Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de overcapaciteit op de BE energiemarkt wegens de coronacrisis en de gevolgen hiervan voor de sector van de hernieuwbare energie - positie Brusselse regering.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 301)

 
Datum ontvangst: 24/04/2020 Datum publicatie: 22/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 19/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/05/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De herinschakeling van beide reactoren Doel 2 en Doel 1 van de Franse energiereus Engie Electrabel staat ingepland in mei en daar knelt het schoentje. De coronacrisis en de weersomstandigheden zorgen ervoor dat er momenteel een overaanbod aan energie is op de markt en sprake van negatieve energieprijzen.

Deze negatieve energieprijzen zijn een probleem voor energieleveranciers die zich profileren als prijsbrekers en zorgen voor onvrede bij producenten van hernieuwbare energie. Het gedaalde verbruik en kerncentrales die op volle toeren draaien, zou ertoe kunnen leiden dat de producenten van hernieuwbare energie hun productie geregeld in- en uit moeten schakelen om een overbelasting van het net te vermijden. Sommige experts vrezen dat Engie haar dominante positie gebruikt om enkele energieleveranciers uit de markt te duwen en in het bijzonder de producenten van hernieuwbare energie.

Bij monde van hun woordvoerster liet Engie Electrabel verstaan: ‘Alleen als het net in gevaar komt en
Elia ons dat vraagt, moduleren we de productie, maar we gaan dat niet doen om economische redenen.’.

Naar aanleiding van bezorgdheden hierover in de betrokken commissie leefmilieu van het Vlaams parlement, kondigde Vlaams minister van Energie Demir aan dat ze haar federale collega van Energie Marghem een brief wil sturen met daarin een aantal vragen en bezorgdheden over de productie van nucleaire energie. Ze wou evenwel de exacte inhoud niet bekend maken.

In het Brussels Regeerakkoord nam de Regering zich voor de collectieve energieproductie uit hernieuwbare bronnen te willen bevorderen en ontwikkelen en dat tegen het einde van de legislatuur de elektriciteitstoevoer naar alle gebouwen, openbare voorzieningen en de openbare ruimte voor 100% hernieuwbaar is

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Is er reeds een soortgelijk schrijven naar minister Marghem vertrokken omtrent deze actualiteit, in naam van deze regering? Welke klemtonen werd benadrukt en hoe werden de bezorgdheden van de Brusselse Regering duidelijk verwoord? Is deze brief tot stand gekomen met de hulp en expertise van Brugel? Heeft Minister Marghem deze brief reeds beantwoord?

- Is er reeds overleg geweest met de andere regionale ministers inzake deze problematiek? Zo niet, wanneer is dit ingepland?

- Is er overleg geweest met de betrokken actoren in dossier?

- In hoeverre brengt de planning van Engie Electrabel en de coronacrisis het tijdsschema van de Brusselse regering inzake de overstap naar hernieuwbare energie in het gedrang? Zijn hier reeds remediërende maatregelen bestudeerd en eventueel ingepland om de verloren tijd goed te maken?
 
 
Antwoord    1)

Om te beginnen wil ik wijzen op enkele belangrijke elementen die niet vermeld worden in uw vaststellingen, hoewel ze zeer belangrijk zijn voor de specifieke situatie in Brussel:

- Volgens de Energiebalans van 2017 (laatste beschikbare gegevens) wordt van de 21.621 GWh van de totale energiebevoorrading van het Brusselse gewest bijna 90 % geïmporteerd.
- Elektriciteit vertegenwoordigt slechts 27 % van de in Brussel verbruikte energie. De belangrijkste energievector is aardgas, dat goed is voor 43 % van het eindverbruik van energie in 2017. Brandstoffen vertegenwoordigen 20 % en stookolie 6 %.
- De productie van energie uit hernieuwbare bronnen in Brussel neemt toe, maar blijft beperkt door het beperkte potentieel in een stedelijke context (geothermie is moeilijk, waterkracht is onmogelijk) en de nabijheid van de luchthaven (uitsluitingszone voor de installatie van windmolens). De lokale netto-energieproductie uit hernieuwbare bronnen in 2017 bedroeg 169 GWh elektriciteit en 140 GWh warmte. Conflicten tussen de energiebronnen die in het net geïnjecteerd worden, zijn dus beperkt in het Brusselse gewest.
- De situatie van overtollige energieproductie en negatieve prijzen heeft zich zeer beperkt voorgedaan, hooguit een paar uur, en dit een paar keer tijdens de periode van totale afzondering, eerder in het weekend, in situaties waarin de zon en de wind goed aanwezig waren en de productie van hernieuwbare energie toenam, terwijl de vraag zeer laag was.
- Er moet aan herinnerd worden dat kleine verbruikers niet worden getroffen door negatieve elektriciteitsprijzen bij een overproductie op de markt. Het effect van dit overaanbod is waarneembaar op de Belpex-elektriciteitsbeurs. Dit is een van de kanalen waarlangs de energieleveranciers hun elektriciteit kopen, maar deze aankopen gebeuren niet in real time. De negatieve prijzen zijn slechts een momentopname en hebben dus nauwelijks invloed op de algemene prijzen die de leveranciers toepassen. De gevolgen voor de verbruikers worden dus geëffend. Bovendien vormen de energieprijzen slechts een beperkt deel van de energiefactuur van de kleine verbruikers. De factuur bevat ook diverse gewestelijke en federale heffingen, de btw en de netkosten.
- Aan de andere kant kopen sommige bedrijven met een zeer hoge energiebehoefte, bijvoorbeeld chemische installaties of fabrieken, hun elektriciteit rechtstreeks op de energiemarkt en krijgen daar dus geld voor als de elektriciteitsprijzen negatief zijn. Deze spelers zijn niet aanwezig in het Brusselse gewest.

De impact van de negatieve elektriciteitsprijzen op het Gewest en de Brusselse verbruikers moet dus sterk worden gerelativeerd.

Begin april heeft Brugel echter een winstderving voor de leveranciers gemeld als gevolg van de gezondheidscrisis en de dalende elektriciteitsprijzen: enerzijds ondervinden de leveranciers een omzetdaling als gevolg van de daling van het verbruik, die bijzonder groot is voor de industriële en tertiaire afnemers; anderzijds hebben de leveranciers over het algemeen al tegen een vooraf overeengekomen prijs de hoeveelheden elektriciteit ingekocht die nodig zijn om hun afnemers te bevoorraden. Ze zitten dus met een overschot aan elektriciteit dat ze op de markt moeten verkopen tegen een prijs die ver onder hun aankoopprijs ligt.

Tegelijkertijd hebben de sociale actoren van de energiesector in het kader van de opvolging van de gezondheidscrisis op energiegebied (zie vraag 3) een groot probleem aan de orde gesteld, namelijk de betaling van de facturen door de afnemers van wie het inkomen door de gezondheidscrisis is aangetast.

Brugel heeft Leefmilieu Brussel en mijn kabinet er dan ook op gewezen dat de combinatie van deze twee problemen waarschijnlijk aanzienlijke gevolgen zal hebben voor vooral de kleine, niet-producerende leveranciers.

De regering heeft daarom beslist om zich prioritair te richten op de behoeften van de afnemers en het statuut van beschermde afnemer tijdelijk uit te breiden, enerzijds om de afnemers te beschermen, maar anderzijds ook om de onbetaalde facturen bij de leveranciers te beperken. 

Concreet is het statuut van beschermde afnemer uitgebreid en kan het worden toegekend aan Brusselaars die van hun energieleverancier een ingebrekestelling hebben ontvangen en die tussen 1 februari 2020 en 31 december 2020 minstens 14 dagen tijdelijk werkloos zijn of zijn geweest. Het statuut is ook toegankelijk voor zelfstandigen die het overbruggingsrecht genieten of hebben genoten. Dankzij dit statuut hebben zij gedurende één jaar vanaf de datum van toekenning recht op het sociaal tarief en kunnen zo de invorderingsprocedure van hun commerciële leverancier tijdelijk vermijden. Dit statuut beschermt hen ook tegen een afsluiting.

Het door de regering aangenomen besluit zal deze week in tweede lezing worden aangenomen, nadat de Raad van State zijn advies heeft uitgebracht. De uitbreiding van het statuut van beschermde afnemer is echter al operationeel en de informatie is beschikbaar op de website van Brugel.

De brief waarnaar u verwijst, is verstuurd naar de federale minister van Energie, mevrouw Marie-Christine Marghem, en de federale minister van Economie, mevrouw Nathalie Muylle. De minister van Economie, mevrouw Nathalie Muylle, heeft een analyse van het voorstel gevraagd om het te bestuderen.


2)

In het kader van het Energieoverleg Staat-Gewesten (ENOVER) zijn de entiteiten op de hoogte gehouden van de maatregelen die in elk van de entiteiten werden genomen.

Er is echter geen specifiek overleg geweest over de kwestie van de overtollige energieproductie en de negatieve prijzen.

Ter herinnering: energiebevoorrading is een federale bevoegdheid, net als interconnectie. Het is dus aan de federale regering om ervoor te zorgen dat de bevoorrading probleemloos verloopt. De situatie van negatieve prijzen was niet specifiek voor België en heeft zich voorgedaan in meerdere landen die met het onze verbonden zijn (o.a. Duitsland, Frankrijk en Nederland). De federale regering heeft geen alarm geslagen over een situatie die te problematisch zou zijn geweest in België.

Wat het Vlaamse Gewest betreft, heeft het ons zojuist meegedeeld (ENOVER-vergadering van 8 juni 2020) dat het zijn ‘energiebesluit’ heeft aangenomen om de steunregeling voor hernieuwbare energie en warmte-krachtkoppeling in geval van productieoverschotten (negatieve prijzen) te wijzigen. Het gewijzigde besluit moet aan de Raad van State worden voorgelegd. Een specifieke actie van Vlaanderen op dit gebied is veel meer gerechtvaardigd dan een Brusselse actie, gezien de hoeveelheden energie die worden verbruikt of geproduceerd (met name vanwege het belang van de industriële sector), in het licht van de bevindingen die in vraag 1 zijn genoemd.


3)

In het kader van de gezondheidscrisis is van meet af aan een speciaal op het thema energie gerichte taskforce opgericht, onder leiding van Leefmilieu Brussel. Via deze taskforce stonden we rechtstreeks in contact met de belangrijkste spelers in de sector, waaronder de leveranciers (via de FEBEG), maar ook Sibelga, Brugel en de sociale actoren.

Begin april was het Brugel die een winstderving op het niveau van de leveranciers heeft gemeld (zie vraag 1). De FEBEG heeft dit ook gemeld in vergaderingen en briefwisselingen met mijn kabinet.

Alle betrokkenen bij de energiemonitoring zijn regelmatig op de hoogte gehouden en geraadpleegd over de door de regering genomen maatregelen.


4)

Leefmilieu Brussel werkt momenteel aan de berekening van de impact van de COVID-19-crisis, en met name van de inperking, op de gewestelijke productie van hernieuwbare energie. Afhankelijk van de conclusies kunnen corrigerende maatregelen worden genomen.

Ter herinnering, energiebevoorrading is een federale bevoegdheid. Het is dus op dit niveau dat er terdege rekening moet worden gehouden met de planning van Engie Electrabel om de energiebevoorrading van het hele land te verzekeren.