Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de huurachterstand in de openbare huisvesting.

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1205)

 
Datum ontvangst: 19/04/2023 Datum publicatie: 05/07/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 29/06/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/06/2023 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Dankzij de bezoeken ter plaatse van onze commissie voor de Huisvesting hebben we de kans gehad om een aantal sociale woningen te bezoeken en de situatie van dichtbij te zien, evenals de uitdagingen waarmee de gezinnen die in deze woningen wonen geconfronteerd worden.

Tijdens deze bezoeken hebben we vernomen dat maatregelen ter bewustmaking van de financiële planning bestonden en het zou daarom interessant zijn om te weten of deze maatregelen voldoende zijn en of ze operationeel zijn, door trends in het aantal onbetaalde huren te observeren.

Het jaar 2022 werd gekenmerkt door aanzienlijke inflatie en stijgende energiekosten, waardoor vele gezinnen die in deze woningen wonen in de problemen komen. In deze context is het belangrijk om de gevolgen van deze situatie op huurachterstanden en de maatregelen die worden genomen om deze aan te pakken te onderzoeken, en tegelijk rekening te houden met het belang van het aanmoedigen van autonomie en het nemen van verantwoordelijkheid door de betrokken gezinnen voor de financiële problemen.

Met dit in gedachten zou ik u de volgende vragen willen stellen:

1. Wat is de evolutie van de huurachterstanden in de openbare huisvesting in het Brussels Gewest in 2022 in vergelijking met de vorige jaren?

2. Hebben de beheerders van deze woningen meer gerechtelijke procedures opgestart wegens onbetaalde huur dan de vorige jaren of zijn er integendeel geen significante wijzigingen of zelfs een daling van de terugvorderingsprocedures? Als er een toename is, wat kunnen we dan zeggen over de bewustwordingsopleidingen met betrekking tot de financiële planning die door deze maatschappijen wordt gegeven?

2.1. Hoe lopen deze procedures over het algemeen af? Was er een toename van het aantal uitzettingsprocedures in 2022?

3. Hebt u bij de beheerders van openbare huisvesting opgemerkt dat hun relaties met huurders zijn verbeterd om duurzame oplossingen te vinden voor huurachterstanden, zonder systematisch hun toevlucht te nemen tot gerechtelijke procedures?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Met betrekking tot uw eerste vraag over de evolutie van de achterstallige huurgelden voor openbare woningen in het Brussels Gewest in 2022 in vergelijking met de voorgaande jaren:


- Wat allereerst de BGHM betreft: er werd een tabel met daarin de situatie per OVM overgemaakt aan het Secretariaat van de commissie. Ik kan u nu al zeggen dat in 2022 slechts 5 van de 14 OVM's die uw vraag binnen de termijn hebben beantwoord, een toename van de achterstallige huurgelden hebben gekend;

- Wat betreft het Woningfonds: Op 31 december 2022 was er sprake van 2.232 lopende huurovereenkomsten, waarvan 1.476 voor bewoonde woningen. De overige overeenkomsten hadden betrekking op staanplaatsen en winkels, evenals overeenkomsten waarbij er sprake was van een openstaande schuld van huurders (huurachterstand, huurschade of afrekening van de lasten). Bij deze overeenkomsten hebben 443 klanten achterstallige betalingen voor een totaalbedrag van 940.634 euro (ten opzichte van 1.032.861 in 2021), herhuisvestingstoelagen inbegrepen, wat neerkomt op een daling van de achterstallige betalingen met bijna 9% ten opzichte van 2021.
Met betrekking tot de evolutie van de gerechtelijke procedures:

- Voor de BGHM: er werd eveneens een tabel gestuurd naar het Secretariaat met de situatie voor elke OVM. Over het algemeen is het aantal gerechtelijke procedures niet significant toegenomen. Gerechtelijke procedures eindigen doorgaans met een afbetalingsplan dat door de vrederechter wordt opgelegd en door de huurder wordt nageleefd. Het opstarten van gerechtelijke procedures gaat vaak gepaard met een follow-up door de maatschappelijke assistenten, waardoor verzoekschriften soms geannuleerd kunnen worden en de situatie geregeld kan worden vóór een zitting bij de vrederechter.

Bovendien wil ik de aandacht vestigen op het feit dat niet alle uithuiszettingen het gevolg zijn van huurachterstanden, maar dat het ook kan gaan om administratieve handelingen die tot doel hebben leegstaande appartementen terug te vorderen waar de huurder is vertrokken zonder dat een plaatsbeschrijving bij vertrek is opgemaakt of om uithuiszettingen na een niet-gemotiveerde weigering van een verplichte mutatie.

Bovendien zal de impact van een conjunctuurwijziging waarschijnlijk op lange termijn zichtbaar zijn. Het is nog veel te vroeg om conclusies te trekken in deze eerste helft van 2023.
Het idee van een opleiding rond het opmaken van een financiële planning lijkt nogal delicaat, gezien de privésituatie van de huurder. Het zou ongepast/onrespectvol zijn om die situatie bekend te maken.


- Voor het Woningfonds:

Op 31 december 2022 was er sprake van 258 lopende afbetalingsplannen.


Het Fonds probeert systematisch contact te houden met de wanbetalende huurder. Waar nodig wordt, indien mogelijk, maatschappelijke en budgettaire begeleiding geboden, waarbij de huurder meestal om talrijke verduidelijkingen vraagt in verband met de stand van zijn huurrekeningen.


Als het achterstallige bedrag aanhoudt of groter wordt, brengt het Fonds de zaak voor de bevoegde Vrederechter, eventueel na een laatste aanmaning tot betaling bij gerechtsdeurwaardersexploot.


In 2022 werden 18 nieuwe gerechtelijke procedures opgestart, waaronder :

- 16 voor achterstallige huurbedragen;
- 1 voor een bezetting zonder recht of titel;
- 1 voor het vrijgeven van een huurwaarborg na een overlijden.
Bij deze procedures:
- Werd voor 15 dossiers een afbetalingsplan vastgelegd en nageleefd;
- Werd voor 1 dossier onderhandeld over het vrijwillige vertrek van de huurders;

- Maakte de schuldenlast van de huurders in 2 dossiers het onmogelijk om de relatie met het Fonds voort te zetten. Jammer genoeg was het Fonds in deze gevallen genoodzaakt over te gaan tot het uitzetten van de huurders.

Een procedure die al sinds 2021 lopende was, leidde ook tot een uitzetting.

In 2021 zijn er 18 procedures opgestart. In 2020 waren dit er 34 en in 2019 17.


Daarnaast zitten 13 huurders, naar het voorbeeld van kredietnemers, in een collectieve schuldenregelingsprocedure op grond van artikelen 1675/2 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek. In 2022 is slechts één gezin een dergelijke procedure gestart. 


Tot slot,
met betrekking tot uw laatste vraag over de relaties tussen huurders en beheerders:


- Voor de BGHM: na verschillende ontmoetingen met de OVM's en hun federaties kan ik u verzekeren dat de OVM's en hun diensten sterk betrokken zijn wanneer het gaat om de huurders. Ze geven steeds de voorkeur aan oplossingen in der minne, en dit op een proactieve manier om het aantal realistische afbetalingsplannen op basis van de financiële situatie van de betrokken huurders te verhogen. De hulp van maatschappelijk werkers is ook zeer waardevol, met een doorverwijzing naar het OCMW indien nodig en met een gerechtelijke procedure als allerlaatste stap, vaak wanneer de huurder weigert mee te werken.

De duurzame oplossing - d.w.z. dat de huurder in zijn woning kan blijven en er sprake is van regelmatige betalingen - blijft de hoeksteen van de procedure voor het innen van achterstallige bedragen.


- Voor het Woningfonds:

De beheersovereenkomst die in 2022 werd gesloten met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepaalt het volgende: “Teneinde het risico van insolventie bij huurders of kredietnemers en dus van minderwaarden op de realisatie van activa tot een minimum te beperken, verbindt het Fonds zich ertoe een sociaal invorderingsbeleid aan te nemen dat gericht is op preventie en poging tot minnelijke invordering met name via een afbetalingsplan en indien nodig de tussenkomst van het betrokken OCMW of enige andere betrokken sociale instelling.

Het stelt geval per geval een terugbetalingsplan voor de verschuldigde bedragen en, indien gerechtvaardigd, de financiële tussenkomst van het OCMW of enig andere betrokken sociale instelling;


Indien het Fonds de vooropgestelde resultaten bij de schuldenaar niet behaalt, voert het zijn schuldvordering zo snel mogelijk uit, in overeenstemming met de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de verschillende opdrachten, waarbij situaties van schuldoverlast in hoofde van de schuldenaar zo veel mogelijk worden voorkomen.”.

Sinds enkele jaren implementeert het Woningfonds een meer transversale beheersaanpak. Voor elke casus werken verschillende diensten nauw samen om inzicht te krijgen in het probleem van de achterstallige bedragen en de meest geschikte oplossing te vinden.

In de praktijk ontvangen huurders met een betalingsachterstand een herinneringsbrief. Als ze de situatie niet rechtzetten, worden ze in gebreke gesteld. Bij deze ingebrekestelling wordt systematisch ook informatie verstuurd over de collectieve schuldenregeling en er zit ook een uitnodiging bij om contact op te nemen met het Fonds zodat een afbetalingsplan kan worden afgesproken.

In 2022 heeft de sociale dienst bij 120 dossiers maatschappelijke en budgettaire begeleiding aangeboden.