Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de stand van zaken omtrent de mogelijke oprichting van een gewestelijk migratiemuseum

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 920)

 
Datum ontvangst: 29/09/2022 Datum publicatie: 23/11/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 22/11/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/10/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Enige tijd terug mocht ik u reeds enkele keren ondervragen omtrent de mogelijke oprichting van een gewestelijk migratiecentrum, meer bepaald in het licht van de mogelijke omvorming van het Klein Kasteeltje die toen op tafel leek te liggen (cf. de vraag om uitleg in de commissie Territoriale Ontwikkeling van maandag 1 maart 2021 en schriftelijke vraag nr. 669).

In uw recentste antwoord stelde u onder meer dat de werkzaamheden van de werkgroep omtrent het thema migratie tijdelijk opgeschort werden door de gezondheidscrisis, en dat een verdere werkmethode en mogelijke invulling dus nog uitgetekend diende te worden. Ook over de toekomstige locatie van een dergelijk museum werd nog nagedacht, aangezien u niet op de zaken wenste vooruit te lopen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u een stand van zaken geven wat betreft de mogelijke oprichting van een gewestelijk migratiemuseum? Hoe vaak is de desbetreffende werkgroep samengekomen sinds uw recentste antwoord ter zake? Tot welke vaststellingen, aanbevelingen of conclusies zijn zij hieromtrent gekomen?

  • Kan u een stand van zaken geven wat betreft de mogelijke locaties die in aanmerking komen voor dit gewestelijk migratiemuseum? Welke gesprekken werden daaromtrent reeds gevoerd en welke kostprijs zou er verbonden zijn aan elk van deze potentiële locaties?

  • Kan u in het bijzonder duiden of de mogelijke piste om het Klein Kasteeltje om te vormen tot museum inmiddels verder vorm heeft gekregen? Zo ja, kan u dit nader toelichten? Hebt u hieromtrent reeds overleg gepleegd met de federale overheid?

  • Welke volgende stappen heeft de Regering besloten om te zetten richting een gewestelijk migratiemuseum en de concrete invulling daarvan? Welke middelen en welk tijdspad voorziet u daartoe?


 

 
 
Antwoord    Ik dank u voor uw vraag.

Bij de oprichting van de deskundigengroep voor het Migratiemuseum is het van essentieel belang dat rekening wordt gehouden met de reeds bestaande initiatieven in het Brussels Gewest. Het is zaak duidelijk te omschrijven hoe deze elkaar versterken en aanvullen om te voorkomen dat de steun versnipperd raakt en om het overheidsoptreden te concentreren in een verenigend en gemeenschappelijk project. Tijdens de eerste bijeenkomst kwam een consensus tot stand over de relevantie van de werkzaamheden die in het verleden reeds zijn verricht maar bij gebrek aan begrotingsmiddelen zijn stopgezet. Uit de vorige vergaderingen is ook gebleken dat er vier prioritaire werkterreinen zijn waarover een project op gewestelijke schaal moet beschikken om de migratie op ons grondgebied beter onder de aandacht te brengen:
· een museaal doel;
· een wetenschappelijk doel;
· een pedagogisch doel;
· en inspraak.

Uit een tussentijds verslag van de werkgroep [verslag nog niet goedgekeurd en in herlezing] komt naar voren dat een project voor een migratiemuseum in de eerste plaats een project is voor de museale invulling van de migratie in al haar aspecten waarbij zowel de migratiewerkelijkheid wordt geschetst als materiële en immateriële getuigenissen van de migratie aan het grote publiek worden getoond, alsmede heel het veld daartussen. Dit geschiedt via permanente en/of tijdelijke tentoonstellingen over algemene en gerichte onderwerpen die verband houden met migratie en Brussel. Een museum moet uiteraard kaderen in zijn tijd en gebruik maken van alle moderne tools die het tot een interactieve ontdekkings- en ervaringsruimte maken.

Dat is het museaal doel van het project. In de tweede plaats moet een project voor een migratiemuseum een wetenschappelijke insteek hebben, zowel om het museum inhoudelijk vorm te geven als om de samenleving van stof te voorzien en verder fungeren als een baken van kennis, onderzoek en debat over het migratievraagstuk. Dit gebeurt in de vorm van documentatiecentra, onderwijs- en onderzoeksleerstoelen en openbare debatactiviteiten. Dit aspect ligt uiteraard ook mee ten grondslag aan de museale benadering om deze te laten aansluiten bij een continue wetenschappelijke logica.

Ten derde is een migratiemuseum een pedagogisch instrument. Het moet een leerproces mogelijk maken door voor scholen maar ook voor verenigingen een programma te ontwikkelen in een optiek van levenslang leren. Het pedagogische doel van een migratiemuseum bestaat erin de werkelijkheid van migraties en de plaats van Brussel daarin breder bekend te maken bij bevolkingsgroepen die daar niet ten volle mee bekend zijn.

Ten slotte moet een migratiemuseum een participatieve werkwijze hebben. Het moet de betrokken burgers betrekken bij zijn reflectie over zichzelf. Een dergelijk project kan niet doof zijn voor de stem van de migranten zelf. Ongeacht of het er nu om gaat hen ruimte te geven om zich uit te drukken of te communiceren of om plaats vrij te houden voor de menselijke beleving, deze participatieve houding is belangrijk bij de totstandkoming van dit soort project.

Mijn kabinet heeft onlangs de deskundigengroep samengebracht om tot concrete voorstellen te komen voor een werkmethode. Door de onbeschikbaarheid van een groot aantal leden van de werkgroep zijn denkpistes per e-mail doorgestuurd om besproken te worden met het oog op een consensus over het tussentijds verslag en de opvolging daarvan.

De werkgroep zal zijn werkzaamheden vóór begin 2023 opnieuw opnemen om voor elk van de bovenstaande doelstellingen nauwkeurig de doelstellingen te omschrijven die een migratiemuseum moet verwezenlijken, samen met de voornaamste resultaatindicatoren voor elk van deze doelstellingen. Het resultaat van deze werkzaamheden wordt eind 2023 aan de Brusselse gewestregering voorgelegd. Het is mijn streven om vervolgens een partner te vinden die binnen vijf jaar deze doelstellingen en key performance indicators kan verwezenlijken. Ik zal aan de Regering voorstellen om financiële middelen ter beschikking te stellen aan de operator die dit mogelijk kan maken. Dit lijkt ons een effectievere methode om op dit gebied concrete resultaten te boeken.

De vraag naar de locatie moet worden behandeld door de werkgroep. Bovendien heeft de federale overheid nog geen concrete stappen ondernomen met het oog op een terugtrekking van de activiteiten van Fedasil. Daarom is er tot nu toe geen enkel contact geweest met de federale overheid omtrent deze materie.