De ordonnantie betreffende het beheer van de materiële belangen van de erkende plaatselijke levensbeschouwelijke gemeenschappen werd in 2021 aangenomen in het Brussels Parlement en trad in werking op 1 januari van dit jaar.

Artikel 3 van de ordonnantie moet ervoor zorgen dat de regering kan beschikken over een zo volledig mogelijke cartografie van de levensbeschouwelijke gemeenschappen die zich bevinden op het grondgebied van het Gewest. Elk jaar bezorgt het representatief orgaan de regering, voor 31 januari, de lijst van de al dan niet erkende aangesloten plaatselijke gemeenschappen. De regering registreert de nog niet erkende plaatselijke gemeenschappen.

Daarnaast beoogt datzelfde artikel alle andere levensbeschouwelijke gemeenschappen die zich als dusdanig opgeven. Het gaat om plaatselijke gemeenschappen die niet bij een door de federale overheid erkende levensbeschouwelijke gemeenschap is aangesloten. Zij kunnen zich op vrijwillige basis opgeven. In het kader van preventie is het volgens de minister-president opportuun de inlichtingen betreffende een maximaal aantal levensbeschouwelijke gemeenschappen op te nemen.

In dat verband heb ik de volgende vragen:

• Hebben de representatieve organen de lijsten bedoeld in art. 3. §1 tijdig bezorgd aan de regering? Indien neen, welke representatieve organen hebben hun lijst te laat of nog niet bezorgd aan de regering?

• Graag had ik een overzicht verkregen van de al dan niet erkende aangesloten plaatselijke gemeenschappen, die door de representatieve organen bezorgd werd aan de regering, ingedeeld per gemeente en per levensbeschouwelijke gemeenschap.

• Hoeveel niet erkende plaatselijke gemeenschappen heeft de regering geregistreerd? Graag een overzicht, ingedeeld per gemeente en per levensbeschouwelijke gemeenschap.

• Graag een overzicht van gemeenschappen en groepen die geregistreerd werden ten behoeve van territoriale kennis, volgens art. 3. §2 van de ordonnantie, ingedeeld per gemeente en per levensbeschouwelijke gemeenschap.