Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de huurovereenkomsten bij de sociale verhuurkantoren (SVK's)

Indiener(s)
Dominique Dufourny
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1124)

 
Datum ontvangst: 16/02/2023 Datum publicatie: 13/04/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 30/03/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
27/02/2023 Ontvankelijk
 
Vraag    Elk SVK heeft zijn eigen raad van bestuur en de praktijken voor het ter beschikking stellen van woningen kunnen per SVK verschillen, afhankelijk van de betrokken bestuurders. Uiteraard houden de SVK's rekening met de specifieke kenmerken van hun grondgebied en passen zij zich aan hun publiek aan.

Sommige SVK's bieden echter huurcontracten van één jaar aan zonder mogelijkheid tot verlenging. Hoewel het begrijpelijk is dat de SVK’s garanties willen verkrijgen en de huurrisico's willen beperken, lijkt de systematisch aanbieden van huurovereenkomsten van één jaar zonder verlenging niet gepast. Dat duwt huurders immers in een precaire situatie.

Welke speelruimte is er om te voorkomen dat huurders in een precaire situatie terchtkomen? Hoe zit het met de reglementatie van die praktijken?
 
 
 
Antwoord    J’ai l’honneur de vous adresser les éléments de réponse suivants:

Wat betreft de marges om kwetsbare situaties van huurders van SVK's te vermijden:


Ten eerste wil ik er op wijzen dat artikel 120 §1 van de Brusselse Huisvestingscode uitdrukkelijk bepaalt dat doelstellingen van de sociale verhuurkantoren erin bestaan de toegang tot een huurwoning mogelijk te maken voor personen die hierbij moeilijkheden ondervinden. Het is dus logisch dat huurders zo lang en zo stabiel mogelijk worden gehuisvest.


Bepaalde bijzondere omstandigheden kunnen echter rechtvaardigen dat er kortlopende huurovereenkomsten worden gesloten.

Deze situaties moeten zoveel mogelijk worden beperkt, maar zijn echter soms noodzakelijk: bijvoorbeeld bij herhuisvesting van mensen die jarenlang op straat hebben geleefd of die een bijzonder hoog risicoprofiel voor SVK's hebben.



Uiteraard moet deze praktijk naar behoren gerechtvaardigd zijn door de situatie van de huurder, de sociale begeleiding en de mogelijke partnerschappen die hiertoe zouden worden opgezet.

Ten slotte mag men niet vergeten dat het in het belang is van het sociaal verhuurkantoor om een kortlopende huurovereenkomst te verlengen. Een verandering van huurder brengt immers kosten voor het sociale verhuurkantoor mee (eventuele opfrissing van de woning, inkomende en uitgaande plaatsbeschrijving,...). Het gebeurt dus vaak dat een sociaal verhuurkantoor een gewone huurovereenkomst sluit met een huurder waarvan de huurovereenkomst bijna afloopt, uiteraard op voorwaarde dat er geen huurgeschillen zijn en dat er een geschikte woning beschikbaar is.


Er zijn dus veel verschillende situaties. Toch beschikt het Gewest momenteel niet over informatie die wijst op structurele disfuncties van de SVK's of die doet twijfelen aan de correcte verwezenlijking van hun sociale doelstellingen.


Wat de regulering van deze praktijken betreft:


Met betrekking tot de contractualisering tussen eigenaars en SVK's bepaalt artikel 121 §1 van de Brusselse Huisvestingscode het volgende:


Het gebouw of het gedeelte van het gebouw waarvan wordt overwogen om het in beheer te nemen, moet aan het sociaal verhuurkantoor ter beschikking worden gesteld bij beheersmandaat of huurovereenkomst met een duur van minstens:

  1° drie jaar als het enkel beheer of huur betreft;

  2° of negen jaar als er ingrijpende renovatiewerken vereist zijn.
 »

Wat de relatie tussen het SVK en zijn huurders betreft, kan u de standaardovereenkomsten raadplegen die bij het besluit van 17 december 2015 houdende organisatie van de SVK's zijn gevoegd, met name de bijlagen IV tot en met VIII.

De minimumduur van deze overeenkomsten is één jaar voor gewone overeenkomsten en tien maanden voor studentenovereenkomsten.

De overeenkomsten voor transitwoningen werken om bovengenoemde redenen volgens een iets andere logica. Over het algemeen wordt met de partnervereniging die belast is met de sociale begeleiding een looptijd van maximaal achttien maanden vastgesteld.