Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de intergewestelijke afspraken inzake luchtpollutie en het gebruik van fijnstofmeters.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 226)

 
Datum ontvangst: 18/02/2020 Datum publicatie: 04/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 29/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Eind januari riep de Vlaamse overheid op om geen hout meer te stoken, gezien er opnieuw hoge concentraties aan fijn stof gemeten werden. Zowel de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (Ircel) en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) zagen dat de luchtvervuiling afkomstig was van het wegverkeer, de verwarming van gebouwen, de industrie en de landbouw. Weinig wind en een temperatuursinversie op ongeveer 750 meter hoogte zorgden voor een stabiele atmosfeer, waardoor de lucht slecht verdund werd.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Welke initiatieven onderneemt Leefmilieu Brussel om de luchtkwaliteit in het Gewest te meten? Over hoeveel meetstations kan men beschikken? Hoeveel meetstations zijn er sinds de start van de huidige legislatuur bijgekomen en op welke locaties? Welke impact hebben deze nieuwe meetstations op de metingen?

- Welke intergewestelijke afspraken bestaan er momenteel omtrent de te nemen maatregelen wanneer de drempelwaarden aan fijnstofconcentraties overschreden worden? Op welke manier wordt daar in samenspraak met Ircel bepaald welke aanpak men dient te hanteren en in hoeverre worden daar concrete maatregels aan verbonden?

- Kan u toelichten waarom men eind januari in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet overging tot de oproep om geen hout meer te stoken gezien de fijnstofconcentraties, terwijl dit in Vlaanderen wel het geval was? Hebt u toen, naar aanleiding van die oproep, overleg gepleegd met de betrokken instanties, zoals Ircel of VMM om te bekijken of een dergelijke oproep ook in Brussel opportuun zou geweest zijn?
 
 
Antwoord    1) Welke initiatieven onderneemt Leefmilieu Brussel om de luchtkwaliteit in het Gewest te meten ? Over hoeveel meetstations kan men beschikken ? Hoeveel meetstations zijn er sinds de start van de huidige legislatuur bijgekomen en op welke locatie ? Welke impact hebben deze nieuwe stations op de metingen ?

Het door Leefmilieu Brussel beheerde meetnet omvat 9 meetstations, naast de twee stations 41B006 en 41B008, die sinds 2018 worden beheerd door de private onderneming ETS, in het kader van de oprichting van een "observatorium voor de luchtkwaliteit" door het Europees Parlement.

Deze 9 + 2 stations bestrijken de belangrijkste soorten leefmilieus die in stedelijke gebieden voorkomen, namelijk :

- stedelijk met zeer weinig verkeersinvloed:
o Ukkel (41R012) ;
o Sint-Agatha-Berchem (41B011) ;

- stedelijk met weinig verkeersinvloed:
o Meudonpark (41MEU1) ;
o EU-Parlement (41B006, niet beheerd door LB) ;

- stedelijk met een gematigde verkeersinvloed:
o Sint-Jans-Molenbeek (41R001) ;
o Ste-Catherine (41B004) ;
o Sint-Lambrechts-Woluwe (41WOL1) ;

- stedelijk met sterke verkeersinvloed:
o Elsene (41R002) ;

- stedelijk met een zeer sterke verkeersinvloed:
o Belliard (41B008, niet beheerd door LB);
o Kunst-Wet (41B001);

- industrieel met matige verkeersinvloed:
o Haren (41N043).

In de gewestelijke beleidsverklaring staat dat de regering zich inzet voor de renovatie en uitbreiding van het netwerk van luchtkwaliteitsmeetstations, aan een ritme van minstens twee stations per jaar.

Vandaag wordt er nog steeds gewerkt aan het identificeren van de locaties van toekomstige meetstations. Deze zullen uiteraard worden vastgesteld op basis van het belang van de gegevens die ze kunnen genereren om de inwoners van Brussel maximale transparantie te bieden over de concentraties van luchtverontreinigende stoffen in het Brussels Gewest.


2) Welke Intergewestelijke afspraken bestaan er momenteel omtrent de te nemen maatregelen wanneer de drempelwaarden aan fijnstofconcentraties overschreden worden? Op welke manier wordt daar in samenspraak met IRCEL bepaald welke aanpak men dient te hanteren en in hoeverre worden daar concrete maatregels aan verbonden ?

Op 2 september 2008 hebben de ministers van Leefmilieu van drie gewestregeringen en CELINE een coördinatieprotocol aangenomen over de wijze waarop verontreinigingspieken kunnen worden behandeld. Dit protocol is van toepassing op verontreinigingspieken met betrekking tot PM10, PM2.5 en stikstofoxiden (NO2).

Op 10 juli 2019 werd dit protocol gewijzigd. Voor het in werking stellen van de informatie- en alarmfase is rekening gehouden met PM2,5-concentraties.

Als de informatiedrempel of een gewestelijke alarmdrempel wordt overschreden, worden er noodmaatregelen getroffen. Deze vallen onder de bevoegdheid van de gewesten en kunnen dus van gewest tot gewest verschillen.

In België zijn er twee gemeenschappelijke drempels voor de concentratie van fijn stof in alle gewesten:

- Een informatiedrempel: niveau waarboven de bevolking moet worden geïnformeerd en geadviseerd om de uitstoot van verontreinigende stoffen te beperken;
- Een alarmdrempel: een niveau waarboven noodmaatregelen worden genomen om de emissies te beperken.

Ter herinnering en in tegenstelling tot ozon, zijn er geen Europese waarschuwings- en alarmdrempels voor fijn stof.

Vanuit operationeel oogpunt activeert CELINE de informatie- of alarmdrempels zodra de triggervoorwaarden zijn bereikt. Vervolgens zijn het de gewesten die de gewestelijke noodmaatregelen in verband met elke drempel ten uitvoer leggen. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden de maatregelen toegepast die zijn vastgelegd in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31/05/2018 tot bepaling van de dringende maatregelen om piekperiodes van luchtvervuiling door fijn stof en door stikstofdioxiden te voorkomen.


3) Kan u toelichten waarom men eind januari in het Brussels Hoofstedelijk Gewest niet overging tot de oproep om geen hout meer te stoken gezien de fijnstofconcentraties, terwijl dit in Vlanderen wel het geval was ? Hebt u toen, naar aanleiding van die oproep, overleg gepleegd met de betrokken instanties, zoals IRCEL en VMM om te bekijken of een dergelijke oproep ook in Brussel opportuun zou geweest zijn?

Op 23 januari 2020 werd de informatiedrempel voor PM2,5 van 35 µg/m³ (24-uurs voortschrijdend gemiddelde) in het Vlaamse Gewest overschreden. De PM2,5 concentratie was 36 µg/m³ in Vlaanderen om 9 uur 's morgens. Tegelijkertijd bedroeg de PM2,5-concentratie 25 µg/m³ in Brussel en 27 µg/m³ in Wallonië. Na beoordeling van de situatie heeft CELINE besloten de informatiedrempel alleen voor het Vlaamse Gewest te activeren. Deze activering werd door CELINE aan de gewestelijke verantwoordelijken gemeld. Het VMM heeft daarom zijn specifieke communicatie in verband met de activering van de informatiedrempel geactiveerd. Deze mededeling is vooral gericht op houtverwarming.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in het Waals Gewest werd de drempel van 35 µg/m³ op geen enkel moment bereikt. CELINE heeft dus de informatiedrempel voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet geactiveerd. Bijgevolg heeft Leefmilieu haar specifieke communicatie over de informatiedrempel niet geactiveerd.

Het is nuttig eraan te herinneren dat als de informatiedrempel was geactiveerd, de volgende adviezen aan de bevolking van het Gewest zouden zijn meegedeeld:

- Kies voor wandelen, openbaar vervoer of fietsen.
- Kies voor carpoolen en eco-rijden als het gebruik van een auto noodzakelijk is.
- Kies ervoor om van thuis uit te werken of om op een vrije dag te reizen.
- Beperk de temperatuur van het gebouw tot 20°C.
- Vermijd verwarming met hout
- Voor gevoelige mensen: fysieke inspanningen beperken.