Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de verwerking en recyclage van bouwafval.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 725)

 
Datum ontvangst: 12/02/2021 Datum publicatie: 23/04/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 20/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De hoeveelheid bouw- en sloopafval in België is met zo’n 20 miljoen ton per jaar gigantisch. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Vlaanderen (waar naar schatting slechts 1 à 2 procent van het bouwafval aan de recyclageketen ontsnapt) beschikt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet over een eigen grote, hoogwaardige recyclagecapaciteit. VBA in Haren (250.000 ton per jaar) is op dat gebied de enige breker die in ons Gewest actief is.

Bovendien zijn ook de milieunormen in ons Gewest strenger dan in de rest van het land. Enkel de betongranulaten kunnen of mogen deels hergebruikt worden, waardoor amper 17,5% van de totale hoeveelheid gerecycleerde granulaten die in Vlaanderen met Brussels puin worden geproduceerd kan worden hergebruikt in Brussel.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Beschikt u over indicatoren die de totale hoeveelheden bouw- en sloopafval, die op jaarbasis in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geproduceerd worden, kunnen duiden? Welk aandeel van dit afval komt uiteindelijk in de recyclageketen terecht? Welke evolutie is er merkbaar in deze cijfers in vergelijking met de voorgaande jaren?
- Welke maatregelen onderneemt u om het aandeel bouwafval dat buiten de recyclageketen valt verder terug te dringen? Welke acties en middelen voorziet u daartoe?
- Welke kosten zijn er verbonden aan het feit dat Brussels bouwafval niet binnen het eigen Gewest verwerkt en gerecycleerd kan worden (met uitzondering van de beperkte capaciteit bij VBA in Haren)?
- Staat de Regering in overleg met betonbrekers die zich mogelijk in ons Gewest zouden kunnen komen vestigen en zo de Brusselse recyclagecapaciteit kunnen helpen verhogen? Zo ja, welke locaties worden hiertoe onderzocht?
- Welk beleid voert deze Regering opdat gerecycleerd bouwafval hergebruikt kan worden in nieuwe private of openbare bouwprojecten? In welke mate wordt dit element meegenomen in de voorwaarden of criteria bij nieuwe gebouwen die in opdracht van het Gewest gebouwd worden? Hoe past dit in het bredere gewestelijke beleid omtrent de verwerking en recyclage van bouw- en sloopafval?
- Hebt u reeds onderzocht of de Brusselse milieunormen aangepast zouden kunnen worden zodat er meer gerecycleerde granulaten gebruikt zouden kunnen worden in ons Gewest? Zo ja, welke tijdspad en welke acties voorziet u daartoe? Zo neen, op welke manier zal u dan wel een duurzame en ecologisch verantwoorde manier van bouwen en verbouwen stimuleren en promoten?
 
 
Antwoord    1)
Het Gewest beschikt over een rapportage-instrument, Brudaweb genaamd, dat sinds het rapportagejaar 2018 per ton gedetailleerde informatie verschaft over de bouw- en sloopafval (BSA) (zie bijgevoegde tabel, na de rubriek vragen en antwoorden).
De onderzochte tonnages zijn gebaseerd op gegevens die werden aangegeven door ophaal- en verwerkingsoperatoren van Leefmilieu Brussel. De verslagen van de gegevens van 2019 worden momenteel nog nagekeken.

Dit systeem maakt het mogelijk om de recyclagegraad van het BSA in te schatten volgens berekeningen van de twee andere gewesten (omdat het Brussels BSA hoofdzakelijk uitgevoerd wordt).

Wat 2018 betreft, bedraagt deze graad 92 % voor een totaal van 589.000 ton BSA (volgens de definitie van de kaderrichtlijn afval, worden «grond en stenen», «asbesthoudende stoffen» en «niet onder rubriek 17 05 05 vallende baggerspecie» niet in de berekening meegenomen).

2018 is het eerste jaar waarvoor een dergelijke rapportage bestaat. Het is dus niet mogelijk om een vergelijking te maken met andere jaren. Er moet echter rekening worden gehouden met van jaar tot jaar sterk fluctuerende cijfers, mede door grote sloopwerven (zoals de NAVO of infrastructuren zoals de sloop van een viaduct) of de aanleg van tunnels en het feit dat niet alle operatoren in het eerste rapportagejaar hun aangifte hebben ingevuld. Sommige operatoren doen hun aangifte ook in de gewesten waar het afval verwerkt wordt. Deze onvolkomenheden in het rapportagesysteem worden opgevolgd door Leefmilieu Brussel en zouden er mettertijd vooruit op moeten gaan.

2)
Het Gewest stuurt talrijke acties en een strategie die een verbetering van de preventie, het hergebruik en de recyclage van het BSA beoogt aan, vanuit de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu (onderdelen «duurzaam bouwen» en «grondstoffen-afval») en het Hulpbronnen- en Afvalbeheerplan (HABP) en het Gewestelijk Programma voor Circulaire Economie (GPCE).
Deze acties en deze strategie werden op touw gezet door het geheel van deelnemende partijen van de betrokken sectoren.
Een momenteel aan de gang zijnde pilootproject beoogt de systematisering van het gebruik van een inventaris voor afbraak in 3 onderdelen:
1. de gevaarlijke afvalstoffen;
2. het hergebruik van materialen;
3. de recyclage van andere afvalstoffen.
Een protocol maakt de actoren wegwijs op het terrein, tot aan de bron van de afvalproductie. Deze inventaris en dit protocol bewerkstelligen:
- een vroegtijdige identificering van gevaarlijke afvalstoffen (hoedanigheid, hoeveelheid, te nemen maatregelen voor hun beheer in alle veiligheid) en hun beheer in de aangepaste ketens, wat een rechtstreekse impact zal opleveren op de kwaliteit van de recyclage van de andere afvalstoffen;
- het concrete hergebruik van zoveel mogelijk materialen die op die manier bijdragen aan de lokale circulaire economie;
- de precieze organisatie van de afbraak van te recycleren materialen waardoor er een grotere stroom met een hogere toegevoegde waarde gerecycleerd kan worden.

3)
Leefmilieu Brussel is niet op de hoogte van deze kosten. Het enige verschil dat ik kan bedenken staat in verband met de door de vrachtwagens afgelegde kilometers. Gelet op het wegennet, is het soms makkelijker of sneller om Brussel uit te rijden om twee verschillende plaatsen in Brussel te bereiken (de werf en het verwerkingscentrum).
Anderzijds tonen milieuanalysestudies over andere afvalstromen (biologisch afval en PMC’s) aan dat de door het afval afgelegde afstand tussen productie- en de recyclagesites weinig invloed heeft op de milieubalans van de recyclage op nationale schaal. De recyclagecentra bevinden zich, uitgezonderd de VBA, daarenboven aan de rand van het Brussels Gewest.

4)

Deze discussies zijn momenteel niet aan de orde. De recyclage van bouwafval, inert afval in het bijzonder dat het vaakst in het Gewest voorkomt, is een activiteit die moeilijk te verenigen valt met het stedelijk karakter omwille van het door de procédés veroorzaakte lawaai en stof.

Het is niet noodzakelijk om binnen het Brussels Gewest een recyclage-installatie te hebben om de recyclagecapaciteit hiervan te verhogen. Het inerte afval kan even goed in Brussel of elders gerecycleerd worden, naargelang de behoeften en de hoedanigheid overeenkomstig de van kracht zijnde regels.
Om sommige industriële activiteiten niettemin binnen het gewestelijk grondgebied te behouden, zijn het de sites van Citydev en de Haven, gelegen langs het kanaal, die het meeste potentieel hebben om dergelijke activiteiten te verwelkomen.

5)
Om het gebruik van gerecycleerde materialen in de bouwsector te bevorderen, kan worden overwogen om de producenten van materialen aan te moedigen of te verplichten om gerecycleerde materialen in de vermarkte producten te verwerken.
Het vermarkten en de productnormen zijn federale bevoegdheden. Het Gewest werkt echter wel aan een besluit dat het mogelijk moet maken om de criteria te bepalen waardoor bouwafval beschouwd kan worden als een product en gebruikt kan worden op bouwwerven.

De TOTEM-tool, ontwikkeld in samenwerking met de twee andere gewesten, maakt het bovendien mogelijk om bij het ontwerp van een project, de milieu-impact van de betrokken materialen te berekenen. De integratie van de door de fabrikanten aangegeven EPD’s (Environmental Product Declarations) in TOTEM moedigt de innovatie aan met het oog op een vermindering van de milieu-impact van bouwmaterialen, onder meer door de aanwending van lokale en/of gerycleerde grondstoffen.

Milieuclausules worden bij overheidsopdrachten gebruikt om aannemers aan te moedigen om bij bouw- en renovatieprojecten duurzame materialen te gebruiken (met inbegrip van gerecycleerde materialen). De certificeringen van het type BREEAM moedigen deze praktijken reeds aan en het Referentiesysteem voor Duurzaam Bouwen GRO (tool gemeenschappelijk ontwikkeld door de drie gewesten) zal in de nabije toekomst de dynamiek aanzwengelen door meer punten toe te kennen indien ze aanwezig zijn.

Deze aspecten zullen worden versterkt in de GSET (Gewestelijke Strategie voor de Economische Transitie).

De in antwoord op vraag 2 vermelde acties maken integraal deel uit van het beleid om het hergebruik van BSA te bevorderen.

Er staat tenslotte een nieuw ontwerpbesluit op stapel dat een kader moet scheppen voor de productie en het kwalitatieve gebruik van puin en gerecycleerde granulaten.

6)
In het kader van het Gewestelijk Programma voor Circulaire Economie, hebben de actoren in de bouwsector een stappenplan uitgewerkt voor de circulaire economie. Dit stappenplan heeft tot doel een visie van de circulaire economie te bereiken die het circulaire concept, het onderhoud van de gebouwen, het hergebruik en de herfabricage op het Brusselse grondgebied vooropstelt. Het stelt concrete acties voor en zet bakens uit die beantwoorden aan de strategische doelen van het Gewestelijk Energie- en Klimaatplan en van de Strategie om de milieu-impact van bestaande gebouwen tegen 2030-2050 te verminderen. De doelen van dit stappenplan worden momenteel geïntegreerd in de implementatie van de Strategie om de milieu- impact van bestaande gebouwen te verminderen.
Zoals aangehaald in het antwoord op de voorgaande vraag, moedigt de integratie van de door de fabrikanten aangegeven EPD’s (Environmental Product Declarations) in TOTEM bovendien de innovatie aan met het oog op een vermindering van de milieu-impact van bouwmaterialen, onder meer door de aanwending van lokale en/of gerycleerde grondstoffen. Het nieuwe ontwerpbesluit betreffende puin en gerycleerde granulaten dat voorbereid wordt, voorziet in gebruiksnormen die de volksgezondheid of het leefmilieu niet in gevaar brengen.