Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de inning door Brussel Fiscaliteit van verschuldigde heffingen voor leegstaande woningen van in het buitenland wonende eigenaars

Indiener(s)
Zoé Genot
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 490)

 
Datum ontvangst: 04/07/2022 Datum publicatie: 20/09/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 25/08/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/07/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Toen ik u in juli 2021 een mondelinge vraag stelde over de belastingen voor in het buitenland wonende eigenaars van leegstaande woningen, antwoordde u: Wat in het buitenland wonende eigenaars betreft, is de handhaving beperkt. Indien het adres bekend is, worden de stukken in het buitenland betekend. De aan een dergelijke procedure verbonden kosten kunnen echter ook hoog zijn" (...) "Wij zijn afhankelijk van de gegevens waarover de administratie beschikt. We hebben de nodige contacten gelegd om het geld terug te vorderen. Ik ben bereid u een schriftelijk antwoord toe te zenden waarin wordt aangegeven om hoeveel dossiers in het buitenland het gaat en voor welke ervan een oplossing is gevonden.

Mijn vragen zijn de volgende:

* Hoeveel dossiers werden geopend voor leegstaande woningen waarvoor in het buitenland wonende eigenaars niet betalen? Naar hoeveel werd de afgelopen jaren onderzoek gedaan?

* Wat is het totale bedrag aan openstaande schulden van de betrokken eigenaars per jaar?

* Wat zijn de gemiddelde kosten van de invorderingsprocedure voor deze gevallen, en wat omvat deze?

* Voor hoeveel gevallen zijn oplossingen gevonden? Welke? Dank u voor uw antwoorden.

 
 
Antwoord    In antwoord op deze vragen, kan ik de geachte Volksvertegenwoordigster het volgende mededelen.

In totaal zijn er 13 dossiers waarbij de eigenaar in het buitenland woont. Hiervan zijn 10 dossiers niet vatbaar voor invordering omdat op heden geen / onvoldoende adresgegevens van de schuldenaar voorhanden zijn.

De 3 overige dossiers zijn wel vatbaar voor een invorderingsprocedure. Deze dossiers maken heden het voorwerp uit van een ingebrekestelling en hebben betrekking op 2021 (ten belope van 6.800 EUR) en 2022 (ten belope van 21.370 EUR).

Indien er aan deze ingebrekestelling geen gevolg wordt gegeven, zal Brussel Fiscaliteit nagaan in welke mate het opportuun is om deze dossiers ter invordering over te maken aan een gerechtsdeurwaarder.

Desgevallend zullen de invorderingsaktes in het buitenland moeten worden betekend. De eerste betekening door de gerechtsdeurwaarder kost, vermeerderd met vertaalkosten, tussen 400 en 600 EUR naargelang het in te vorderen bedrag.


Er dienen ook een betalingsbevel en een akte van beslag te worden betekend vooraleer, indien nodig, kan worden overgegaan tot de gedwongen verkoop van het onroerend goed. De daaraan verbonden procedurekosten worden geraamd op ongeveer 2.800 EUR. Daarbovenop dient ook rekening te worden gehouden met zo’n 800 EUR aan kosten voor kadastrale opzoekingen en hypothecaire overschrijvingen. Daarbovenop zijn dan ook gerechtelijke procedurekosten verschuldigd daar het noodzakelijk is om een notaris aan te stellen voor de rechtbank van eerste aanleg.