Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende artikel 36 van het regeringsbesluit houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de BGHM

Indiener(s)
Delphine Chabbert
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1181)

 
Datum ontvangst: 28/04/2023 Datum publicatie: 20/06/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 14/06/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/05/2023 Ontvankelijk p.m.
14/06/2023 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    In de regeringsverklaring staat: "Het recht op huisvesting is een grondwettelijk en fundamenteel recht. De concrete invulling van dit recht is een prioriteit voor de Regering". De ABV vervolgt: "Voor het dak- en thuislozenbeleid zal de Regering in het kader van het plan voor armoedebestrijding werken aan ontwikkeling van een preventieve benadering, met tussenkomst van Bruss’help, die transversaal is bij het sociale en huisvestingsbeleid (prioritaire toegang tot openbare woningen voor daklozen, intensievere preventie voor woningverlies enz.).”

Artikel 36 van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij verplicht de OVM’s een of meerdere overeenkomsten af te sluiten voor prioritaire toewijzing van woningen die op minimum 3 % van het totaal van toewijzingen van het voorgaande jaar betrekking hebben.

Ter herinnering: het sociale doel van de OVM’s is hoofdzakelijk de bouw en de terbeschikkingstelling van sociale woningen.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

  • Artikel 36 van het regeringsbesluit legt een minimumdrempel van 3% op voor de toewijzing van prioritaire woningen voor personen die het slachtoffer zijn van partner- of intrafamiliaal geweld. Kunt u ons vertellen of alle OVM’s aan dit quotum van 3% voldoen? Zo niet, aan welk type doelgroep wordt deze 3% van de woningen toegewezen?

  • Indien het quotum van 3% niet wordt gehaald, wordt er dan gedacht aan de toekenning van prioritaire woningen voor daklozen?

  • Zijn er verenigingen voor de opvang van daklozen die samenwerken met de OVM’s? Zo ja, welke en welke soort acties worden er uitgevoerd?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Met betrekking tot uw eerste vraag over het quotum van 3% met betrekking tot artikel 36 van het BBHR: de tabel in bijlage 1 geeft - voor de jaren 2020-2021 en 2022 - het aantal woningen weer dat door elke OVM is toegewezen in toepassing van artikel 36 van het BBHR van 26/09/1996 en het percentage dat dit vertegenwoordigt ten opzichte van het totale aantal woningen dat het voorgaande jaar is toegewezen (uitgezonderd transfers en toewijzingen die plaatsvonden in het kader van herhuisvestingsplannen - zie artikel 12), zoals vereist door de regelgeving.

Op die manier wordt op gewestelijk niveau elk jaar het vereiste minimum van 3% bereikt:

- 2020: 3,79%;
- 2021: 4,61%;
- 2022: 4,01%.

De verschillen tussen de OVM’s op het gebied van bereikte percentages zijn niet te wijten aan het feit dat de OVM minder actief is, maar wel aan:

- Ofwel de vergelijking met een groot aantal niet-afwijkende toewijzingen;
- Ofwel een kleinere vraag door (het) (de) opvangtehui(s)(zen);
- Ofwel een wanverhouding tussen de samenstelling van een gezin waarvan de aanvraag wordt ingediend door een opvangtehuis en het aantal kamers in een "gereserveerde" woning die op dat moment beschikbaar is.

De woningen die elk jaar door een OVM worden "gereserveerd" voor kandidaten die door opvanghuizen voor slachtoffers van partnergeweld en/of intrafamiliaal geweld worden voorgesteld en die in de loop van het jaar niet zouden worden toegewezen, kunnen bij de huidige stand van de wetgeving niet worden overgedragen ten gunste van een ander systeem van afwijkende toewijzingen, in dit geval artikelen 35 en 37 van hetzelfde besluit.

Wat daklozen betreft, mag een OVM op grond van artikel 37 van het BBHR van 26/09/1996 elk jaar ook een bepaald aantal woningen toewijzen aan kandidaat-huurders die worden voorgesteld en begeleid door elke openbare of privé-instelling of vereniging die ijvert voor sociale integratie waarmee de OVM een overeenkomst voor de prioritaire toewijzing van woningen heeft gesloten.


Het aantal (of percentage) voorziene woningen en de partnerorganisatie(s) van elke OVM hangen af van haar specifieke doelstellingen.


Het is in het kader van dit artikel dat toewijzingen kunnen plaatsvinden ten gunste van een dakloze.


We vestigen uw aandacht op het feit dat bepaalde partners van de OVM’s zich in het kader van artikel 37 specifiek inzetten voor de doelgroep van daklozen, maar dat andere partners zich richten op andere soorten zeer kwetsbare groepen die moeite hebben met het vinden van een woning.


Ter herinnering: artikel 38 van het BBHR van 26 september 1996 bepaalt dat de toewijzingen krachtens artikelen 33, 35, 36 en 37 van hetzelfde besluit samen niet meer dan 40% mogen bedragen van de toewijzingen van het voorgaande jaar.


Wat betreft de samenwerking tussen de verenigingen die daklozen opvangen en de OVM's, kan ik u melden dat verschillende verenigingen die daklozen opvangen momenteel samenwerken met bepaalde OVM's. Deze verenigingen en OVM's kan u terugvinden in de tabel in bijlage 2.


Het doel van het "Housing First"-proces is de sociale integratie van de meest kwetsbare daklozen te bevorderen (langdurig dakloos en fysieke/mentale/verslavingsproblemen).

De toegang tot huisvesting vormt de eerste fase van het integratieproces. Om de huurder te helpen in zijn woning te blijven wonen, ondersteunt een team hem bij alle psychosociale aspecten van zijn leven.


De OVM's kunnen ook meewerken aan het Housing First-project of aan de opvang van daklozen door gebruik te maken van artikelen 33 (afwijkingen wegens dringende en uitzonderlijke omstandigheden) en 35 (overeenkomsten met OCMW's) van het BBHR van 26/09/1996, alsook via verschillende voorzieningen:

- De bestemmingswijziging van sociale woningen, die dan worden toevertrouwd aan een partner die actief is in het Housing First-project, door middel van een huurovereenkomst of een terbeschikkingstelling. Deze partner plaatst daklozen in de woning voor een periode van 18 maanden;
- Overeenkomsten voor precaire bewoning die gesloten worden met een Housing First-partner voor woningen die beschikbaar zijn in afwachting van renovatie, op basis van artikelen 41, 16° en 67, 8° van de Brusselse Huisvestingscode.