Schriftelijke vraag betreffende het advies van Brugel over de aanpassing van het besluit houdende de uitvoering van een aantal sociale maatregelen betreffende het waterbeleid
- Indiener(s)
- Emin Özkara
- aan
- Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1410)
| Datum ontvangst: 06/04/2023 | Datum publicatie: 06/06/2023 | ||
| Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 22/23 | Datum antwoord: 21/04/2023 | |
| Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
| 13/04/2023 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement |
| Vraag | Op 17 februari 2023 verzocht u Brugel advies uit te brengen over het ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 juni 2022 houdende de uitvoering van een aantal sociale maatregelen waarin is voorzien in de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid (eerste lezing). Naar aanleiding van uw verzoek heeft Brugel advies 20230307-362 uitgebracht.
|
| Antwoord | 1. De datum die BRUGEL in zijn advies voorstelt is 31 maart (in plaats van 31 oktober, wat weinig zin heeft op ‘budgettair’ vlak): ‘Aan de regering wordt voorgesteld om artikel 3 van het besluit dat het voorwerp is van de huidige beslissing aan te passen door de datum van 31 oktober te vervangen door de datum van 31 maart van elk jaar’ (p. 7 van het advies). Het verslag dat overgemaakt wordt op 31 maart van elk jaar N zal betrekking hebben op de periode gaande van 1 januari van jaar N-1 tot 31 december van jaar N-1. Die nieuwe datum van 31 maart (in plaats van 31 oktober) zal dus aan de regering voorgelegd worden tijdens de komende tweede lezing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 juni 2022 houdende de uitvoering van een aantal sociale maatregelen waarin is voorzien in de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid. 2. Zoals u misschien hebt vastgesteld, stelde de regering tijdens de eerste lezing voor om de bedragen van de sociale tegemoetkoming respectievelijk te verhogen van 36 tot 55 euro (per huishouden met een BVT-statuut) en van 30 tot 50 euro (per extra persoon in het huishouden). Daartoe is het bedrag van de aan VIVAQUA toegekende subsidie voor de verdeling van de sociale tegemoetkoming in de waterprijs verhoogd van 13,7 miljoen euro in 2022 tot 16,5 miljoen euro voor het boekjaar 2023 (inclusief beheer- en administratiekosten). 3. Ter herinnering: de verhoging van de sociale tegemoetkoming in 2023 maakt het mogelijk om de verhoging van de waterprijs, die gevraagd werd door VIVAQUA en goedgekeurd werd door BRUGEL, voor het jaar 2023 op te vangen voor de huishoudens die die genieten (BVT). Het is voorzien dat de Werkgroep Waterarmoede vanaf de zomer van 2023 bijeenkomt om verder te werken aan maatregelen om de waterarmoede in het Brussels Gewest te verminderen. Na uitvoerig te hebben gewerkt aan de ‘bescherming’ tegen waterarmoede (sociale tegemoetkoming, redelijke betalingsplannen, verbod op waterafsluitingen voor huishoudelijk verbruik, enz.), is het voorzien dat de volgende werkgroepen gericht zijn op de dimensie ‘preventie’ van de waterarmoede. De ingevoerde maatregelen zullen ook besproken worden, waarvoor het eerste driejaarlijkse verslag voorzien is voor eind 2024, en de opvolging van de indicatoren voor sociale maatregelen zal gestart worden. Ter herinnering, de Werkgroep Waterarmoede bestaat uit de volgende leden: VIVAQUA, BRUGEL, Leefmilieu Brussel en de actoren van de strijd tegen armoede, schuldenlast en waterarmoede (Infor GasElek, de Fédération des Services Sociaux, het interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, de Diensten Schuldbemiddeling, de Federatie van OCMW's – Brulocalis), vrederechters en een groep onderzoekers van de ULB. |