Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de stand van zaken omtrent het beleid en de omkadering van tiny houses

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1018)

 
Datum ontvangst: 12/10/2022 Datum publicatie: 04/01/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 21/12/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
27/10/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Enige tijd terug mocht ik u reeds enkele keren ondervragen omtrent het beleid inzake tiny houses en de regelgevende omkadering ter zake (cf. schriftelijke vraag nr. 137 voor Mevr. Ben Hamou en schriftelijke vraag nr. 144 voor Dhr. Smet).

In die antwoorden, alsook in antwoorden op vragen die later gesteld werden door andere collega’s, werd gewezen op de afwezigheid van specifieke regelgeving rond tiny houses in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Desalniettemin werd er wel werk gemaakt van het wegwerken van deze hinderpalen, zodat deze alternatieve woonvorm zouden kunnen bogen op een duidelijk stedenbouwkundig kader.

Daarnaast verwijs ik ook graag naar de vaststelling dat de afgelopen maanden steeds vaker dergelijke modulaire woningen opduiken op braakliggende terreinen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Verschillende van die projecten liepen echter vertraging op wegens onduidelijkheden omtrent het feit wie de desbetreffende bouwvergunningen diende af te leveren.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u nader toelichten welke positie de Brusselse Regering inneemt ten aanzien van het gebruik van tiny houses, in het bijzonder met het oog op de dakloosheidsproblematiek?

  • Kan u nader toelichten hoeveel tiny houses er in gebruik genomen werden sinds uw recentste antwoord ter zake, al dan niet binnen het kader van eventuele proefprojecten? Hoe zijn deze tiny houses verdeeld over de verschillende Brusselse gemeenten?

  • Wat is de gemiddelde bezettingsgraad van deze ‘tiny houses’? Wat is de gemiddelde verblijfsduur hierbij?

  • Op welke manier onderzoekt uw administratie mogelijke locaties in het Gewest waar er nog ‘tiny houses’ kunnen komen? Staat u hieromtrent in contact met daklozenorganisaties en de GGC-administratie om betrokken mensen naar deze initiatieven toe te leiden?

  • Kan u duiden welke maatregelen u hebt genomen omtrent uw beleidsdomein teneinde meer rekening te kunnen houden met dergelijke nieuwe woonvormen, in het bijzonder op vlak van de gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen en de normen inzake de oppervlakte? Staat u hieromtrent in overleg met de sector om mogelijke resterende struikelblokken te kunnen wegnemen?

  • Kan u in het bijzonder duiden welk overleg er in het kader van dit dossier gepleegd wordt met de gemeenten om duidelijkheid te kunnen verschaffen over welke instantie de nodige bouwvergunningen dient af te leveren?

 

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Wat het standpunt van de Brusselse regering over het gebruik van tiny houses betreft, kan ik u melden dat wij elk verzoek van verenigingen op het terrein bestuderen.

Bovendien zijn er via de Good Living-hervorming gesprekken aan de gang over het kader dat moet worden toegekend aan de Tiny Houses. Bij wijze van voorbeeld: een operator die actief is op het gebied van woonboxen heeft onlangs contact opgenomen met het kabinet om te informeren naar de bestaande financieringsmiddelen en, desgevallend, een aanvraag in te dienen voor het verkrijgen van een facultatieve subsidie voor de ontwikkeling van hun modulaire dorpen.

We mogen echter niet uit het oog verliezen dat er een structurele belemmering is voor de mobilisatie van Tiny Houses: de schaarste aan grond.

Voor de bouw van Tiny Houses, zelfs met het oog op de bestrijding van dakloosheid, moeten namelijk ruimtes ter beschikking worden gesteld waarop deze woningen geplaatst kunnen worden. U weet echter net zo goed als ik dat de mobilisatie van braakliggende terreinen voor huisvesting, of het nu gaat om sociale woningen , modulaire woningen of Tiny Houses, een bron van toenemende spanningen is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Wat het aantal in gebruik genomen tiny houses betreft, bleek uit de controle van de inventarissen van het woningenbestand op 30/09/2022 die de SVK’s aan Brussel Huisvesting moesten doorgeven voor hun subsidieaanvraag, dat verschillende woningen van het SVK Baita in feite tiny houses waren. Het gaat om 11 woningen. Zes van deze woningen bevinden zich in Vorst en 5 in Neder-Over-Heembeek.


De VIH’s plaatsen over het algemeen geen Tiny Houses.


Het lijkt erop dat dit soort woningen geen duurzame oplossing biedt voor het woningtekort in Brussel.

In een uittreksel van het activiteitenverslag van de Huurdersunie van Sint-Gillis staat bovendien te lezen:
"Isis stelt voor dat VIH's alternatieve woningen beheren (tiny houses, tijdelijke bezetting, containers, modulaire woningen). Dit is interessant op het vlak van echte levenskeuzes, maar dit was helemaal niet wat wij eisten als oplossing voor de huisvestingscrisis!


Wat wij wilden, was een drastische verhoging van het aantal sociale of hiermee gelijkgestelde woningen, een verlaging van de huurprijs op de private huurmarkt, een rehabilitatie van kwaliteitswoningen, een verbetering van de bewoonbaarheid van particuliere en sociale woningen, geen hutten of containers om de armen in onder te brengen! ”.

Alleen de vereniging Centrum Ambulante Diensten de Boei voorzag in haar activiteitenverslag 2021 in de oprichting van dergelijke infrastructuren.


In het kader van de uitbreiding van haar woningaanbod voorzag ze in een alternatief woonmodel: de bouw van 3 à 4 compacte wooneenheden (bv. Tiny houses) op de site van een huis van De Boei (Félix Sterckxstraat, 34 - 1020 Laken) met een gedeelde ruimte.
Voor de uitwerking van dit project heeft de vereniging verschillende malen contact gehad met het Kenniscentrum. Het Kenniscentrum hielp haar in 2021 met het vooronderzoek bij dit soort bouwprojecten: stedenbouwkundige contacten, bouwmogelijkheden, voorontwerpen, ...maar de resultaten zijn niet gekend.

Brussel Huisvesting heeft geen informatie over de gemiddelde bezettingsgraad van dit soort woningen.

Wat het onderzoek van Brussel Huisvesting naar mogelijke locaties in het gewest voor tiny houses betreft, moet u weten dat het opzetten van de projecten en de plaatsing van tiny houses niet onder de bevoegdheid van de administratie vallen. Het gaat om projecten van verenigingen op het terrein. Het is echter de taak van de administratie om alle steunaanvragen te bestuderen die zij ontvangt.

Voor uw twee laatste vragen verwijs ik u naar het antwoord van mijn collega bevoegd voor Stedenbouw, de heer Pascal Smet.