Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de opvolging van de resolutie betreffende het oprichten van een monument ter nagedachtenis van drie Brusselse verzetsstrijders

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 719)

 
Datum ontvangst: 23/09/2022 Datum publicatie: 08/11/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 19/10/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/09/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

In september 2021 keurde het Brussels Parlement unaniem een voorstel van resolutie goed waarin de Brusselse Regering verzocht wordt om een monument op te richten ter ere van drie Brusselse verzetshelden. Zij redden tijdens de Tweede Wereldoorlog het leven van heel wat Joden tijdens een verzetsactie in Boortmeerbeek.

Op een vraag die enkele maanden geleden gesteld werd aan Minister-President Rudi Vervoort over hetzelfde onderwerp, antwoorde hij dat u ‘“uw administratie opgedragen had om een overzicht van alle monumenten in de openbare ruimte op te stellen en dat hij uw administratie ook verzocht had om na te denken over de oprichting van een comité voor kunst in de openbare ruimte. Daarbij gaat ook aandacht naar gedenkplaatsen. De denkoefening, met o.a. de gemeenten, moest in de loop van de zomer gedaan worden en de resultaten werden tegen het einde van de zomer verwacht. Het toekomstige comité zou ook richtlijnen kunnen opstellen voor de bevoegde instanties in het Brussels Gewest. In dat verband behoort een monument ter ere van de drie verzetsstrijders tot de mogelijkheden.’

Vandaar dat ik jullie graag volgende vragen stel:

  • Wat zijn de verschillende conclusies van de denkoefening van uw administratie?

  • Werd het idee van de oprichting van een comité voor kunst in de openbare ruimte weerhouden? Zo ja, voor wanneer is de oprichting hiervan gepland?

  • Werd het idee van een monument ter ere van de drie verzetsstrijders bevestigd in de projecten die onderzocht zullen worden?

  • Is er reeds een kalender opgesteld om de realisatie van dit monument te kunnen concretiseren? Zo ja, kan u deze nader toelichten?

  • Is er al overleg geweest om te bepalen welke type monument er opgericht zou kunnen worden en welke locatie hiertoe gebruikt zou kunnen worden? Zo ja, welke pistes liggen hierbij op tafel of welke beslissingen werden hieromtrent reeds genomen?

  • Werd er al budget vrijgemaakt om dit te realiseren? Zo ja, om welk bedrag gaat het en op welke begrotingspost wordt dit ingeschreven?

  • Is er al overleg geweest met de Brusselse gemeenten om de eventuele benoemingen van straten of pleinen naar de naam van verzetsstrijders te bespreken? Zo ja, kan u dit nader toelichten?

  • In welke mate is er al overleg geweest met de Gemeenschappen om de pedagogische en educatieve aspecten van dit monument te definiëren en uit te werken?

  • In welke mate is er al overleg geweest met instituten of verenigingen die de belangen van ons patrimonium behartigen, alsook met organisaties die de verzetsstrijders vertegenwoordigen?

 
 
Antwoord    Er werd inderdaad een werkgroep met gewestelijke en gemeentelijke vertegenwoordigers en externe deskundigen opgericht onder coördinatie van mijn administratie Urban.

Alle gemeentes werden uitgenodigd om deel te nemen en/of hun verwachtingen over het toekomstige gewestcomité mee te delen. Ze hadden niet allemaal de mogelijkheden of interesse om deel te nemen aan de vergaderingen maar hun deelname en feedback hebben geholpen en waren bijzonder kostbaar voor de denkoefening.

De werkgroep is zijn denkwerk in oktober 2021 begonnen en is zeven keer samengekomen, namelijk op 18 oktober 2021 en 10 januari, 14 februari, 14 maart, 25 april, 16 mei en 30 juni 2022. De synthesenota met de conclusie van de werkgroep zou me voor het eind van dit jaar moeten worden bezorgd.

De aandacht van de werkgroep ging daadwerkelijk naar de kans om een gewestelijk comité voor openbare kunst op te richten, met name om overlappingen met de al bestaande lokale comités te vermijden.
Het Gewest zou zeker een verbindende rol kunnen spelen tussen de verschillende - zowel gewestelijke als lokale - instellingen om kennis en initiatieven te delen met elkaar en een synergie te creëren om te kunnen sensibiliseren over de openbare kunst op het Brusselse grondgebied en om ze te promoten, welteverstaan in coördinatie met alle betrokken. De denkoefening over de oprichting van een comité is nog aan de gang, maar de werkgroep heeft verschillende prioriteiten naar voren gebracht die het mogelijk (zouden) kunnen maken om de regeringsdoelstelling voor de ontwikkeling van een beleid inzake kunst in de openbare ruimte, parken en tuinen te behalen. De oprichting van een comité en de uitvoering van door de werkgroep aangehaalde prioriteiten zal afhangen van de beschikbare menselijke en budgettaire middelen.

Zoals ik al in de commissie Territoriale Ontwikkeling heb aangegeven, lag de nadruk van mijn administratie de jongste maanden in het bijzonder op de kolonisatiekwestie. Dit thema stond overigens centraal tijdens de Heritage Days, die in september doorgingen.



Deze gedenkplicht ten aanzien van de drie Brusselse verzetsstrijders tijdens de Tweede Wereldoorlog is uiteraard essentieel - net zoals die ten aanzien van alle slachtoffers van intolerantie, discriminatie, vreemdelingenhaat, racisme en antisemitisme.
Dat thema kan/zou kunnen worden opgenomen in specifieke projecten voor projectoproepen/prijzen of andere initiatieven van Urban, in nauwe samenwerking met de betrokken gemeentes. Ik wil bovendien ook wijzen op de vele pedagogische activiteiten van de Erfgoedklassen en Burgerschap, met name om de kennis en de herinnering van de jonge generatie over deze slachtoffers levend te houden, maar ook over de helden- en verzetsdaden tijdens de donkere dagen van onze geschiedenis.