Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de positie van Brussel als Europese hoofdstad en de verklaringen daaromtrent in de media

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 802)

 
Datum ontvangst: 18/01/2023 Datum publicatie: 20/03/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 02/03/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
01/02/2023 Ontvankelijk
 
Vraag    Op woensdag 28 december 2022 verscheen in de krant De Standaard een artikel omtrent de Europese positie van Brussel. Daarin werd een balans opgemaakt van de aanwezigheid van de Europese instellingen in de hoofdstad, en werd meteen ook gewaarschuwd voor ‘het Straatburgse gevaar’ indien de Europese instellingen Brussel niet langer aantrekkelijk genoeg meer zouden vinden.

Om Brussel aantrekkelijk genoeg te houden als Europese hoofdstad wordt aan verschillende bouwplannen gedacht (cf. het Schumanplein, het Luxemburgplein en het Jubelpark), maar daarnaast moet er volgens u ook naar nog andere maatregelen gekeken worden – zoals bijvoorbeeld het beschikbaar maken van de app Itsme voor alle Europeanen.


Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u duiden welke maatregelen de Brusselse Regering neemt om de positie van Brussel als hoofdstad van Europa te beschermen en verder te versterken? Op welke manier worden de verschillende gewestelijke beleidsdomeinen daarbij betrokken en op elkaar afgestemd? Welke concrete acties en middelen worden daartoe voorzien?

  • Op welke manier wordt hieromtrent samengewerkt met de andere beleidsniveaus, in het bijzonder met het federale niveau? Op welke manier wordt deze samenwerking met de andere beleidsniveaus geïntegreerd en duurzaam georganiseerd? Welke taakverdeling wordt daarbij voorzien tussen alle betrokken actoren en beleidsniveaus? Worden hieromtrent tevens coördinerende platformen en/of werkgroepen voorzien? Zo ja, kan u dit nader toelichten?

  • Kan u in het bijzonder toelichten welke concrete projecten er verbonden zijn aan dit dossier? Kan u telkens duiden welk bevoegdheidsniveau de leiding neemt in deze projecten en welke rol het Brussels Gewest hierin vervult? Welke middelen worden hiertoe voorzien?

  • Kan u in het bijzonder toelichten welke rol het CEIO opneemt in dit dossier? Op welke manier worden diens diensten in dit kader versterkt of uitgebreid? Welke middelen worden hiertoe vrijgemaakt?

  • Op welke manier wordt in de ontwikkeling van deze projecten en acties rekening gehouden met het feit dat de Europese Commissie om haar activa in onze hoofdstad met de helft te verminderen? Welke concrete impact heeft dit op de uitwerking van verdere plannen daaromtrent?

  • Kan u duiden welke concrete bijkomende maatregelen u samen met de Regering onderneemt om ‘de EU-medewerkers en -parlementsleden zich thuis te laten voelen’ in Brussel? Welke middelen en welk tijdspad voorziet u hiertoe? Op welke manier wordt hieromtrent samengewerkt met de andere betrokken beleidsniveaus?


 

 
 
Antwoord    Ik geef u met genoegen een overzicht van de geplande projecten voor het onthaalbeleid van de Europese instellingen in het algemeen en de ontwikkeling van de Europese wijk in het bijzonder. Allereerst moet u weten dat deze projecten deel uitmaken van een globale strategie die erop gericht is de contacten met de Europese en andere internationale instellingen te stroomlijnen, de vestiging van vele internationale werknemers zo vlot mogelijk te laten verlopen en de Europese wijk leefbaarder te maken, voor zowel de internationale gemeenschap als alle andere Brusselaars.
De herinrichting van de Europese wijk is inderdaad een belangrijke uitdaging voor ons Gewest, want zoals u weet is deze wijk een essentiële pool van Brussel als gaststad/regio die aan sterke concurrentie onderhevig is, maar ook meer in het algemeen van België als gastland. Het strategische belang van Brussel als Europese administratieve hoofdstad mag in geen geval worden onderschat.
De economische waarde van de aanwezigheid van de Europese en internationale instellingen wordt geschat op 5 miljard euro per jaar en meer dan 120.000 banen. Een levendig Europese wijk en een ambitieus onthaalbeleid zijn dan ook essentiële elementen om deze meerwaarde te behouden en te versterken.
Concreet past de herontwikkelingsstrategie voor de Europese wijk, die door het Gewest en de federale regering is uitgewerkt, in de context van het patrimoniumbeheer van de EU, maar ook in de aanloop naar het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2024 en uiteindelijk het tweehonderdjarig bestaan van ons land in 2030. Het is in die optiek dat wij een nauwere coördinatie tussen de federale regering en de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wensen. Die samenwerking bestond uiteraard al maar wordt nu nog systematischer vormgegeven, met name door de oprichting van een samenwerkingsplatform dat regelmatig zal samenkomen om informatie te delen over en stappen te zetten in dossiers die van belang zijn voor de Europese instellingen, voor de federale overheid en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een platform dat bovendien zal zorgen voor een zo helder en éénduidig mogelijke communicatie met de instellingen, een evolutie die zij ten zeerste appreciëren, zoals onlangs bijvoorbeeld nog bleek uit de speech van Commissaris Hahn op de receptie van het Commissariaat voor Europa en internationale organisaties (CEIO).
Onder de naam "Europa in Brussel 2030" werd dit platform op 08/02/2023 ingehuldigd door de kabinetten van de Eerste minister, de minister van Buitenlandse Zaken en de Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in nauw overleg met de federale minister bevoegd voor Beliris, de federale staatssecretaris bevoegd voor de Regie der Gebouwen, de federale staatssecretaris bevoegd voor Wetenschapsbeleid en de Brusselse staatssecretaris bevoegd voor Europese en Internationale Betrekkingen. Dit samenwerkingsplatform zal gezamenlijk worden voorgezeten en gecoördineerd door de strategische cel van de Eerste minister en de Brusselse Commissaris voor Europa en internationale organisaties. Ten slotte zal er vooraf en tijdens de verschillende processen overleg zijn met de andere betrokken federale of gewestelijke kabinetten.
Volledigheidshalve en om u een idee te geven van de omvang van de hier vermelde herontwikkeling, moet ik u er zeker aan herinneren dat de BHR op 17 mei 2022 de Gemeenschappelijke Visie voor de Europese wijk en een stappenplan voor de uitvoering ervan heeft aangenomen. Daarin staan de thema's gemengde functies, mobiliteit en herinrichting van de openbare ruimte met het oog op meer groen centraal.
De Taskforce Europese wijk (EW) werkt momenteel aan de vertaling ervan in stedenbouwkundige aanbevelingen om de uitvoering ervan via de bepalingen voor de vergunningsaanvragen te vergemakkelijken.

Op het gebied van huisvesting is een werkgroep "Strategie voor betaalbare huisvesting" opgericht om de mogelijkheid te bestuderen van de aankoop van gebouwen door gewestelijke openbare operatoren voor omzetting in betaalbare huisvesting. De Taskforce EW zal binnenkort met de Europese instellingen vergaderen om ene begeleidingsmissie voor hun vastgoedbeleid op te starten met het oog op de naleving in de verkoopdocumenten en in de marktoproepen van de visie en meer bepaald de ambitie om de menging van functies te versterken. Bovendien voert de Taskforce Kantoren momenteel een studie uit over de raming van de kosten voor de omzetting van kantoorruimte in woningen. De resultaten van deze studie zullen in maart 2023 openbaar worden gemaakt.

De transformatie van de Europese wijk is intussen volop bezig met meer plaats voor fietsers, voetgangers, cultuur en een gemengde ontwikkeling van woningen, kantoren, handel en ontspanning. De werken aan het Schumann-plein beginnen en zullen dit hart van de Europese wijk nieuw leven inblazen. Er is meer ruimte gekomen voor de actieve weggebruikers op de grote assen, zoals Belliard en de Wetstraat. Het Luxemburgplein wordt in de loop van dit jaar aangepakt om meer autovrije ruimte te creëren waar internationale werknemers en Brusselaars kunnen ontspannen in een kader dat het aanwezige erfgoed nog beter respecteert door de terrassen kwalitatiever in te richten. Het ontwerp voor een verbinding voor fietsers en zeker voetgangers tussen het Schumannplein en het Europees parlement wordt onderzocht. Er wordt werk gemaakt van een groene as en een culturele as die de wijk doorkruisen. Het Jubelpark en haar musea zullen opgewaardeerd worden met het oog op het 200-jarg bestaan van ons land. Er komt een onthaalhub voor internationale organisaties. De Esplanade voor het Europees parlement zal worden opgeluisterd met een roterende openluchttentoonstelling. De identiteit van de Europese wijk wordt versterkt en visueel beter uitgespeeld in het straatbeeld. Er zij ook op gewezen dat sinds de uitbreiding van het digitale sleutelsysteem tot bijna alle Brusselse gemeenten (systeem geactiveerd via de plaatselijke registratiekantoren), houders van speciale identiteitskaarten voortaan toegang hebben tot het elektronische loket Irisbox van alle Brusselse besturen om een hele reeks documenten, formulieren, attesten in verband met de burgerlijke stand, parkeren, strafregister, enz. te bestellen.
De wijk wordt bovendien ook geconfronteerd met belangrijke veranderingen in het beheer van hun patrimonium door de Europese instellingen als gevolg van de Covid-periode en de duurzame verankering van het telewerken. De Commissie is, zoals u hebt opgemerkt, van plan haar eigendommen met 50% te verminderen en de totale oppervlakte die zij in onze hoofdstad gebruikt met 25% in te krimpen. Deze situatie kan weliswaar een terugslag betekenen voor de internationale positie van onze hoofdstad, maar biedt ook reële kansen om met een stabiel langetermijnbeleid een nog sterkere Europese stempel te drukken op het sociale weefsel van onze hoofdstad en ons land.
De Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM) zal een bijkomende hefboom creëren om de toekomstige verankering van de Europese instellingen in Brussel te ondersteunen. In overleg met private partners richt de FPIM een nieuw fonds op om de vrijkomende gebouwen van de Europese instellingen in haar portefeuille op te nemen, te renoveren, te verduurzamen en opnieuw op de markt te brengen voor gemengd gebruik. Dit moet de ontwikkeling van de Europese wijk in de komende jaren bevorderen en de federale regering een extra instrument verschaffen om de aantrekkingskracht en de diversificatie van de Europese wijk te versterken.
Kortom, al deze weldoordachte en op elkaar afgestemde projecten moeten de wijk duurzamer maken door een betere integratie, een betere benutting van de toeristische troeven en een snellere openstelling van de wijk voor woningen.
Tot slot zou ik willen ingaan op uw vraag over het feit dat de instellingen en hun personeel zich goed moeten voelen in Brussel. In dit verband blijkt dat, naast de vele hierboven vermelde elementen, een goede communicatie met de Europese instellingen essentieel is om hun aanwezigheid en werking te vergemakkelijken, en ook hier om bij te dragen tot de opbouw van de toekomstige Europese wijk. Op het niveau van het Brussels Gewest plegen de Regering (en meer bepaald de Minister-President en de Staatssecretaris belast met Europese en Internationale Betrekkingen) en de Brusselse Commissaris voor Europa en internationale organisaties (CEIO) regelmatig overleg met de Europese instellingen om de stand van zaken in alle lopende dossiers van gemeenschappelijk belang van nabij op te volgen.
U kan vaststellen dat het Commissariaat voor Europa een centrale rol opneemt in deze coördinatie en communicatie. De Europese instellingen en ook het federale niveau waarderen deze inspanningen, de reden ook waarom de commissaris als single point of contact zal blijven optreden voor de internationale gesprekspartners. Het spreekt dan ook voor zich dat we de werking ervan blijven ondersteunen en waar nodig versterken, zoals bij de laatste begrotingsronde gebeurde door de toekenning van 100.000 EUR voor de uitwerking en opstart van het kunstproject op de Esplanade voor het Europees Parlement in het kader van het Belgische en de daarovolgende Voorzitterschappen van de Raad.