Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de klimaatadaptatieplannen et de ontharding van Brussel

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1473)

 
Datum ontvangst: 15/06/2023 Datum publicatie: 27/07/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 18/07/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/06/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
18/07/2023 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Onlangs stelde de Vlaamse Regering de resultaten van de onthardingscampagne voor. In 2021 werd er een pact met vier grote werven gesloten waarvoor 100 miljoen euro werd uitgetrokken. In totaal werd er in heel Vlaanderen meer dan 50 hectare oppervlakte onthard, één miljoen kubieke meter extra capaciteit opvang voor regenwater gecreëerd, een kleine 250.000 extra bomen geplant en is er 264 kilometer aan hagen bijgekomen.

In Brussel werd in 2022 een intergewestelijke studie OPEN Brussels gepubliceerd die erop gericht was om een gemeenschappelijke landschappelijke en ecologische visie uit te werken. Daarnaast werd er ook door Brussel Mobiliteit een boommeester aangesteld, beloofde de MIVB meer dan 10.000 m² te ontharden en stonden er in het regeerakkoord beloftes rond geïntegreerd regenwaterbeheer en een vergroeningsprogramma ter voorkoming van overstromingen en in functie van verkoeling tijdens hittegolven.

  • Kan u de cijfers geven van de oppervlakte die reeds onthard werd sinds het begin van de legislatuur? Graag een opsplitsing per jaar en per gemeente. In hoeverre zit u hiermee op schema in functie van de vooropgestelde doelen?

  • Hoeveel extra capaciteit voor de opvang van regenwater werd er gecreëerd sinds het begin van de legislatuur? Graag een opsplitsing per jaar en per gemeente. In hoeverre zit u hiermee op schema in functie van de vooropgestelde doelen?

  • Hoeveel extra bomen en struiken werden er geplant sinds het begin van de legislatuur? Graag een opsplitsing per jaar en per gemeente. In hoeverre zit u hiermee op schema in functie van de vooropgestelde doelen?

  • Welke budgetten maakt het Gewest vrij voor deze thematiek? Welk percentage vertegenwoordigt dit van het volledig klimaatbudget en hoeveel financiert BHG in totaal rond de strijd tegen klimaatopwarming?

  • Welke maatregelen uit de OPEN Brussels studie nam u reeds mee in de vormgeving van uw beleid en welke maatregelen uit de studie worden nog bestudeerd?

  • Op welke manier werkt u samen met collega’s in het kader van synergiën binnen de Regering enerzijds en met plaatselijke besturen anderzijds? Worden er nog bijkomende maatregelen bestudeerd en hoe werden bestaande maatregelen en de resultaten van deze maatregelen geëvalueerd?

 
 
Antwoord   

1)

Leefmilieu Brussel beschikt momenteel niet over onthardingscijfers.

 

 

Begin 2023 is Leefmilieu Brussel een studie gestart om de ondoorlaatbare oppervlakken in kaart te brengen voor het BHG. De vorige studie dateerde van 2006 waar 47% van het BHG ondoorlaatbaar was. In afwachting van de eindresultaten zien we al voor het volledig BHG een stijging in ondoorlaatbare oppervlakken sinds 2006.

 

 

In september zullen de eindresultaten beschikbaar zijn en kunnen we per gemeente nagaan hoeveel procent er ondoorlaatbaar of doorlaatbaar is geworden.

2)

De doelstellingen van het geïntegreerd regenwaterbeheer zijn complex en veelvoudig. Het principe is om het water per perceel te beheren en op die manier de infiltratie, verdamping, opslag en evapotranspiratie van dat water te verhogen, zowel in openbare als in private ruimten (zoals groen- en retentiedaken, wadi’s, watertuinen, wegen met opslag en infiltratie, enz.).

Aangezien er nog geen hydraulische studies zijn uitgevoerd voor het hele Gewest, is het in dit stadium niet mogelijk om de totale volumes die nog moeten worden opgevangen door nieuwe stormbekkens precies te bepalen. Die volumes hangen af van de gevoeligheid en kwetsbaarheid van elk stroomgebied.


Uw vraag heeft dus slechts betrekking op een klein deel van de middelen die nodig zijn om onze doelstellingen te bereiken. Hieronder vindt u de milieuvergunningen die sinds 18 juli 2019 zijn afgeleverd voor rubriek 179 "Stormbekkens voor regenwater met een capaciteit gelijk of hoger dan 10m3". De totale buffercapaciteit van regenwater via die stormbekkens bedraagt 24.084 m³.
 De details per gemeente en datum van afgifte van de vergunning zijn bijgevoegd (zie bijlage vraag 2).

Gemeenten

Totaal m³

Anderlecht

3601

Oudergem

3767

Sint-Agatha-Berchem

156,6

Stad Brussel

9793,9

Etterbeek

15

Evere

251

Vorst

335

Ganshoren

62

Elsene

1442

Jette

196

Molenbeek

500

Sint-Joost-ten-Node

96

Schaarbeek

1657

Ukkel

721,89

Watermaal

83

Sint-Lambrechts-Woluwe

1182,3

Sint-Pieters-Woluwe

225

Algemeen totaal

24.084,69

 

 

Sinds 2019 heeft Vivaqua ook een aantal openbare stormbekkens in dienst gesteld om stedelijk afvalwater te vertragen voor in totaal 14.000 m³.

 

Naam van het stormbekken

Jaar van indienststelling

Volume (m³)

Gemeente

Groot-Bijgaarden - Broek

2019

2.000

Sint-Agatha-Berchem

Oude Molenstraat

2020

4.000

Ukkel

Koning Boudewijnplein (BO Grootveld)

2021

8.000

Sint-Lambrechts-Woluwe

Hoeveel extra bomen en struiken werden er geplant sinds het begin van de legislatuur? Graag een opsplitsing per jaar en per gemeente. In hoeverre zit u hiermee op schema in functie van de vooropgestelde doelen?

Die gegevens zijn niet op schaal van het Gewest gecompileerd. Hieronder volgen een aantal gegevens over de aanplanting van bomen in het Zoniënwoud:

2019: 15.700 aanplantingen;

2020: 8.337 aanplantingen;

2021: 17.610 aanplantingen;

2022: 14.598 aanplantingen;

2023: 14.505 aanplantingen.

 

Brutogegevens, zoals het aantal geplante bomen of struiken, kunnen als zodanig niet worden gebruikt om te beoordelen of onze leefomgeving al dan niet is aangepast aan de klimaatverandering. Ze moeten worden aangevuld met bredere contextuele gegevens zodat ze kunnen worden gebruikt als indicator op dit gebied (diversiteit van de aangeplante soorten, groei van de aanplantingen, aanpassing aan natuurlijke habitats, enz.). Om zich aan te passen aan de klimaatverandering is het bovendien niet nodig om het aantal bomen overal op ons grondgebied te verhogen. Het is ook belangrijk om open omgevingen en de soorten die ermee verbonden zijn te behouden, wat de beperkingen van gedecontextualiseerde gekwantificeerde indicatoren aantoont.

 

In het nieuwe gewestelijke Lucht-, Klimaat- en Energieplan, dat op 27 april door de regering werd aangenomen en op 21 juni aan het Parlement werd voorgesteld, wordt een heel hoofdstuk gewijd aan aanpassingsmaatregelen (zie hoofdstuk over de stedelijke leefomgeving). Het is met name de bedoeling om deze opvolging te versterken, met de ontwikkeling van indicatoren in verband met de vergroening.

3)

Er bestaat geen inventaris van de uitgaven van de verschillende Brusselse administraties voor de strijd tegen de klimaatverandering en de aanpassing aan de gevolgen ervan. 

 

Het is moeilijk om te bepalen welk deel van het gewestelijk budget wordt besteed aan de aanpassing aan de klimaatverandering, aangezien de gewestelijke aanpassingsmaatregelen vaak gefinancierd worden in het kader van budgetten die bestemd zijn voor andere beleidsdomeinen of voor beleidsdomeinen die ruimer zijn dan de aanpassing aan de klimaatverandering. Ik denk bijvoorbeeld aan het gewestelijke budget voor de uitvoering van het Natuurplan of de budgetten voor het klimaatbeleid, zonder een onderscheid te maken tussen de maatregelen om de klimaatverandering te bestrijden en de aanpassingsmaatregelen.   

 

 

De volgende antwoorden weerspiegelen dus slechts een deel van de realiteit.

 

In 2019 besloot de regering om een budgettair klimaattraject aan te nemen van een bijkomend cumulatief bedrag van bijna 400 miljoen euro over de periode 2019-2024 voor de financiering van de uitvoering van de Brusselse bijdrage aan het Nationaal Energie- en Klimaatplan (2019) en het nieuwe LKEP dat erop volgt.

 

In december 2020 werd finance&invest.brussels voor €131 miljoen geherkapitaliseerd door de regering. Deze herkapitalisatie ging gepaard met de goedkeuring van een nieuwe investeringsstrategie die transitie tot een transversaal thema maakt.

 

 

 

Wat mijn administratie betreft, is dit het budget waarin is voorzien voor de verwezenlijking van het klimaatbeleid:

-          126 miljoen euro per jaar om de Brusselse uitstoot van broeikasgassen te verminderen;

-          5 miljoen euro per jaar voor de projectoproep Klimaat gericht aan de gemeenten, die een as rond aanpassing omvat;

-          117 miljoen euro voor de uitvoering van de aanpassingsmaatregelen van het Waterbeheerplan dat op 22 juni 2023 in derde lezing definitief werd aangenomen, in de vorm van steun aan de betrokken actoren, bovenop hun eigen budget voor deze uitvoering;

-          20.000 euro per jaar voor de aankoop van bosplanten van soorten die beter bestand zijn tegen de klimaatverandering, overeenkomstig het bosbeheerplan van het Zoniënwoud dat in 2019 door de regering is goedgekeurd.

4)

De ‘OPEN Brussels’ studie focuste in eerste instantie op de Noordrand, als product van de inter-gewestelijke samenwerking binnen het Territoriaal Ontwikkelingsprogramma Noordrand, waar Leefmilieu Brussel naast Perspective.Brussels het Dagelijks Bestuur vormt aan Brusselse zijde. De OPEN-visie wordt momenteel verder afgewerkt voor de Zuidrand. Op het einde van dit jaar zal de opdracht afgerond zijn en zal een volledige visie beschikbaar zijn voor het hele Brusselse grondgebied en de Vlaamse Rand. Dit biedt een beleidsondersteunend - maar juridisch niet-bindend - kader voor milieu- en ruimtelijk beleid, op lokaal en boven-lokaal niveau. Intussen is ook de OPEN-opdrachtencentrale opgestart (april 2022), als operationeel luik van de OPEN-visie. Dat instrument mondde concreet uit in een aantal studietrajecten. Deze geven concrete uitvoering aan de OPEN-visie waarbij op een maximale manier ingezet wordt op het verhogen van de ecosysteemdiensten die de niet bebouwde ruimte kan leveren, zoals vergroening, biodiversiteit en ontharding. Het gaat om de volgende trajecten:

 

-          Studietraject ‘zone Shakespearlaan-Scheutveldpark’ in Anderlecht, een project van de gemeente Anderlecht. Deze visie-studie gaat over de versterking van een belangrijke groene connectie van Neerpede richting het centrum van Brussel. Hier wordt vooral ingezet op verhoging van natuur- en landschapswaarden, recreatief medegebruik en ontharding.

-          ‘Chemin Vert des écoliers’ in Molenbeek en Koekelberg, een project gelanceerd door Perspective in het kader van SVC 6. Deze studie voor de opmaak van een masterplan, zal de basis vormen en de richtlijnen meegeven voor de concrete uitvoeringsprojecten binnen de SVC 6. De perimeter van de studie bevat ook de zone van het DWC Jacquet. Ook hier gaat het om het versterken van een groen/blauwe as in de richting van het centrum van Brussel.

-          ‘Sobiesky + Square Leopold’ in Laken is een studie van de Stad Brussel, met een grote klemtoon op waterbeheer. De site, langs het park van Laken, heeft naast het belang van het verstevigen van het groen netwerk een grote uitdaging op het vlak van waterbeheer.

-          ‘Masterplan Open Ruimte Wijkcontract Versailles’ in Neder-over-Heembeek is een studie van de Stad Brussel en kadert binnen het DWC Versailles. Deze site, vlak bij de grens met Vlaanderen, bevat een belangrijke schakel in het versterken van een belangrijk open ruimte netwerk vanuit Vlaanderen tot in Brussel.

 


Het budgettaire plafond van de OPEN-centrale is intussen bereikt, waardoor er geen studieopdrachten meer gelanceerd worden. Leefmilieu Brussel werkt wel, in samenwerking met Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid, om een nieuwe OPEN-centrale op te starten. Deze zou begin 2024 operationeel zijn en met hogere ambities aan de slag gaan: hoger plafond, breder doelpubliek, efficiëntere werking. Leefmilieu Brussel onderzoekt ook of de OPEN-centrale een actief instrument kan zijn om het gewestelijk Groen Netwerk-beleid verder aan te zwengelen.

5)

De invoering van een structureel klimaatgovernance is essentieel voor de ontwikkeling en de uitvoering van het Brusselse klimaatbeleid, met inbegrip van het aanpassingsbeleid: gezien het intrinsiek transversale karakter van dit beleid vereist het de mobilisatie van talrijke actoren en talrijke gewestelijke bevoegdheden.

In het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing (BWLKE), gewijzigd via de Klimaatordonnantie in juli 2021, en het gewestelijk Lucht-, Klimaat- en Energieplan (LKEP) wordt de basis gelegd voor dit goede bestuur.

In overeenstemming met wat er in het BWLKE is voorzien, werd het LKEP gezamenlijk ontwikkeld door zes gewestelijke administraties: Leefmilieu Brussel (dat het project aanstuurde), Perspective, Urban, Brussel Mobiliteit, Brussel Economie en Werkgelegenheid en Brussel Huisvesting.

Het maatschappelijk middenveld werd ook bij de uitwerking ervan betrokken.

In het LKEP wordt ook voorzien in de oprichting van twee organen die moeten instaan voor de uitvoering ervan:

-          het Gewestelijk Klimaatcomité waarin elke minister van de regering – of zijn/haar vertegenwoordiger – zitting heeft en dat wordt voorgezeten door de minister die bevoegd is voor Klimaat. De opdracht ervan bestaat uit de controle van de goede uitvoering van de acties van het LKEP en de adequaatheid van de voorziene middelen. Het is het besluitvormingsorgaan voor de transversale klimaatacties van het Gewest en maakt het mogelijk de voortgang ervan te beoordelen. Dat Comité is ook de instantie die de aanzet geeft tot de Interdisciplinaire Klimaatcel (zie hieronder) door haar de nodige mandaten te verlenen. Dat Comité komt ten minste twee keer per jaar bijeen;

-          een Interdisciplinaire Klimaatcel waarin de Brusselse administraties en instellingen van openbaar nut die bij het LKEP zijn betrokken, worden samengebracht en die wordt geleid door Leefmilieu Brussel. De belangrijkste opdracht ervan bestaat uit de operationalisering van de acties die in het LKEP zijn gepland, de lacunes en zwakke punten (en de redenen daarvoor) bij de uitvoering ervan vaststellen, de monitoringwerkzaamheden organiseren en de co-constructie van de volgende plannen voorbereiden.

 

Wat de evaluatie van de bestaande maatregelen betreft, heeft het Comité van Klimaatdeskundigen, dat bestaat uit onafhankelijke deskundigen, nu de taak om het overheidsoptreden van het Gewest te evalueren in het licht van zijn klimaatdoelstellingen en indien nodig aanbevelingen te doen aan de regering. Het eerste evaluatieverslag ervan werd onlangs voorgelegd aan het Parlement, overeenkomstig de bepalingen van de klimaatordonnantie.

Om een synergie te creëren tussen het Gewest en lokale overheden over de klimaatuitdagingen, lanceerde mijn administratie in 2020 de projectoproep “Klimaatactie” om de ontwikkeling van lokale klimaatactieprogramma's en hun operationalisering te ondersteunen, in lijn met de gewestelijke prioriteiten en het LKEP. Het gaat om financiële en technische ondersteuning. Deze klimaatactieprogramma’s bevatten aanpassingsmaatregelen en maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Sinds 2020 hebben 18 gemeenten deze gewestelijke steun genoten. De eerste klimaatactieprogramma’s werden in 2023 gevalideerd door de gemeentelijke overheden.