Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende artikel 232 van de Brusselse Huisvestingscode betreffende de beëindiging van de huurovereenkomst bij overlijden van een huurder

Indiener(s)
Dominique Dufourny
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1023)

 
Datum ontvangst: 18/10/2022 Datum publicatie: 04/01/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 21/12/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
03/11/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Artikel 232 van de Brusselse Huisvestingscode bepaalt dat het overlijden van een huurder de huur van rechtswege beëindigt, twee maanden na het overlijden, zonder opzeg noch vergoeding.

Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappijen (BGHM) kunnen moeilijkheden ondervinden om de gehuurde panden vrij te krijgen, bijvoorbeeld bij gebrek aan erfgenamen of bij gebrek aan reactie van hen.

Werd bijgevolg,om de wederverhuur van de panden te bespoedigen, de wijziging van de wettelijke bepaling in die zin onderzocht?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Krachtens artikel 140 van de Brusselse Huisvestingscode is de Regering gemachtigd om bepalingen aan te nemen inzake clausules in de huurovereenkomsten voor sociale woningen die door de OVM's worden beheerd.

Krachtens artikelen 141 en 142 van de Brusselse Huisvestingscode is de Regering gemachtigd om standaardhuurovereenkomsten vast te stellen.

Deze standaardovereenkomsten zijn bijlagen bij het BBHR van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen;

In artikel 28, §5 van de bestaande standaardhuurovereenkomst wordt het volgende bepaald:

“De overeenkomst eindigt van rechtswege bij het overlijden van de overlevende huurder. In dat geval moet de woning ten laatste binnen drie maanden ontruimd worden”.

Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een ontwerp van wijziging van het BBHR van 26 september 1996, met bepalingen voor administratieve vereenvoudiging, verfijning en aanpassing van de clausules in de huurovereenkomsten. Het ontwerp is op 19/09/2022 ter kennis gebracht van het beperkt overlegcomité.

In het ontwerp van wijziging wordt voorgesteld de tekst van artikel 28, §5, als volgt aan te vullen om de beginselen van artikel 232 van de Brusselse huisvestingscode in te voegen die het gemakkelijker maken leegstaande woningen te recupereren.

"Indien aan het einde van deze termijn de woning leeg staat en er zich geen enkele rechthebbende heeft gemeld, kan de verhurende maatschappij vrij over de goederen beschikken, in naleving van de regels met betrekking tot opslag zoals die beschreven zijn in de wet van 30 december 1975 betreffende goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting. De verhurende maatschappij kan eveneens de huurwaarborg in zijn voordeel laten vrijmaken ten belope van de bedragen die hem verschuldigd zijn, op eenzijdig verzoek, door de verhuurder of zijn advocaat ingediend bij de bevoegde rechter”.

De BGHM legt momenteel de laatste hand aan het ontwerp van wijziging.