Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de verwerking en recyclage van bouwafval

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1316)

 
Datum ontvangst: 15/12/2022 Datum publicatie: 02/02/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 31/01/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/12/2022 Ontvankelijk
31/01/2023 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag   

Enige tijd terug mocht ik u reeds ondervragen omtrent de verwerking en de recyclage van het bouwafval in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (cf. schriftelijke vraag nr. 725).

In uw antwoord verwees u onder meer naar de federale bevoegdheden omtrent het mogelijke vermarkten van gerecycleerd bouwafval, maar gaf u ook aan dat het Brussels Gewest werkte aan een besluit dat het mogelijk moet maken om de criteria te bepalen waardoor bouwafval beschouwd kan worden als een product en gebruikt kan worden op bouwwerven. Daarnaast stond er ten tijde van het antwoord ook een nieuw ontwerpbesluit op tafel dat een kader moet scheppen voor de productie en het kwalitatieve gebruik van puin en gerecycleerde granulaten.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u een stand van zaken geven omtrent de totale hoeveelheden bouw- en sloopafval die op jaarbasis in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geproduceerd worden? Welk aandeel van dit afval komt uiteindelijk in de recyclageketen terecht? Welke evolutie is er merkbaar in deze cijfers in vergelijking met de voorgaande jaren?

  • Kan u een stand van zaken geven omtrent de maatregelen die u onderneemt om het aandeel bouwafval dat buiten de recyclageketen valt verder terug te dringen? Welke acties en middelen voorziet u daartoe?

  • Hebt u reeds verder onderzocht welke kosten er verbonden zijn aan het feit dat Brussels bouwafval niet binnen het eigen Gewest verwerkt en gerecycleerd kan worden (met uitzondering van de beperkte capaciteit bij VBA in Haren)? Kan u duiden naar welke verwerkings- en recyclagecentra het Brusselse bouwafval afgevoerd worden?

  • Kan u in het bijzonder duiden of er reeds verder onderzoek gevoerd werd naar de mogelijke komst van een betonbreker naar het Brussels Gewest? Zo ja, kan u dit nader toelichten?

  • Welk beleid voert deze Regering sinds uw recentste antwoord ter zake opdat gerecycleerd bouwafval hergebruikt kan worden in nieuwe private of openbare bouwprojecten? In welke mate wordt dit element meegenomen in de voorwaarden of criteria bij nieuwe gebouwen die in opdracht van het Gewest gebouwd worden? Kan u in het bijzonder duiden of de criteria waardoor bouwafval beschouwd kan worden als product en gebruikt kan worden op bouwwerven reeds in voege is? Zo ja, kan u dit nader toelichten? Zo neen, wanneer voorziet u de inwerkingtreding hiervan?

  • Hebt u sinds uw recentste antwoord ter zake reeds verder onderzocht of de Brusselse milieunormen aangepast zouden kunnen worden zodat er meer gerecycleerde granulaten gebruikt zouden kunnen worden in ons Gewest? Werd het kader voor de productie en het kwalitatieve gebruik van puin en gerecycleerde granulaten reeds afgewerkt? Zo ja, kan u dit nader toelichten? Sinds wanneer is dit kader in voege getreden? Zo neen, wanneer voorziet u over dit kader te kunnen beschikken?


 

 

 
 
Antwoord    1.
Op basis van de gegevens uit de verplichte afvalstoffenrapportering (via Brudaweb) door de afvalstoffenoperatoren actief in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en naar aanleiding van de ‘Environmental Performance Review’ van de OESO (2019-2020) werden de afvalstoffengegevens van de periode 2005-2017 verzameld volgens type, oorsprong, enz. Voor bouw- en sloopafval werden de gegevens aangevuld tot en met 2021 (zie tabel en grafiek in bijlage). Het moet benadrukt worden dat dit gaat over alle gegevens van hoofdstuk 17 van de Europese afvalstoffenlijst. Dat hoofdstuk omvat eveneens uitgegraven grond, baggerspecie en zuiveringsslib. Bijgevolg kunnen de cijfers van jaar tot jaar sterk schommelen, afhankelijk van grote afbraakprojecten (werven NAVO, WTC, viaducten, tunnels …) en saneringsprojecten. Volgens de gegevens van de afvalstoffenrapporten werd gemiddeld 90% van die afvalstoffen nuttig toegepast (code R ofwel Recovery) gedurende de periode 2017-2021.

2.
Het Gewest stuurt talrijke acties en een strategie aan ter preventie, hergebruik en recyclage van het bouw- en sloopafval.
Een van die projecten is GRO, een instrument om de duurzaamheid en circulariteit te beoordelen bij elke fase van renovatie-of bouwprojecten.
Meer info daarover vindt u op de volgende website:
www.gro-tool.be.


Een ander proefproject betreft het sloopprotocol. Om over kwaliteitsvolle materialen te kunnen beschikken die opnieuw gebruikt kunnen worden, is een goede aanpak bij de bron essentieel tijdens de sloop: een zorgvuldige ontmanteling van de bouwelementen met het oog op hergebruik en een selectieve sloop met sortering ter plaatse voor een kwaliteitsvolle recyclage. Door meer homogene materiaalstromen te creëren, ontstaat er namelijk minder verontreiniging van de fracties. Om gezamenlijk de weg naar sloop in te slaan, stelt het Gewest het protocol voor sloopwerkzaamheden voor, een leidraad met goede praktijken voor alle spelers die betrokken zijn bij sloopwerkzaamheden. Dat protocol zal getest worden in 2023 en 2024.
Ten slotte zijn er besprekingen aan de gang over een voorstel van besluit over bepalingen in verband met gerecycleerde granulaten en uitgegraven gronden. Het doel is een kader te scheppen zodat gerecycleerde granulaten en uitgegraven gronden die overeenkomstig de bepalingen van het voorstel van besluit beheerd en gebruikt worden, de ‘einde-afvalstatus’ bereiken en zo op een ecologisch verantwoorde manier gebruikt kunnen worden.
3.
Een dergelijke studie met betrekking tot de economische impact door de afwezigheid van voldoende verwerkingscentra in het Gewest is nog niet uitgevoerd. Door het huidige gebrek aan een traceerbaarheidssysteem voor afvalstromen van de bouw is de bestemming van bouwafval slecht gekend. Het hierboven vermelde besluit zou dat moeten verhelpen.
Het afvoeren van bouw- en sloopafval buiten het Gewest gaat gepaard met een kost. Echter dient er wel op gewezen te worden dat er een aantal verwerkers van bouw- en sloopafval zich in het Gewest bevinden. Bovendien is het niet eenvoudig om een verwerkingsinrichting te openen op het Brusselse grondgebied, gezien de omvang van de installaties en opslagplaatsen en de hinder die een dergelijke site met zich meebrengt. Viabuild nv is momenteel de enige producent van gerecycleerde granulaten (COPRO-gecertificeerd) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
4.
Zoals al vermeld in mijn antwoord van twee jaar geleden wordt hier niet echt onderzoek naar uitgevoerd omdat de recyclage van bouwafval een activiteit is die moeilijk te verenigen valt met het stedelijke karakter omwille van eventueel lawaai en eventuele stofhinder. Zoals in vorige vraag vermeld zijn er voldoende brekers in (met name Viabuild) en rond het Gewest.
5.
De verschillende initiatieven vermeld in vraag 1 maken deel uit van dat beleid.
Het ontwerpbesluit over gerecycleerde granulaten en uitgegraven gronden zal een kader scheppen waardoor het niet meer nodig zal zijn om voor elk gebruik een afzonderlijke vergunning te vragen. Afhankelijk van de oorsprong van het gerecycleerde bouwafval en het al dan niet verkregen hebben van een einde-afvalstatus, moet vandaag een specifieke vergunning (sanering, vergunning voor de site of milieuvergunning) aangevraagd worden.
Met de tool TOTEM, die samen met de twee andere gewesten ontwikkeld is, kan de milieu-impact berekend worden van de materialen die bij het ontwerp van een project gebruikt zullen worden. De integratie van de door de fabrikanten aangegeven EPD's (Environmental Product Declarations) in TOTEM stimuleert innovatie om de milieu-impact van bouwmaterialen te verminderen, onder meer door het gebruik van lokale en/of gerecycleerde grondstoffen.
Milieuclausules worden gebruikt bij overheidsopdrachten om aannemers aan te moedigen duurzame materialen (waaronder gerecycleerde materialen) te gebruiken bij bouw- en renovatieprojecten. Via de BREEAM-certificeringen worden die praktijken al aangemoedigd, door meer punten toe te kennen wanneer die aanwezig zijn. In de nabije toekomst zal ook de GRO Sustainable Building Benchmark, een instrument dat gezamenlijk door de drie gewesten ontwikkeld werd, bijdragen tot die dynamiek van het benadrukken van die praktijken door meer punten toe te kennen wanneer ze aanwezig zijn.
Die aspecten zullen versterkt worden in de Shifting Economy (de gewestelijke strategie voor economische transitie).
6.
Het ontwerpbesluit over gerecycleerde granulaten en uitgegraven gronden zal binnenkort voorgelegd worden aan de regering voor een eerste lezing. De inwerkingtreding van het besluit is dan voorzien in verschillende stappen om de sector de gelegenheid te geven om zich voor te bereiden.
7.
Het ontwerpbesluit waarover besprekingen aan de gang zijn zou het mogelijk moeten maken om meer gerecycleerde granulaten te hergebruiken, waarbij een evenwicht tussen de bescherming van het milieu, de gewestelijke doelstellingen voor circulariteit en het lokale hergebruik van grondstoffen gewaarborgd wordt. Er wordt een harmonisering voorzien met de Vlaamse normen die van toepassing zijn voor gerecycleerde granulaten in bouwkundige toepassingen zoals funderingslagen.
8.
Zoals hierboven uitgelegd bevindt het ontwerpbesluit over uitgegraven gronden en gerecycleerde granulaten zich in de eindfase. Het ontwerpbesluit zal daarna zo snel mogelijk voorgelegd worden aan de regering.