Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende (des)interesse energieleveranciers in de Brusselse energiemarkt (opvolgingsvraag nr. 999)

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1178)

 
Datum ontvangst: 01/07/2022 Datum publicatie: 10/10/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 06/10/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/08/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Eind vorig jaar bevroeg ik u reeds over de problemen op de Brusselse energiemarkt en de hoge energieprijzen. Sindsdien hervormde de Brusselse Regering de energiemarkt; een hervorming die evenwel kritisch onthaald werd door de sector die voorspelde dat deze hervorming geen enkele nieuwe speler naar Brussel zou lokken.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kunt u een lijst overmaken van de uitvoeringsbesluiten mbt deze ordonnantie die al in werking zijn getreden, die in opmaak zijn en die nog moeten opgesteld worden? Wat is van de twee laatste categorieën de timing ?

  • Hoeveel (nieuwe) energieleveranciers hebben sinds het in voege treden van de nieuwe wetgeving interesse getoond of hebben contact opgenomen met de administratie of met uw kabinet mbt het betreden van de Brusselse energiemarkt?

  • Kan u een opdeling van mogelijke aanvragen om de elektriciteits-, aardgasmarkt en voor beide markten toe te treden? In welke stadia bevinden de aanvragen zich op dit moment? Zijn er bepaalde aanvragen al goedgekeurd en mogen de markt betreden? Wanneer zal dat gebeuren? Welke zijn courante problemen waar die aanvragers mee geconfronteerd worden in hun aanvraag?

  • Beschikt u over een overzicht van het aantal wanbetalers en de openstaande schuld van Brusselaars bij energieleveranciers in het BHG sinds het antwoord op mijn vorige vraag? Graag een evolutie per maand en per leverancier. Zijn er opmerkelijke verschillen vast te stellen inzake gemeente, leeftijd, gezinssituatie,…? Hoeveel procedures lopen er momenteel bij de vrederechters?

  • Kunt u meegeven hoe de regering de energieprijzen in dit gewest monitort? Hoe groot is de stijging ten opzicht van het begin van het jaar en is deze stijging meer uitgesproken in Brussel dan in de twee andere gewesten?

  • Beschikt u vandaag reeds over meer cijfers inzake de financiële impact die de hervorming van de energiemark zowel op vlak van de energieleveranciers, de consumenten en de begroting?

 
 
Antwoord    1.
De voornaamste uitvoeringsbesluiten die moeten worden gewijzigd of aangenomen naar aanleiding van de recente wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (hierna ‘elektriciteitsordonnantie’) en de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt (hierna ‘gasordonnantie’) hebben betrekking op de volgende thema’s:
- de certificering van gas uit hernieuwbare energiebronnen;
- de leveringsvergunningen;
- de aggregatie- en flexibiliteitsdiensten;
- de slimme meters;
- het statuut van beschermde afnemer.

Het besluit van de Regering van 27 december 2015 betreffende de promotie van groene elektriciteit wordt op dit moment gewijzigd. De eerste lezing vond in juni plaats. Door die wijziging wordt het voorwerp van het besluit uitgebreid tot groene energie in het algemeen en wordt er uitvoering gegeven aan het nieuwe artikel 22ter van de gasordonnantie dat betrekking heeft op het ontwikkelen van een mechanisme voor het waarborgen van de hernieuwbare oorsprong van gas.

Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 houdende de criteria en de procedure tot toekenning, hernieuwing, overdracht en intrekking van een leveringsvergunning voor elektriciteit (hierna ‘besluit elektriciteitsleveringsvergunning’) en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 2004 houdende de criteria en de procedure tot toekenning, hernieuwing, overdracht en intrekking van een leveringsvergunning voor gas (hierna ‘besluit gasleveringsvergunning’) zullen ook gewijzigd moeten worden.
Die twee besluiten zullen vanaf 2023 worden gewijzigd na de ontvangst van het voorafgaande advies van Brugel (gepland in december 2022) zoals vereist in de elektriciteitsordonnantie. Bovendien moet er een besluit worden uitgevaardigd rond de voorwaarden voor de vergoeding die de distributienetbeheerder is verschuldigd wanneer hij de activering van de flexibiliteit van een eindafnemer of het opladen van een elektrisch voertuig onwettig zou weigeren of beperken.

Er zullen ook verschillende besluiten betreffende de slimme meters moeten worden aangenomen.
Er werd al een meetcampagne uitgevoerd van de elektromagnetische velden die door slimme meters worden opgewekt. De verzamelde gegevens zullen als wetenschappelijke basis dienen voor de uitwerking van de maatregelen die in het besluit worden genomen dat in 2023 zou moeten worden aangenomen.

Ten gevolge van de wijziging van de inkomensvoorwaarden voor de toegang tot het statuut van beschermde afnemer (die zijn vastgelegd in artikel 25septies, §3, van de elektriciteitsordonnantie en in artikel 20quinquies, §3, van de gasordonnantie) moet het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de nadere bepaling van de specifieke criteria en de procedure betreffende de toekenning van het statuut van beschermde afnemer door de Reguleringscommissie voor energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gewijzigd. Die wijziging zal in 2023 worden opgestart na de publicatie van de evaluatie van de aan de eindafnemers gefactureerde prijzen en van de impact van de evolutie van die prijzen op het aantal gezinnen dat kandidaat is voor het statuut van beschermde afnemer ten laste van Brugel. Die is gepland voor januari 2023.
2.

Brugel is bevoegd voor de toekenning van leveringsvergunningen voor elektriciteit en gas. Op dit moment bieden vijf leveranciers zich aan op de Brusselse markt (Engie, Total, Luminus, Brusol, Bolt). Bolt is in 2022 op de Brusselse markt gekomen. De regulator heeft gemeld dat zijn diensten op dit moment een leveringsvergunning aan het onderzoeken zijn.
3.
Wanbetaling kan op basis van verschillende indicatoren doorgrond worden, namelijk:
- het aantal afnemers dat minstens één ingebrekestelling heeft ontvangen;
- het aantal afgesloten afbetalingsplannen;
- het aantal afbetalingsplannen waarbij minstens één maandaflossing niet werd betaald.
Die verschillende indicatoren vormen een momentopname van wanbetaling in verschillende stadia en maken het mogelijk om inzicht te krijgen in de evolutie van de wanbetalingssituaties naargelang ze onmiddellijk worden geregulariseerd, naargelang ze over een langere periode worden geregulariseerd dankzij een afbetalingsplan of naargelang ze zich blijven voortdoen na de afsluiting van een afbetalingsplan.
In juli 2022 heeft Brugel de
‘Studie 42 betreffende de monitoring van de impact van de energieprijzencrisis op huishoudelijke klanten en kleine bedrijven’ gepubliceerd.
Het betreft een gezamenlijke studie van de drie gewestelijke regulatoren. Ze is uitgevoerd in samenwerking met de Federatie van de Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven (FEBEG) en bundelt op maandbasis de gegevens van de belangrijkste leveranciers voor het eerste kwartaal van 2022. De uitsplitsing naar leeftijd, gemeente, gezinssituatie of zelfs naar leverancier waar u naar vraagt, is niet beschikbaar. De door Brugel gepubliceerde cijfers betreffen daarentegen de monitoring van de drie hierboven vernoemde indicatoren van januari tot april 2022. De gegevens worden in vier categorieën van afnemers opgesplitst:
- residentiële afnemers;
- residentiële afnemers die het sociaal tarief genieten uit hoofde van de federale wetgeving;
- kleine bedrijven;
- professionele afnemers.
De studie kan via de website van de regulator worden geraadpleegd (via het tabblad ‘studies’). Ik nodig u uit om de studie volledig door te nemen en ik zal hier alleen de belangrijkste gegevens vermelden voor april 2022 (de meest recente beschikbare gegevens):
- de ontvangst van een ingebrekestelling: +-3000 residentiële afnemers die het sociaal tarief genieten, +-11000 residentiële afnemers en +-1400 kleine bedrijven hebben een ingebrekestelling ontvangen (deze indicator is niet relevant voor professionele afnemers);
- de afsluiting van een afbetalingsplan: +-1500 residentiële afnemers die het sociaal tarief genieten, +-5500 residentiële afnemers, +-445 kleine bedrijven en 36 professionele afnemers hebben een afbetalingsplan met hun leveranciers afgesloten;
- de niet-naleving van het afbetalingsplan: +-200 residentiële afnemers die het sociaal tarief genieten, +-560 residentiële afnemers en een vijftigtal kleine bedrijven hebben het met hun leveranciers afgesloten afbetalingsplan niet nageleefd (de gegevens voor professionele afnemers zijn niet beschikbaar).
In de studie wordt ook het gemiddelde bedrag van de afbetalingsplannen en het aantal niet-verlengde contracten wegens wanbetaling gemonitord. Brugel zal die gegevens regelmatig bijwerken, a priori elk kwartaal.
Brugel beschikt niet over gegevens met betrekking tot het aantal door de vrederechters behandelde verzoeken tot ontbinding van het contract.
4.
Brugel publiceert een maandelijkse monitoring van de elektriciteits- en gasprijzen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die online via de website van de Brusselse regulator kan worden geraadpleegd onder het tabblad ‘Statistieken’. De CREG publiceert ook een maandelijkse monitoring van de evolutie van de verschillende producten op de kleinhandelsmarkt ten opzichte van de groothandelsprijzen in de drie Gewesten, alsook een maandelijkse infografiek over het aanbod dat beschikbaar is in de drie Gewesten. Die twee publicaties kunnen via de website van de federale regulator worden geraadpleegd. Ook publiceert de CREG een maandelijkse boordtabel waarin de maandelijkse evolutie van de all-inprijs van elektriciteit en gas (dat wil zeggen met inbegrip van alle componenten) in de drie Gewesten wordt gemonitord.
Op basis van die vergelijking kan worden vastgesteld dat de elektriciteit in Brussel uiteindelijk het minst duur is, terwijl de gasprijs tussen de prijs in Vlaanderen en Wallonië ligt. Er moet worden opgemerkt dat de verbruiksprofielen die de CREG hanteert (3500 kWh/jaar voor elektriciteit en 17 000kWh/jaar voor gas) niet relevant zijn voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het verbruik van de gezinnen is er structureel lager dan in de andere Gewesten. De mediane Brusselse verbruiker verbruikt jaarlijks 2 036 kWh aan elektriciteit en 12 725kWh aan gas (verbruiksprofielen die Brugel voor de maandelijkse monitoring hanteert).
De monitoring van Brugel en van de CREG hebben betrekking op de op de markt beschikbare producten, dat wil zeggen de producten die in juni 2022 konden worden verkregen, en niet op alle producten in de loop van het contract van de klanten. U kunt de maandelijkse evolutie van die indicatoren gemakkelijk volgen via de websites van Brugel en van de CREG.
Ter herinnering: de klanten die het sociaal tarief genieten uit hoofde van de van toepassing zijnde federale wetgeving krijgen een gereguleerde prijs die onder de marktprijs ligt. Die prijs is bepaald door de CREG en hangt niet af van de leveranciers die zij hebben gekozen.
5.
De hervorming waarover u het heeft, heeft enerzijds betrekking op de uitbreiding en de gedeeltelijke automatisering van het statuut van beschermde afnemer en anderzijds op de invoering van de gewaarborgde levering. Die twee maatregelen kunnen de volgende financiële weerslag hebben:
- een weerslag hebben op het budget van de openbaredienstopdrachten van de distributienetbeheerder die optreedt als ‘noodleverancier’ en die levert aan de gewestelijke beschermde afnemers en gezinnen die een gewaarborgde levering genieten. Dat budget wordt gedekt via de tarieven en wordt dus via de energiefactuur betaald door de andere laagspanningsafnemers. Er is echter geen weerslag op de gewestelijke begroting;
- het financiële risico voor leveranciers verkleinen en de openstaande vorderingen van hun afnemers verminderen.
In november 2021 heeft Brugel op mijn verzoek een raming gemaakt van de financiële impact van de gedeeltelijke automatisering van het statuut van beschermde afnemer in
studie nr. 40 die online kan worden geraadpleegd. Brugel oordeelde dat een gedeeltelijke automatisering van het statuut van beschermde afnemer de volgende financiële impact kan hebben:
- een verhoging van het jaarlijkse budget voor openbaredienstopdrachten van de noodleverancier:
§ juridische kosten in verband met onbetaalde facturen: 0,4 tot 1 miljoen euro
§ het tariefverschil (tenlasteneming van het sociaal tarief) en de onbetaalde facturen: 2,8 tot 5,2 miljoen euro
- een vermindering van de kosten ten laste van de commerciële leveranciers van 3,8 tot 4,8 miljoen euro.
Die ramingen hebben enkel betrekking op de gedeeltelijke automatisering van het statuut van beschermde afnemer en zijn gebaseerd op verschillende hypothesen. Ik nodig u uit om de volledige studie door te nemen om de reikwijdte van die ramingen en de parameters die een invloed kunnen hebben op de werkelijke resultaten beter te begrijpen.
De distributienetbeheerder zal in het najaar zijn uitvoeringsprogramma van de openbaredienstverplichtingen en -opdrachten voor het jaar 2023 uitbrengen. Het programma zal een nauwkeurige raming bevatten van de kosten voor de gedeeltelijke automatisering van het statuut van beschermde afnemer, van de versoepeling van de toegangsvoorwaarden tot het statuut van beschermde afnemer (verhoging van de inkomensniveaus) en van de invoering van de gewaarborgde levering. Bovendien zal Brugel op die basis het tarief voor de openbaredienstverplichtingen goedkeuren dat in 2023 van toepassing zal zijn. Door de vergelijking van het tarief van 2022 met dat van 2023 zal de impact kunnen worden geëvalueerd op de laagspanningsafnemers die de maatregelen financieren zonder dat ze er gebruik van maken.
Voor de gezinnen die een van die maatregelen genieten, zijn er verschillende gevolgen, met name:
- het behoud van de levering tegen het sociale tarief (voor de gewaarborgde levering);
- de toegang tot het sociaal tarief voor personen die er in hoofde van de federale wetgeving geen recht op hebben;
- de beperking van de diverse kosten in verband met wanbetalingen bij de commerciële leveranciers.