geen beslissing genomen. Ook de kosten van de installatie Brussel werden nog niet vastgesteld. Om u een idee te geven van de mogelijke kostprijs, heeft installatie in Herstal bijvoorbeeld ongeveer 37 miljoen EUR gekost. Aangezien het projectteam opnieuw worden samengesteld, werd er de nodige vertraging opgelopen in de planning en voldoet de tot op heden geboekte voortgang niet volledig aan mijn verwachtingen. Het dient gezegd dat de Coronavirus-crisis op dit moment niet helpt om nieuwe personen aan te werven.


4.

In het kader van de financiering van de prestatiestudie, zal ongetwijfeld worden voorzien in een cofinanciering. Wat de financiering van de installatie als dusdanig betreft, zal alles afhangen van het gekozen model, dat zelf met name afhankelijk zal zijn van de begrotingscontext en de investeringsbeslissingen van de overheid waarin de beslissing zal worden genomen.