Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de energiegemeenschappen/energiedelen in het BHG – intergewestelijke samenwerking

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1240)

 
Datum ontvangst: 30/09/2022 Datum publicatie: 23/11/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 22/11/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/10/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Sinds mei 2022 zijn energiegemeenschappen en dus energiedelen mogelijk via het nieuwe regelgevend kader in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die de omzetting van 2 Europese richtlijnen op dit vlak regelden. Deze wijziging moet de energietransitie voor een zo groot mogelijk aantal mensen toegankelijk maken en om deze initiatieven zo veel mogelijk te faciliteren werd ook de facilitator energiedelen en energiegemeenschappen opgezet.

Elke onderneming of particulier die energie produceert, kan producent zijn in een energiegemeenschap. Deze producenten kunnen hun energieoverschot verkopen tegen een gunstiger tarief dan diegene die zij krijgen wanneer zij deze overschot aan het net overdragen.

Hoewel dit instrument dus veel potentieel heeft gelet op de energiecrisis, zou energiedelen over gewestgrenzen heen momenteel echter nog niet mogelijk zijn.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • In hoeverre wordt er onderzocht om energiedelen over gewestgrenzen mogelijk te maken en wat is hiervan de stand van zaken? In hoeverre is er overleg en samenwerking met de andere gewesten omtrent dit dossier?

Hebt u weet van bepaalde projectdragers die deze vorm van opgewekte energie willen delen over de gewestgrenzen heen?

  • Hoeveel projecten zijn er vandaag in behandeling bij de facilitator energiedelen en energiegemeenschappen? Kan u een opdeling aanleveren per categorie, gemeente, eventueel aantal deelnemende inwoners, de gemiddelde hoeveelheid geïnstalleerde kWh en de totale hoeveelheid kWh? Welke zijn de belangrijkste knelpunten en welke maatregelen worden bestudeerd om deze te verhelpen?

  • Hoeveel projecten heeft de facilitator energiedelen en energiegemeenschappen reeds begeleid en hoeveel zijn er vandaag actief? Welke doelstellingen stelt de Regering in deze voorop? Hoe lang bedraagt de gemiddelde doorlooptijd van een project? Graag een opdeling per categorie, energiebron, gemeente, eventueel aantal deelnemende inwoners, de gemiddelde hoeveelheid geïnstalleerde kWh en de totale hoeveelheid kWh.

  • Hoeveel energiegemeenschappen werden reeds opgezet door (lokale) overheden in Brussel? Welke doelstellingen stelt u in deze voorop en bent u hierover in gesprek met bevoegde collega’s, al dan niet op andere niveaus? Welke overheden toonden zich reeds het meest proactief op dit gebied?

  • Hebt u zicht op de prijs waaraan de energie, opgewekt in een energiegemeenschap in Brussel, gemiddeld verkocht wordt? Hoe verhoudt deze prijs zich tot de marktprijs? Graag een overzicht van de evolutie sinds de invoering van de ordonnantie.

  • Hebt u weet van projecten die tot stand kwamen zonder tussenkomst van de facilitator energiedelen en energiegemeenschappen? Zo ja, hoeveel waren dit er?

  • Hebt u weet van projecten die gestrand zijn in de projectfase? Zo ja, wat waren de belangrijkste redenen hiervan?

  • Wanneer ging u hierover laatst in gesprek met de betrokken actoren uit het veld? Welke conclusies, acties en werkpunten werden overeengekomen? Wanneer vindt het volgende overleg plaats?


 

 

 
 
Antwoord    1.
Energiedelen is heel recent en de instrumenten om de ontwikkeling ervan mogelijk te maken zijn nog maar amper ingevoerd. In die context is er geen mogelijkheid geïdentificeerd om energie te delen buiten het distributienet en het gewestelijke transmissienet: de huidige kans bestaat erin de ontwikkeling van energiedelen op het gewestelijke grondgebied mogelijk te maken om de uitbouw van hernieuwbare productie te ondersteunen en de toegang van de Brusselaars - ook zij die geen eigenaar van een woning zijn - tot plaatselijk geproduceerde hernieuwbare elektriciteit tegen een redelijke prijs te bevorderen.

Vlaanderen en Wallonië hebben niet aangegeven overleg te willen opstarten over de ontwikkeling van het wettelijk kader dat nodig is om energiedelen buiten hun respectieve grondgebieden mogelijk te maken.

Naarmate energiedelen zich in de drie gewesten ontwikkelt, zal echter opnieuw worden bekeken of het mogelijk is een wettelijk kader op te zetten om energiedelen tussen de gewesten mogelijk te maken.

2.
Van de 400 verzoeken van projectdragers die momenteel door de Facilitator worden verwerkt, heeft twee derde betrekking op projecten voor energiedelen in hetzelfde gebouw, een kwart op projecten voor energiegemeenschappen en 21 op peer-to-peer delen.


90% van die verzoeken zijn verzoeken om informatie. Drie projecten zijn al actief en drie andere zullen naar verwachting begin 2023 van start gaan.

Daarom is het nog niet mogelijk meer details te geven over het aantal betrokken deelnemers, het geïnstalleerde vermogen of de gedeelde energieproducties, maar die indicatoren (zullen) worden opgevolgd door de Facilitator en binnenkort zullen meer details beschikbaar zijn.


Alle gemeenten van het Gewest zijn vertegenwoordigd, maar de meeste projecten betreffen momenteel de gemeenten Schaarbeek, Ukkel, Brussel-Stad, Elsene en Vorst.

Wat een rem zou kunnen lijken, is misschien het ongeduld van de verbruikers die, in een context van energiecrisis, dit zien als een oplossing voor de toegang tot energie, en die graag willen dat deze oplossing snel implementeerbaar is.



Bij dat enthousiasme, waaruit blijkt dat de invoering van deze nieuwe markten inspeelt op een vraag van de verbruikers, mag niet uit het oog worden verloren dat dit een volledig nieuw regelgevend en wetgevend kader is dat voor het eerst is aangepast aan de gedecentraliseerde logica van productie en verbruik. De kwaliteit van de concrete uitvoering van dat nieuwe kader is derhalve van cruciaal belang voor de relevantie ervan in de tijd. Dat vereist dus diepgaande reflectie en gecoördineerde analyses tussen de verschillende actoren in het veld om de duurzaamheid van dat kader voor de verbruikers te garanderen.

Op technisch-economisch vlak is met de publicatie van de bevestigde netwerktarieven in september jongstleden een belangrijk obstakel uit de weg geruimd. Op juridisch niveau, tot slot, blijft de ontwikkeling van contracten en statuten voor de nieuw op te richten juridische entiteiten een obstakel dat de Facilitator ook zal kunnen wegnemen door typedocumenten (die momenteel worden gevalideerd) ter beschikking te stellen voor projectdragers.

3.


Momenteel worden drie van de vijf actieve projecten waarvan de Facilitator op de hoogte is, in verschillende mate begeleid door de Facilitator. Het opzetten van de eerste projecten voor energiegemeenschappen heeft 12 tot 24 maanden geduurd - binnen het afwijkende kader.

Dat tijdsbestek zou korter kunnen zijn voor de projecten voor energiedelen waarvoor geen energiegemeenschap moet worden opgericht via peer-to-peer projecten of projecten voor energiedelen in hetzelfde gebouw. Wat de projecten voor energiegemeenschappen betreft, zou die termijn ook geleidelijk kunnen worden verkort naarmate de bovengenoemde obstakels worden weggenomen, ongeacht het tijdsbestek dat nodig is om nieuwe productie-installaties op te zetten.

4.

Er is een proefproject (Les Bambins in Ganshoren) opgezet met de medewerking van een overheidsinstantie.

We zijn niet op de hoogte van projecten die door gemeentelijke overheden zijn opgezet, hoewel moet worden erkend dat de actieve betrokkenheid van bepaalde gemeenten de oprichting van bepaalde proefprojecten (in Ganshoren en Sint-Gillis) en twee projecten voor energiegemeenschappen die begin 2023 in Elsene en Sint-Pieters-Woluwe van start zouden moeten gaan, heeft vergemakkelijkt.

De regering heeft zich in deze eerste ontwikkelingsjaren geen precieze doelen gesteld. Ze heeft in haar ontwerp van Lucht-, Klimaat- en Energieplan prioriteit gegeven aan het uitwerken van een strategie en specifieke instrumenten voor energiedelen in openbare woningen.

5.

In zijn hoedanigheid van Brusselse regulerende instantie voor elektriciteit is Brugel bevoegd voor het verlenen van vergunningen voor het oprichten van energiegemeenschappen. Voor meer informatie hieromtrent, verwijs ik u dan ook naar Brugel.

Voor zover wij weten, delen de bestaande energiegemeenschappen de elektriciteit aan het sociale tarief of lager.

6.

Er zijn drie proefprojecten operationeel, naast de projecten die door de Facilitator zijn begeleid.

7.

Het is nog te vroeg om te spreken van gestrande projecten.
De nieuwe regelgeving is op 30 april 2022 in werking getreden. De noodzakelijke formulieren bij Brugel en Sibelga zijn pas eind september gepubliceerd. Voorlopig is er nog geen enkel project van energiedelen of een energiegemeenschap binnen dit nieuwe kader operationeel. Zoals hierboven vermeld, is een heel aantal goed op weg en zijn er bij de Facilitator nog veel meer aanvragen voor informatie, die uiteindelijk misschien geen aanleiding zullen geven tot een project. Momenteel is het echter nog te vroeg om hierover besluiten te trekken.

8.

Om de implementatie van de regelgeving rond energiedelen en energiegemeenschappen zo gecoördineerd mogelijk te laten verlopen, heb ik een gewestelijke werkgroep laten oprichten waarin mijn kabinet, Leefmilieu Brussel en de dienst Facilitator Energiedelen en Energiegemeenschappen, Sibelga en Brugel zetelen. De laatste vergadering heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2022.

Het doel van de werkgroep is onder meer een goede afstemming van de administratieve procedures betreffende de oprichting van een energiegemeenschap om blokkades op dat niveau te vermijden.

Het volgende overleg van de werkgroep zal begin december plaatsvinden. Daarnaast zal er in tussentijd ook nauw worden samengewerkt om de communicatie van de betrokken gewestelijke spelers verder op elkaar af te stemmen.