Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de ordonnantie betreffende de levensbeschouwelijke gemeenschappen - follow-up

Indiener(s)
Sadik Köksal
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 864)

 
Datum ontvangst: 04/07/2022 Datum publicatie: 20/09/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 09/09/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
15/07/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Zoals u weet, heeft mijn fractie de ordonnantie van juli 2021 betreffende het beheer van de materiële belangen van de plaatselijke levensbeschouwelijke gemeenschappen gesteund. Tot de nagestreefde doelstellingen behoren de objectivering van de erkenningscriteria, de administratieve vereenvoudiging, de ondersteuning van de gemeenten, de aanwijzing van een enkele contactpersoon en de wettelijke controle op de openbare uitgaven en de financiële stromen. Deze langverwachte hervorming brengt ingrijpende wijzigingen aan in een tekst die dateert uit de napoleontische tijd en zal het Brusselse Gewest eindelijk een regelgeving bezorgen die aangepast is aan de moderne context.

Om de komende veranderingen en de inwerkingtreding van de ordonnantie in januari 2023 zo goed mogelijk voor te bereiden, wens ik u de volgende vragen te stellen:

  • Zijn de uitvoeringsbesluiten van de ordonnantie in kwestie al goedgekeurd? Zo niet, hebt u daar een tijdschema voor opgesteld?

  • Hoe worden de levensbeschouwelijke gemeenschappen begeleid om een soepele overgang te waarborgen? Wat is de feedback van de levensbeschouwelijke gemeenschappen over de begeleiding?

  • Welke begrotingsmiddelen werden uitgetrokken om de hervorming tot een goed einde te brengen? Zijn er al bedragen toegewezen?

  • Hoever staat het met de erkenningen van de plaatselijke levensbeschouwelijke gemeenschappen sinds de goedkeuring van de ordonnantie? Hoeveel dossiers betreffende de erkenning van plaatselijke levensbeschouwelijke gemeenschappen zijn bij uw kabinet ingediend en nog in behandeling?

  • Hoeveel dossiers werden door uw kabinet verwerkt sinds het begin van de zittingsperiode? Welk gevolg werd eraan gegeven? Hoelang duurt de verwerking? Zijn er vertragingen?

  • Als er een erkenning wordt geweigerd, is er dan een beroep mogelijk? Wat zijn volgens de door uw kabinet behandelde dossiers de belangrijkste redenen voor een weigering?

  • Kunt u ten slotte meedelen op welke erediensten en welke gemeenten de nieuwe erkenningsaanvragen betrekking hebben?

 

 

 
 
Antwoord    Eerst en vooral wil ik u bedanken dat u de reikwijdte en het belang van de ordonnantie van 10 december 2021 betreffende het beheer van de materiële belangen van de erkende plaatselijke levensbeschouwelijke gemeenschappen naar waarde schat. Zoals u zelf opmerkt, is het werk nog niet gedaan.

De regering heeft inmiddels een eerste uitvoeringsbesluit over het begrotings- en boekhoudkundig reglement in eerste lezing behandeld. Dat besluit stelt naast het reglement een gemeenschappelijk uniek boekhoudplan vast voor de zes erediensten die vandaag zijn erkend en bepaalt welke bijlagen bij de begroting en de rekeningen moeten worden gevoegd. Er is ook in bepaald dat een applicatie beschikbaar zal worden gemaakt voor de instellingen om de invoer van gegevens nog eenvoudiger te maken en te automatiseren.

De regering heeft de administratie aan het werk gezet, zodat ze na het zomerreces kan beslissen over het besluit over de erkenning van de gemeenschappen, het besluit over de toekenning van een huisvestingsvergoeding aan de bedienaars en het besluit over de tijdelijke afwijking van de pariteitsregel voor de raad van bestuur.


Bij wijze van begeleidende maatregel werd reeds een omzendbrief verstuurd om de instellingen attent te maken op de indiening van hun begroting voor het boekjaar 2023. Om de overgang voor de instellingen niet te bruusk te laten verlopen, zullen de begrotingen voor dat boekjaar die op basis van het oude model en op papier zijn opgemaakt, nog aanvaard worden. De regel inzake de beperking van de gewestelijke financiële tegemoetkoming zal daarentegen wel worden toegepast.

Opdracht 11 van de gewestbegroting over de financiering van de erediensten en de vrijzinnige morele dienstverlening zal rekening houdend met de hervorming aan het parlement worden voorgesteld. Zo zullen er kredieten worden uitgetrokken voor de toekenning van een huisvestingsvergoeding aan de bedienaars en voor de gewestelijke tegemoetkoming in de gewone uitgaven van de instellingen. Belangrijk om weten is dat de uitgaven voor de toepassing van de ordonnantie in categorie 1 zijn ingedeeld als “onvermijdelijke”, want verplichte uitgaven.

We stellen momenteel geen toename van het aantal erkenningsaanvragen vast. We hebben recent geen nieuwe aanvragen ontvangen. De ordonnantie zal overigens, zoals u zelf aanhaalt, pas vanaf 1 januari 2023 uitvoerbaar zijn.


Mijn kabinet heeft sinds het begin van deze regeerperiode 26 dossiers behandeld. In 10 dossiers besliste de regering over te gaan tot een effectieve erkenning en voor 7 dossiers loopt de behandeling nog. Daarvan hebben er 5 betrekking op de protestantse eredienst (Oudergem, Vorst, Molenbeek, Sint-Gillis en Sint-Pieters-Woluwe) en 2 op de orthodoxe eredienst (Brussel-Stad en Watermaal-Bosvoorde). De overige 9 dossiers zijn hangende, want daarvoor wachten we nog op het advies van de minister van Justitie.

De hangende erkenningsaanvragen zullen behandeld worden op basis van de regels die tot 31 december van kracht zijn.

Bij het onderzoek van de erkenningsaanvragen wordt nagegaan of aan bepaalde voorwaarden is voldaan en dan vooral aan die in verband met de bestaansduur en het aangegeven aantal leden. De procedure voorziet in de toepassing van het samenwerkingsakkoord van 2 juli 2008 tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 27 mei 2004 tussen de Federale Overheid, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de erkenning van de erediensten, de wedden en pensioenen van de bedienaars der erediensten, de kerkfabrieken en de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten. In dat akkoord is bepaald dat er zonder bindende termijn een advies bij de minister van Justitie moet worden aangevraagd. Dat advies is een substantiële vormvereiste voor de erkenning door de regering. In sommige gevallen loopt het erkenningsproces vertraging op doordat het advies op zich laat wachten. Wanneer de voorwaarden vervuld zijn, is er voor de regering trouwens geen enkele grond om een weigering te rechtvaardigen. Wordt er toch een weigering uitgesproken, wat dus nog niet is gebeurd, is dat een bestuurlijke beslissing waartegen op basis van artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973 beroep kan worden aangetekend bij de afdeling administratie van de Raad van State.