Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de werken van Vivaqua om de afvalwaterstraal in de Zenne te stoppen.

Indiener(s)
Geoffroy Coomans de Brachène
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 544)

 
Datum ontvangst: 23/10/2020 Datum publicatie: 14/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 08/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
03/11/2020 Ontvankelijk p.m.
08/12/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Op 13 maart 2019 bracht de burgerbeweging Plan B aan het licht dat de rioleringen nog steeds het onbehandeld afvalwater van vele Brusselaars lozen in de Zenne! Het betreft het afvalwater van verschillende duizenden Brusselaars uit de Zuidwijk en de wijk rond de Pensioentoren dat rechtstreeks in de Zenne vloeit.

Rekening houdend met de reeds gegeven informatie hierboven,

- Zou u mij thans kunnen zeggen hoe het staat met het Vivaqua-plan waardoor alle rioolbuizen die uitkomen in de Zenne verwijderd zouden worden?

- Hoeveel werden er in 2019 door Vivaqua geïdentificeerd? Hoeveel zijn er nog tot op heden? Zou u zo vriendelijk willen zijn in uw antwoord alle geïdentificeerde plaatsen op te nemen?

- Welke begroting wordt jaarlijks ter beschikking gesteld teneinde een einde te stellen aan deze situaties?

- Beschikt Leefmilieu Brussel over speciaal opgeleid personeel voor het controleren van de waterkwaliteit en voor het opsporen van eventuele vervuilingen van de Brusselse waterwegen? Zo ja, over hoeveel personen gaat het?

- Onlangs werden er problemen geïdentificeerd in de Zuidwijk maar ook enkele jaren geleden in de Noordwijk nabij de Toren Up-site, welke instrumenten werden door het Gewest geïmplementeerd teneinde een definitief einde te stellen aan de rioleringen die in de Zenne lozen?

- Is er een complete screening van de vijftiental Brusselse beken teneinde na te gaan of ze niet, zelfs gedeeltelijk, nadeel ondervinden van rioleringsaansluitingen en afvalwaterlozingen?
 
 
Antwoord    1-2/

Ter herinnering, deze kwestie maakt integraal deel uit van het Waterbeheerplan 2016-2021 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De leidingen van het openbare rioleringsnet die op de Zenne zijn aangesloten, zijn geïdentificeerd. Het zijn er negen. Een gedetailleerde lijst is opgenomen in de bijlage.

Na een meer gedetailleerd onderzoek is het volgende gebleken:
- Een van deze leidingen vangt alleen regenwater op. De aansluiting ervan op de Zenne is dus niet problematisch.
- Twee leidingen lozen alleen bij onweer, wat ook aanvaardbaar is.

Wat de andere zes aansluitingen betreft:
- Twee probleemsituaties zijn opgelost door de installatie van pompstations, namelijk:
o Redersplein (in de buurt van de Up-site): pompstation in gebruik sinds 2016;
o Ninoofse Poort: pompstation in gebruik sinds eind 2018;
- Voor de andere vier situaties zijn er studies aan de gang, waarvan sommige al ver gevorderd zijn:
o Baraplein: de stedenbouwkundige-vergunningsaanvraag is ingediend. De planning van de werken wordt besproken met de MIVB, in het kader van de uitbreidingswerken van de metro ‘Grondwetplein’;
o Zuidlaan/Luchtvaartsquare + Poincarélaan/Luchtvaartsquare: de stedenbouwkundige-vergunningsaanvraag zal binnenkort worden ingediend. Ook in dit geval wordt de planning van de werken besproken met de MIVB, in het kader van de uitbreidingswerken van de metro ‘Grondwetplein’;
o Willebroekkaai: er heeft coördinatie plaatsgevonden met de projectleiders van het cultuurcentrum Kanal. Er is een oplossing overeengekomen. De studies worden afgerond om in de eerste helft van 2021 een stedenbouwkundige-vergunningsaanvraag te kunnen indienen. De werkzaamheden zijn gepland voor 2022.

Naast de bovengenoemde lozingen zijn er ook diverse rechtstreekse lozingen vanuit bepaalde privédomeinen en vanuit het havendomein (niet aangesloten op het Vivaqua-net). Deze worden momenteel onderzocht en zullen de komende jaren moeten worden opgelost.


3/

In het investeringsplan van Vivaqua is een totaalbudget van 2,4 miljoen euro voorzien voor de werken voor de uitvoering van de bovengenoemde pompstations.


4/

Verschillende diensten van Leefmilieu Brussel werken samen om de waterlopen te monitoren en, indien nodig, de oorsprong van de waargenomen verontreiniging op te sporen. Gezien de veelheid van materies waarvoor Leefmilieu Brussel bevoegd is, is het onmogelijk om personeel toe te wijzen aan de specifieke taak van het toezicht op de waterlopen. Er kunnen echter meerdere personen worden ingezet om controles uit te voeren. Het gaat meer bepaald om:
- De afdeling Inspectie en verontreinigde bodems van Leefmilieu Brussel, die over twintig bevoegde en opgeleide medewerkers beschikt, met name om verontreiniging van waterlopen te onderzoeken en, indien nodig, vervolging in te stellen;
- Zeven medewerkers van het departement Water van Leefmilieu Brussel van wie de functie verband houdt met het beheer van waterlopen en die zijn aangesteld als waterlopeninspecteurs en ook belast zijn met het toezicht op waterlopen en vijvers. Deze nieuwe opdracht volgt op de inwerkingtreding, op 1 januari 2020, van de ordonnantie betreffende niet-bevaarbare waterlopen.

Deze medewerkers van Leefmilieu Brussel zijn opgeleid in het nemen van watermonsters in geval van verontreiniging. Zij kunnen ook processen-verbaal opstellen en onderzoeken uitvoeren om de oorsprong van waargenomen verontreiniging vast te stellen.

Daarnaast heeft het departement Water een overheidsopdracht met een team van professionele duikers die helpen bij de inspectie en het onderzoek van de waterlopen en kokers van het hydrografische netwerk. Deze interventies maken het mogelijk om vermoedens van lozingen te bevestigen. In zijn hoedanigheid van Waterinspecteur kan het departement Water zich vervolgens keren tegen de verantwoordelijke voor de lozing. In de meeste gevallen is het zoeken van een verantwoordelijke echter zeer complex door het feit dat:
- een groot deel van de Zenne door een ondergrondse koker stroomt;
- de verontreiniging tijdelijk is en de zoektocht daarom zeer snel moet worden uitgevoerd om tot de bron terug te gaan.

Toch hebben de diensten van Leefmilieu Brussel onlangs een bron van verontreiniging met koolwaterstoffen kunnen identificeren. Deze werden in de Hollebeek, een zijrivier van de Zenne, geloosd. Deze interventie werd deels in het weekend en in samenwerking met de brandweer en de Civiele Bescherming uitgevoerd. De bron werd geïdentificeerd en verwijderd. Het departement Water is daarna begonnen met het schoonmaken van de waterloop met behulp van een vacuümwagen.

Tot slot volgen twee medewerkers van het departement Water de kwaliteit van het Brusselse oppervlaktewater (fysisch-chemische kwaliteit en chemische kwaliteit van het water en de sedimenten, ecologische kwaliteit, enz.) op lange termijn op, om mogelijke verbeteringspunten te identificeren, waaronder het probleem van de regelmatige lozing van niet-gezuiverd afvalwater.


5/

Ten eerste vanuit wettelijk standpunt:
Deze kwestie wordt geregeld op verschillende niveaus: Op Europees niveau voldoet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de verplichtingen van richtlijn 91/271 ‘stedelijk afvalwater’ op het vlak van het opvangen en zuiveren van afvalwater (een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie uit 2013 heeft dit bevestigd).

Op gewestelijk niveau is de kaderordonnantie Water van 20 oktober 2006 in 2019 gewijzigd. Ze specificeert nu de belangrijkste saneringsprincipes in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, namelijk een collectieve saneringsregeling. Die houdt het volgende in:
- Afvalwater dat in de riolen terechtkomt, moet effectief worden opgevangen en collectief worden gezuiverd in een waterzuiveringsinstallatie. De wateroperatoren zijn dus verplicht om het water dat in het netwerk terechtkomt, te saneren;
- De aansluiting van gebouwen die langs een reeds gerioleerde weg liggen, is dus verplicht (artikel 40/1 van de ordonnantie).

Dit is verduidelijkt in deze ordonnantie, evenals de mogelijkheid om autonome sanering (individuele zuiveringsinstallatie) te verplichten op plaatsen waar (nog) geen riolering is aangelegd (enkele gebieden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die in kaart zullen worden gebracht. Deze cartografie zal in de loop van volgend jaar aan de regering worden voorgelegd, na openbaar onderzoek en raadpleging van de betrokken gemeenten). De methodologie voor de opstelling van deze kaart is gevalideerd in het coördinatieplatform van de wateractoren en -operatoren. Er wordt rekening gehouden met technische onmogelijkheden en met onevenredig hoge kosten voor de aanleg van riolen en collectoren in vergelijking met een individueel systeem. Deze cartografie zal ook worden gebruikt om de prioriteit te bepalen van de investeringen van de operatoren en zo te komen tot een planning van de werken in de gebieden die nog problemen opleveren. In 2016 schatte Leefmilieu Brussel dat er nog problemen waren voor ongeveer 10.000 ‘inwonersequivalenten’. In verband hiermee wordt in het Waterbeheerplan 2016-2021, met name in de prioritaire actie 1.6, gewezen op de nog niet gerioleerde gebieden die op de Zenne zijn aangesloten, en wordt voorzien in hun prioritaire aanpak. In het kader van het volgende waterbeheerplan, dat voor de periode 2022-2027, zullen de prioritaire projecten worden bijgewerkt en geïdentificeerd.

Ten tweede werkt Leefmilieu Brussel vanuit operationeel standpunt aan het verminderen van de druk op de waterlopen:
- Als beheerder van niet-bevaarbare waterlopen sinds 2007 en door de overname van het officiële beheer van de Zenne, tracht Leefmilieu Brussel zijn kennis van de waterloop en de lozingen die erin plaatsvinden (onderzoek van deze lozingen), te verbeteren;
- Als overheid die de milieuvergunningen aflevert, zorgt Leefmilieu Brussel ervoor dat de uitbatingsvoorwaarden voor activiteiten langs de Zenne een voorbeeldig regenwaterbeheer omvatten. Regenwater wordt op perceelsniveau beheerd door de infiltratie ter plaatse te maximaliseren. Het overtollige water wordt vervolgens eventueel geloosd in de Zenne. Afvalwater, al dan niet huishoudelijk, daarentegen, wordt naar het rioleringsnet gestuurd of, bij gebrek daaraan, via een individuele zuiveringsinstallatie behandeld.

Ten derde, door een betere coördinatie. Leefmilieu Brussel evalueert in goede samenwerking met Vivaqua en de BMBW de mogelijkheden om het rioleringsnet uit te breiden naar de niet-aangesloten gebieden. De wateroperatoren, Vivaqua en de BMBW zijn immers verplicht om eventuele aansluitingsproblemen op te lossen. De investeringen op dit gebied worden jaarlijks door Leefmilieu Brussel geanalyseerd om er zeker van te zijn dat ze in overeenstemming zijn met de kwaliteitsdoelstellingen van de waterlichamen.

Hetzelfde werk wordt uitgevoerd met de Haven, om ervoor te zorgen dat de niet-aangesloten concessiehouders zich in regel kunnen stellen (bijvoorbeeld ter hoogte van de voorhaven en de Groendreef).


6/

De belangrijkste doelstelling van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid (ter omzetting van de kaderrichtlijn Water 2000/60/EG) is “de bescherming van het watermilieu te versterken" en uiterlijk in 2027 een goede toestand van de waterlichamen te bereiken.

Historisch gezien heeft de monitoring zich gericht op de drie belangrijkste Brusselse oppervlaktewaterlichamen, namelijk de Zenne, het Kanaal en de Woluwe, om te voldoen aan de Europese eisen inzake monitoring op lange termijn in overeenstemming met de kaderrichtlijn water.

Toch is het monitoringsnetwerk geleidelijk aan uitgebreid en momenteel worden zeven bijkomende rivieren opgevolgd (Geleytsbeek, Leibeek, Linkebeek, Molenbeek, Neerpedebeek, Roodkloosterbeek en Vogelzangbeek). In totaal worden 22 monitoringlocaties, verspreid over deze 10 waterlichamen, nu maandelijks opgevolgd om de evolutie op lange termijn van hun fysisch-chemische basiskwaliteit vast te stellen. Deze resultaten kunnen episodisch worden geanalyseerd om de toestand van deze waterlopen te beoordelen en om eventueel aan te brengen verbeteringen te identificeren, zoals de door u genoemde verontreiniging door afvalwater; in de analyses zijn specifieke parameters opgenomen (in dit geval met name geleidbaarheid, zuurstof, biochemisch zuurstofverbruik, ammonium en zwevende stof).

Naast deze maandelijkse wateranalyses worden modellen gebruikt om de oorsprong en de omvang van de stromen van verontreinigende stoffen die het Brusselse oppervlaktewater bereiken, te beoordelen. Op de schaal van het Brussels Gewest wordt geschat dat de door u genoemde regelmatige lozingen van ongezuiverd afvalwater verantwoordelijk zijn voor ongeveer 2% van de organische belasting (biochemisch zuurstofverbruik) die in ons oppervlaktewater aanwezig is. Dit geldt ook voor het specifieke geval van het stroomgebied van de Zenne (+/-2%). Het Kanaal wordt harder getroffen door dit probleem (+/-4%), terwijl het stroomgebied van de Woluwe volgens de huidige kennis redelijk gespaard lijkt te blijven. Dit probleem is echter bekend en sinds vele jaren worden algemene acties (uitbreiding van het rioleringsnet, inventarisatie van de lozingen die in de oppervlaktewateren terechtkomen) en specifieke acties (gerichte analyses van het geloosde water, onderzoek naar de oorsprong van de lozingen, aansluiting van deze bronnen op het rioleringsnet of installatie van een autonoom zuiveringsstation) ondernomen om deze zwarte punten geleidelijk aan weg te werken.

Tot slot moet eraan herinnerd worden dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich in een bijzondere situatie bevindt in die zin dat het een dichtbevolkt gebied is dat wordt bevloeid door een hydrografisch netwerk met een verhoudingsgewijs zeer laag debiet. Dit betekent dat bij droog weer bijna de helft van het debiet van de Zenne, de belangrijkste rivier in Brussel, afkomstig is van door onze zuiveringsinstallaties behandeld afvalwater. Het natuurlijke water dat in onze rivieren stroomt, is dan ook een uiterst zeldzaam en kwetsbaar goed, dat onder immense druk staat.