Op 31.12.2021 had de directie Facilities 38 lopende dossiers bij de Belgische hoven en rechtbanken.
- 29 dossiers inzake fiscale geschillen waarin het Gewest de eiser is.
- 4 dossiers voor geschillen met betrekking tot het eigendomsrecht waarin het Gewest wordt gedagvaard.
- 4 dossiers inzake huurgeschillen, waarvan 3 met het Gewest als eiser en 1 dossier waarin het is gedagvaard.
- 1 dossier inzake strafrechtelijk geschil waarbij het Gewest wordt gedagvaard.
De uitspraken in de lopende dossiers van 2021 zijn tot op vandaag nog niet allemaal gekend waardoor het moeilijk is een nauwkeurige uitsplitsing te maken.
Wat betreft de gekende uitspraken:
- Inzake huurgeschillen is in 3 van de 4 dossiers een uitspraak gedaan. Deze waren allemaal ten gunste van het Gewest.
- Inzake eigendomsrecht: er zijn 2 uitspraken gedaan waarvan 1 ten gunste van het Gewest.
- Inzake strafrecht: er is 1 uitspraak gedaan en het Gewest is niet strafrechtelijk maar slechts tot een kleine burgerlijke schadevergoeding veroordeeld.
In deze geschillen wordt de directie Facilities van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest systematisch vertegenwoordigd door advocaten aangezien het statuut van de personeelsleden van de directie Facilities niet toestaat dat ze het Gewest in rechte vertegenwoordigen (in tegenstelling tot de personeelsleden van het CAOG die wel in rechte mogen optreden.
Ter vergelijking, in 2020 waren er 25 dossiers lopende bij de directie Facilities.
Het zijn vooral de fiscale geschillen die aanzienlijk toegenomen zijn ingevolge de rechtspraak van 2018 van het Hof van Cassatie, dat het bestaan van het algemeen rechtsbeginsel bevestigt dat stelt: "De openbare-domeingoederen van de Staat en zijn private-domeingoederen die bestemd zijn voor een openbare dienst of een dienst van openbaar nut, zijn, uit hun aard, niet aan belasting onderworpen. Hieruit volgt dat, enerzijds, die goederen slechts aan belasting zijn onderworpen als een wettelijke bepaling daarin uitdrukkelijk voorziet (...)."
Bijgevolg wordt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vrijgesteld van de gemeentebelasting op bureauoppervlakten en parkeerplaatsen. Maar deze rechtspraak wordt niet automatisch toegepast door de belastende overheden, waardoor het gewest genoodzaakt is deze belastingen te betwisten voor de rechtbank.
Het aantal lopende geschillen is miniem in vergelijking met het grote aantal beheerde dossiers. De directie Facilities doet er alles aan om in elk dossier tot een minnelijke schikking te komen.
Elk geschillendossier doorgaat daartoe eerst een precontentieuze fase, waarbij een advocaat wordt aangesteld om over een minnelijke schikking te onderhandelen. Pas wanneer deze procedure faalt, komt het dossier in een contentieuze fase.
We wijzen er echter op dat de bevoegdheid van de ministers bij de schikkingen beperkt is tot wat het BBHR van 18 juli 2000 bepaalt
|