Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende harmonisatie van praktijken voor eerlijke toegang tot huisvesting

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1169)

 
Datum ontvangst: 21/04/2023 Datum publicatie: 20/06/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 14/06/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
25/04/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Enkele maanden geleden publiceerde de Ligue des Familles de tekst “Les oubliés du logement”.

In die publicatie analyseerde de Ligue des Familles of het huisvestingsbeleid in Wallonië en Brussel is afgestemd op de realiteit op het terrein en concludeerde ze dat in de wetgeving met veel gezinssituaties geen rekening wordt gehouden, waardoor gezinnen in de kou blijven staan.

Zoals vermeld in die recente publicatie zijn de gezinstrajecten in de loop van de tijd geëvolueerd, maar is de wetgeving niet altijd gevolgd. Hoewel sommige openbare vastgoedmaatschappijen en administraties zich aan bepaalde gezinsontwikkelingen hebben aangepast, doen zij dat allemaal op verschillende manieren. Dat leidt tot een ongelijke behandeling van gezinnen, aangezien gezinnen in dezelfde situatie al dan niet worden ondersteund, afhankelijk van de maatschappij waar ze een aanvraag indienen.

In het verslag wordt het voorbeeld aangehaald van de bewijslast voor kinderen ten laste. Uit een interview met 5 Brusselse openbare vastgoedmaatschappijen blijkt dat sommige maatschappijen vonnissen, notariële akkoorden of overeenkomsten van bemiddelaars aanvaarden als bewijs dat een kind ten laste is, maar andere niet. Een maatschappij aanvaardt een door de ouders ondertekend schriftelijk document waarin de opvangregeling wordt gepreciseerd, terwijl een andere maatschappij alleen het attest van het kinderbijslagfonds aanvaardt.

1. Hoe werken uw diensten samen met de openbare vastgoedmaatschappijen om een eerlijke behandeling van de gezinnen in de verschillende maatschappijen te garanderen?

1.1 Volgens het verslag heeft de Ligue des Familles onderzocht of het huisvestingsbeleid in Wallonië en Brussel zijn doel bereikt en geconcludeerd dat de situaties per gewest kunnen verschillen wanneer gezinnen zich aanmelden bij een openbare vastgoedmaatschappij. Werken uw diensten samen met de diensten van uw Waalse tegenhanger om het huisvestingsbeleid in Wallonië en Brussel op elkaar af te stemmen met het oog op een gelijke behandeling van alle gezinnen? Zo ja, hoe?

2. Zijn er sinds de publicatie van het verslag initiatieven genomen naar aanleiding van de verzoeken van de Ligue des Familles, met name om minnelijke schikkingen tussen gescheiden ouders in overweging te laten nemen door alle overheidsinstellingen? Deze kwestie valt onder de bevoegdheid van Brussel Fiscaliteit, maar zijn uw diensten op de hoogte gebracht van de bespreking van dit punt binnen die instelling?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Wat betreft de samenwerking van de GOB met de OVM's om een gelijke behandeling van gezinnen te garanderen:
Voor wat betreft het voorbeeld in uw vraag over kinderen ten laste, moet u allereerst weten dat het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen in artikel 2, §1, 10° voorziet in de definitie van een kind ten laste:
“10° Kind ten laste:
- het kind dat onder de aansprakelijkheid van een van de gezinsleden valt die tevens de rechthebbende op kinderbijslag is;
- het kind voor wie geen enkel gezinslid een dergelijke toelage ontvangt, maar van wie de minister vindt dat het inderdaad ten laste is van een gezinslid, wanneer er wordt bewezen dat het kind geen inkomsten of lage inkomsten genoot en voor zover het feitelijk met de huurder samenleeft;

- het kind erkend als gehandicapte wordt geteld als twee kinderen ten laste;”

Dit betekent dat voor de toepassing van de regelgeving (inkomensdrempel om toegelaten te worden, voorkeurrechten, aantal slaapkamers en huurvermindering) één gezinslid de rechthebbende op kinderbijslag moet zijn. Wanneer dit niet het geval is, kan ik als staatssecretaris voor Huisvesting het kind als ‘ten laste’ erkennen.
Dit gebeurt met name in het geval van gelijkmatig verdeeld co-ouderschap.
De aanvragen worden door de OVM's doorgestuurd naar de BGHM, die mij het dossier met een advies toestuurt.
Het zijn dus niet de OVM's die het dossier onderzoeken, maar wel de BGHM.
De BGHM ziet toe op de samenhang van de uitgebrachte adviezen over de erkenning van kinderen ten laste.
Naast de erkenning van kinderen ten laste, maar nog steeds in verband met gezinszorg, bestaat er bovendien een bepaling in de definitie van een aangepaste woning die de OVM toelaat een ruimtelijke afwijking toe te kennen mits instemming van de sociaal afgevaardigde. Deze bepaling voorziet in meer dan één soort situatie.

Er wordt voorzien in deze mogelijkheid tot ruimtelijke afwijking in artikel 3 van voornoemd besluit, waarin het begrip aangepaste woning wordt gedefinieerd:
“Artikel 3. Om beschouwd te worden als geschikt voor verhuur moet de woning in functie van de gezinssamenstelling, het volgende aantal slaapkamers bevatten:
1° een slaapkamer per alleenstaande persoon, per gehuwd of samenwonend koppel.
De flats en studio’s zijn ook geschikt voor een alleenstaande persoon of een koppel;

2° twee slaapkamers voor een gehuwd of samenwonend koppel waarvan een van de
leden een persoon erkend als gehandicapt is voor zover de kandidaat-huurder hierom verzocht heeft;

3° een bijkomende slaapkamer per kind; voor twee kinderen van
hetzelfde geslacht die jonger zijn dan 15 jaar of twee kinderen van verschillend geslacht die beide jonger zijn dan 12 jaar, volstaat echter één kamer op voorwaarde dat de kamer een oppervlakte van minstens 6 m² heeft, voor zover geen enkel kind als gehandicapt erkend is;
4° een bijkomende slaapkamer voor de meerderjarige persoon die of het koppel dat
van het gezin deel uitmaakt;
5° twee slaapkamers voor een koppel zonder kinderen waarvan beide leden jonger
dan 35 jaar zijn voor zover de kandidaat-huurder hierom verzocht heeft.
(….)

Bovendien:

Bij de toekenning van de woningen kan de maatschappij na akkoord van de sociaal afgevaardigde afwijken van de hierboven vastgestelde normen ten voordele van de kandidaat-huurder die hierom verzocht heeft.
(….) “.
Wat de verschillen tussen de gewesten betreft: sociale huisvesting is inderdaad een aangelegenheid die is overgeheveld naar de gewesten.
Er is een verschil in regelgeving tussen Wallonië, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Vlaanderen.
Er zijn echter contacten gelegd met de SWL en de VMSW om te praten over bepaalde ondervonden problemen, zodat lessen getrokken kunnen worden uit de respectieve ervaringen.
Er is daarentegen geen contact opgenomen met de SWL en de VMSW met betrekking tot de specifieke aangelegenheid in uw vraag.
In antwoord op uw laatste vraag over gescheiden ouders kan ik u melden dat de Ligue des Familles onlangs effectief heeft gepleit voor de invoering van een register van huisvestingsregelingen waarin alle in der minne afgesproken of door een rechterlijke beslissing vastgestelde co-ouderschapsregelingen zouden worden opgenomen.

Er moet worden opgemerkt dat wanneer de BGHM een aanvraag tot erkenning van kinderen ten laste ontvangt, zij de situatie geval per geval analyseert op basis van de ingediende documenten.

Wanneer er sprake is van vonnissen of notariële akten of zelfs van overeenkomsten gesloten met een bemiddelaar waarin gelijkmatig verdeeld co-ouderschap wordt vastgelegd, kan snel een gunstig advies worden afgegeven.

Wanneer het gaat om afspraken die in der minne zijn gemaakt tussen de ouders, zorgt de BGHM er eerst voor dat ze over duidelijke en relevante informatie beschikt om een advies te kunnen uitbrengen.

Zoals gezegd ziet de BGHM steeds toe op de consistentie van de adviezen die worden uitgebracht in verband met de erkenning van kinderen ten laste.