Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de keuze van boomsoorten door Leefmilieu Brussel

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1234)

 
Datum ontvangst: 30/09/2022 Datum publicatie: 22/11/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 18/11/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
05/10/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Afgelopen winter kondigde Leefmilieu Brussel aan dat 1150 extra bomen zouden worden aangeplant langs onze wegen, in onze gemeenten. Hoe eervol dit initiatief ook is, het planten van een boom kan niet triviaal zijn, in het bijzonder in een stedelijke omgeving, om verschillende redenen: respect voor de behoeften van bomen, bodemgesteldheid, aanpassing aan de huidige ontregeling van het klimaat, beperkingen in verband met stadsplanning enz. In het kader van deze aanplantingen legt Leefmilieu Brussel zijn keuze van soorten op aan de gemeenten. De resultaten van deze aanplantingen zijn echter matig.

Op Albert Dumontlaan in Sint-Lambrechts-Woluwe heeft Leefmilieu Brussel wintereiken (quarcus petraea) opgelegd. Van de 105 aangeplante bomen blijken slechts 18 de klimatologische omstandigheden van de afgelopen jaren te hebben overleefd. Na een bodemonderzoek op verzoek van de gemeente, stelde een boomkweker voor om ze te vervangen door quercus cerris "marvelous" of moseiken, die geschikter blijken te zijn.

Ook in Anderlecht werden wintereiken aangeplant bij de heraanleg van de Maurice Carêmelaan (een gewestweg): ook hier blijkt 97% de klimatologische omstandigheden niet te hebben overleefd.

Op de Woluwelaan ten slotte herhaalt het scenario zich: veel bomen die door het Gewest werden aangeplant in het kader van de heraanleg van de laan en de verlenging van tramlijn 94 (die lijn 8 is geworden) hebben het ook niet overleefd.

Gelet op deze situatie, vraag ik me het volgende af:

  1. Wat is de gemiddelde kostprijs van een aangeplante boom? Wat is het gemiddelde succespercentage wanneer een boom wordt aangeplant?

  2. Bevestigt u het hoge mislukkingspercentage van de bovengenoemde aanplantingen? Hoe valt dit te verklaren? Zo niet, kunt u ons de cijfers bezorgen waarover u beschikt?

  3. In Sint-Lambrechts-Woluwe heeft een bodemonderzoek uitgewezen dat een heel andere soort de voorkeur verdient dan de soort die door Leefmilieu Brussel werd opgelegd. Volgens welke procedure beslist Leefmilieu Brussel om een soort op te leggen op een bepaalde plaats? Voert het systematisch een bodemonderzoek uit?

  4. Als de bomen eenmaal geplant zijn, houdt Leefmilieu Brussel dan toezicht op de aanplantingen, met name via regelmatige evaluaties?

  5. Bomen in de stad zijn een grote uitdaging in het licht van de huidige klimaatverandering. Wordt er, gelet op de bovengenoemde resultaten en het belang van de kwestie, nagedacht over een herziening van de criteria voor het opleggen van boomsoorten door Leefmilieu Brussel?

 

 

 
 
Antwoord    Met betrekking tot uw inleiding wil ik uw aandacht vestigen op het feit dat Leefmilieu Brussel over het algemeen genomen verantwoordelijk is voor de bomen in de gewestparken, terwijl Brussel Mobiliteit verantwoordelijk is voor de bomen langs de gewestwegen.

Leefmilieu Brussel beheert dus niet de bomen langs de wegen die in uw inleiding worden vermeld.

Brussel Mobiliteit heeft in 2021 zijn project aangekondigd om de stad te vergroenen en 1.150 bijkomende bomen aan te planten.
Leefmilieu Brussel legt de gemeenten geen plantenkeuze op, maar komt wel tussen bij het analyseren van milieuvergunningsaanvragen of het uitbrengen van adviezen over stedenbouwkundige vergunningsaanvragen. Als dat het geval was geweest, is het onwaarschijnlijk dat Leefmilieu Brussel zou aanbevelen om een honderdtal bomen van dezelfde soort aan te planten, juist om redenen van weerbaarheid van de boomlaag (het is relevanter om de aangeplante soorten te diversifiëren om een ​​betere weerstand tegen ziekten of ongunstige omstandigheden te garanderen). In zijn adviezen verwijst Leefmilieu Brussel de aanvragers doorgaans naar een lijst van - voornamelijk inheemse - soorten die in de stad moeten worden bevorderd. Die lijst is echter niet altijd aangepast aan de sterk beperkte omstandigheden van de wegen. Daarom verwijst Leefmilieu Brussel de aanvragers in het heel specifieke geval van bomen langs wegen door naar Brussel Mobiliteit, dat meer expertise heeft op dat gebied.
1.
De gemiddelde kostprijs van een boom is niet bekend. De aanplantfactoren kunnen immers sterk variëren.

Zo kostte een wintereik met een hoogte van 100 à 120 cm met blote wortels - die Leefmilieu Brussel in een parkbos zou aanplanten - in 2021 ongeveer 1,65 euro exclusief btw (6%). Een haagbeukplant met een omtrek van 16 à 18 cm in een draadkluit – om bijvoorbeeld aan de rand van een grasperk aan te planten – kostte bijna 250 euro exclusief btw, en vergde arbeidskosten die veel hoger lagen dan die voor het aanplanten van de kleine eikenboom.


Het overlevingspercentage hangt op zijn beurt af van veel factoren, waaronder:
- de grootte van de plant (hoe groter, hoe meer onzekerheid over het aanslaan ervan)
- de kwaliteit ervan (met name inherent aan de specificaties van de bestelling en de controle bij de ontvangst van de planten)
- de geschiktheid van de gekozen soort voor zijn huidige en toekomstige omgeving
- de gevoeligheid van de soort voor verplanten
- de plantperiode
- de huidige klimatologische omstandigheden
- de kwaliteit van de aanplanting
- de kwaliteit van de opvolging na het planten
- enz.

De kosten en het succespercentage moeten worden beoordeeld op de schaal van het aanplantingsproject.

2.
Alleen Brussel Mobiliteit kan de gestelde vragen beantwoorden.

Leefmilieu Brussel plant veel wintereiken in het Zoniënwoud – waar de omstandigheden dus heel anders zijn dan op de wegen – in het kader van de uitvoering van zijn beheerplan 2019, dat werd herzien in het licht van de klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor de beuk. Een goed percentage van die eiken, met een hoogte van 120 à 150 cm, aangeplant met blote wortels in het bos, slaat aan.

In de door Leefmilieu Brussel beheerde parken zijn in 2022 mislukte aanplantingen van eiken - wintereiken
en zomereiken - vastgesteld, die werden aangeplant met een omtrek van 8 à 10 cm, met blote wortels, in maart 2022, een maand waarin slechts 2,2 mm neerslag werd geregistreerd, tegenover een normale waarde van 59,3 mm (bron: KMI).

3.
Zoals hierboven vermeld, legt Leefmilieu Brussel de gemeenten geen plantenkeuze op.

De keuzes van de soorten worden gemaakt door personen in het veld onder leiding van landschapsarchitecten of bio-ingenieurs die belast zijn met het beheer van de sites. De aanpak is altijd lokaal en kan nooit veralgemeend worden toegepast. De keuzes worden echter geleid door criteria die voor het hele gewest gelden:
-
toekomstpotentieel in de context van de klimaatverandering;
- omgevingsomstandigheden: bodemsoort (pH, vochtigheid, structuur, mogelijke verontreiniging), blootstelling (schaduw, halfschaduw, zon), microklimaat (blootgesteld, beschermd, enz.);
-
biodiversiteit: creëren, behouden of versterken van de connectiviteit en leefgebieden voor plant- en diersoorten, beperken van de risico's op verspreiding van ziekten en plagen (diversificatie van beplantingen, beperking van grootschalige monospecifieke aanplantingen);
-
structuur van de site: landschapselementen en architecturale compositie-elementen (plantenmassa's en lineaire elementen, bomenrijen of geïsoleerde bomen, bosjes, groene kamers, enz.);
-
sociale context: functies en gebruiksintensiteit van de site, participatieve benaderingen;
-
geschiedenis: in het geval van erfgoedsites is de plantenkeuze onderworpen aan bepaalde regels (volgens de beschermingsgraad) en aan een praktijk zoals gedefinieerd in het Handvest van Florence;
-
verfraaiing: bloemen, vruchten, gebladerte (groenblijvend, herfstkleuren, enz.);
-
economie: kostprijs van de aankoop van de planten, kostprijs van de aanplantingen (inclusief materialen en logistiek) en van het onderhoud ervan (op korte, middellange en lange termijn);
-
duurzaamheid: duurzaamheid van de aanleg, keuze voor planten met een kleinere omvang voor een beter aanslaan, enz.

4.
De opvolging van de jonge bomen is vooral gericht op het begieten tijdens droge periodes. Tijdens die periodes, vooral wanneer ze lang duren, staat de kwestie van het waterverbruik in de groene ruimten centraal. Als algemene regel geldt dat Leefmilieu Brussel in de groene ruimten die het beheert, de houtachtige planten die de laatste twee jaar zijn aangeplant, of zelfs vier jaar voor bomen met een grotere omvang, water geeft om hun aanslaan te garanderen.

5.
De levensduur van de boom, het symbool van de natuur in de stad, strekt zich uit over meerdere decennia. Leefmilieu Brussel kiest daarom soorten die beter aangepast zijn aan de klimaatverandering. De soorten bomen die momenteel worden aangeplant, moeten zijn aangepast aan de huidige klimaatomstandigheden, maar ook aan de verwachte klimaatomstandigheden over twintig of dertig jaar. Ook de aanplantmethodes evolueren naar massieven of rijen met gediversifieerde bomen, waarbij monocultuur zoveel mogelijk wordt uitgesloten. In bossen of beboste gebieden geven de beheerders de voorkeur aan het aanplanten van jonge exemplaren of, beter nog, spontane zaailingen, en selecteren zij de meest veelbelovende exemplaren die altijd beter aangepast zullen zijn en geen water nodig hebben.