Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de doorstorting opcentiemen onroerende voorheffing.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 135)

 
Datum ontvangst: 07/07/2020 Datum publicatie: 11/08/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 04/08/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
08/07/2020 Ontvankelijk
04/08/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Sinds 1 januari 2018 wordt de onroerende voorheffing op onroerende goederen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behandeld door de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.

In een omzendbrief van de administratie aan de gemeentes geeft men aan dat er een probleem van inning is van deze onroerende voorheffing door het Gewest en maant men de de gemeentes aan een provisie aan te leggen op de opcentiemen op de onroerende voorheffing van 2018-2019 in het kader van de moeilijke inning.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Hoeveel vertraging zit er op de inning van de onroerende voorheffing voor de jaren 2018-2019?

- Wat is het totaalbedrag van de van de achterstallige inningen?

- Wanneer de minister verwacht de doorstortingen van de opcentiemen te kunnen doen?

- Kan u een opdeling aanleveren per gemeente op gebied van achterstallen en gevraagde provisies? Bent u hierover in overleg met de gemeentes en de minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen? Welke conclusies werden er gemaakt tijdens dit overleg?

- Hoeveel gevallen die aanspraak maken op een vermindering van de onroerende voorheffing zitten vervat in de achterstallen?

- Hoe hoog zijn de interesten die opgebouwd werden door de achterstal op betaling van de onroerende voorheffing?

- Beschikt u over prognoses in dit dossier over het aanslagjaar 2019-2020?
 
 
Antwoord    Wat de cijfers betreft, gaat in bijlage van dit antwoord een overzichtstabel van de netto vastgestelde rechten, de kasrechten en de inningsgraad voor aanslagjaren 2018 en 2019 per gemeente. Hieruit blijkt dat de globale inningsgraad van de onroerende voorheffing voor 2018 en 2019 respectievelijk 94% en 92% bedraagt. Deze liggen in lijn van de verwachtingen en zijn aldus positief.

Het is belangrijk te onderstrepen dat het innings- en invorderingsproces zich ontplooit over verschillende jaren. Zoals u weet, heeft een aanslagbiljet in normale tijden telkens een betaaltermijn van twee maanden. Bij ontstentenis van betaling volgt een herinneringsbrief waarna indien nodig de invorderingsfase aanvangt. Dit zijn processen die noodzakelijkerwijze tijd vergen.

Daarnaast is het, in tegenstelling tot wat gebruikelijk was bij de inning van de belasting door de FOD Financiën, gelet op de consolidatieperimeter, noodzakelijk dat de boekhoudkundige verwerking synchroon loopt tussen het gewestelijk en het gemeentelijk niveau. Conform de geldende regelgeving dient de boekhoudkundige registratie daarom op basis van de notificatie van de gewestelijke fiscale ontvanger te gebeuren, in casu Brussel Fiscaliteit.

Brussel Fiscaliteit notificeert het bedrag aan netto vastgestelde rechten aan elke gemeente (de begrotingsuitvoering) en ziet toe op de vereffening hiervan door middel van afboeking op de reeds uitbetaalde voorschotten of uitbetaling van het saldo aan de betrokken gemeente (de kasrechten).

Het is inherent aan een fiscaal dat de kasrechten lager uitvallen dan de geboekte netto vastgestelde rechten proces (niet iedere belastingplichtige zal immers op tijd) betalen). Aldus is er geen sprake van een vertraging, maar wel van een normale voltrekking van een belastingproces. Het inningspercentage zal dus logischerwijze in de komende jaren nog verder stijgen.

Voorts mag ook worden herhaald dat Brussel Fiscaliteit de laatste jaren intensief heeft gewerkt om de betaling van belastingen zo laagdrempelig als mogelijk te maken door de lancering van het digitaal platform MyTax. Via dit platform kan onder meer het bedrag van het aanslagbiljet worden voldaan, een afbetalingsplan of betalingsuitstel worden aangevraagd.

Daarnaast werd uitvoering gegeven aan de implementatie van een
web interface die de uitwisseling van informatie tussen notarissen en Brussel Fiscaliteit zal vergemakkelijken (“4de weg”) met betrekking tot de invordering van schulden wanneer onroerende goederen worden verkocht. Deze ontwikkeling werd geïmplementeerd in samenspraak met Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat en werd in juli van dit jaar volledig geoperationaliseerd.

Hiernaast worden andere administratieve invorderingsinstrumenten ontwikkeld zoals verschillende vormen van beslaglegging (loonbeslag, bankbeslag…). Deze initiatieven zullen de performantie van de invordering verder optimaliseren en beogen het inningspercentage in de komende jaren verder te doen stijgen.

Wat de prognoses voor aanslagjaren 2019 en 2020 betreft, is het duidelijk dat het betaalgedrag van de belastingplichtigen inderdaad een belangrijk aandachtspunt zal vormen gelet op de huidige gezondheidscrisis Covid-19. Niemand kan vandaag echter nauwkeurig inschatten welke richting deze crisis zal uitgaan.

Ten slotte wens ik nog mee te geven dat het voorschottensysteem ook voor aanslagjaar 2020 gegarandeerd blijft en dat de Brusselse gemeenten derhalve blijvend kunnen rekenen op een budgettair stabiel kader, zelfs in deze omstandigheden.