Schriftelijke vraag betreffende het repressieve beleid van China ten aanzien van de Oeigoeren en de moslimminderheden in Xinjiang.
- Indiener(s)
- Véronique Lefrancq
- aan
- Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 732)
Datum ontvangst: 09/09/2022 | Datum publicatie: 07/11/2022 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 21/22 | Datum antwoord: 07/11/2022 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
24/10/2022 | Mondelinge vraag omgevormd tot schriftelijke vraag | p.m. | ||
26/10/2022 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | Na veel druk en politieke onrust heeft de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN, Michelle Bachelet, enkele uren voor het einde van haar mandaat, eindelijk een rapport gepubliceerd over de onderdrukking van moslimminderheden in Xinjiang door de Chinese Communistische Partij.
De publicatie van dit langverwachte rapport moet worden toegejuicht. Hoewel dit niets zal veranderen aan het lot van de Oeigoeren en andere burgers van Xinjiang, betekent het wel een officiële en internationale erkenning van het onaanvaardbare gedrag van de Chinese regering. De Hoge Commissaris doet niet alleen aanbevelingen aan de Chinese regering, maar beveelt bedrijven ook aan hun beoordeling van de gevolgen voor de mensenrechten van hun bedrijfsactiviteiten te versterken en al het mogelijke te doen om hun verantwoordelijkheid voor de bescherming van de mensenrechten na te komen. Dit sluit aan bij de resolutie die het Brussels Parlement op 21 januari heeft aangenomen. Ter herinnering: deze resolutie had ten doel het optreden van de regering van de Volksrepubliek China tegen de Oeigoeren en de moslimminderheden in de Oeigoerse autonome regio Xinjiang te veroordelen. Wij hebben de Brusselse regering gevraagd een reeks maatregelen te nemen om schendingen van de mensenrechten van deze minderheden te bestrijden. Op basis van deze elementen zou ik u de volgende vragen willen stellen:
|
Antwoord | Met betrekking tot de acties die na de resolutie van 21 januari 2021 werden genomen, moet worden benadrukt dat de regering, op basis van het Belgische standpunt, de problematiek heeft aangehaald tijdens alle ontmoetingen of besprekingen met relevante gesprekspartners. Niet alleen in de bilaterale contacten, bijvoorbeeld door de verzending van de Brusselse resolutie naar de Chinese ambassadeur in Brussel op 4 februari 2021, maar ook op de verschillende nationale en internationale forums. We ondersteunen bijvoorbeeld de nationale en Europese initiatieven om goederen die het resultaat zijn van dwangarbeid te weigeren op de Europese markt: het BHG neemt actief deel aan de besprekingen over het voorstel van de Europese Commissie dat op 14 september 2022 werd gepubliceerd. Het BHG is ook heel alert voor due diligence en de initiatieven die op dat vlak worden genomen. Wat de richtlijn over de zorgvuldigheidsplicht van bedrijven inzake duurzaamheid betreft, werd het voorstel van de Commissie tijdens de Raad “Concurrentievermogen” van 24 februari 2022 voorgelegd, na de lancering van de technische onderhandelingen in de werkgroep vennootschapsrecht. Het BHG werkt momenteel actief aan de analyse van de verschillende tekstvoorstellen en geeft zijn standpunt voor de bepaling van het Belgische standpunt in dit dossier, hoewel de verschillende intra-Belgische visies vrij sterk uiteenlopen. De ambitie van het Tsjechische voorzitterschap is om tegen 1 december tot een algeme aanpak te komen om het driehoeksoverleg met het Parlement aan te vatten, bij voorkeur kort daarna, al lijkt dat door de uiteenlopende standpunten, zelfs binnen de Raad, niet gemakkelijk. Qua duurzaamheidsrapportering van de bedrijven was er wel degelijk al een voorlopig akkoord bereikt tussen de co-wetgevers op 22 juni. We verwachten binnenkort de officiële publicatie van de nieuwe richtlijn. Wat de samenwerking met China betreft, geeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over het algemeen geen voorrang aan de samenwerkingsakkoorden met de Chinese partners, namelijk Peking, Sichuan en Xi’an. Op economisch vlak is er geen missie, uitwisseling of actie met Xinjiang. Onze diensten hebben geen kennis van Brusselse actoren met verbintenissen in Xinjiang. In alle gevallen informeert en adviseert onze attaché in Shanghai Belgische/Brusselse ondernemingen over dit thema. De resolutie werd verstuurd naar de federale collega’s, die het Belgische standpunt daarover op de relevante niveaus en platformen verdedigen. Dat standpunt ligt uiteraard op dezelfde lijn als de Brusselse resolutie. |