Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de mensen tewerkgesteld onder artikel 60.

Indiener(s)
Els Rochette
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 1198)

 
Datum ontvangst: 13/04/2023 Datum publicatie: 27/07/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 18/07/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/06/2023 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De Brusselse OCMW’s worden aangemoedigd om een tewerkstelling bij leefloners na te streven van minstens 10%. Om dat streefcijfer te behalen zijn er zo’n 4700 tewerkstellingsplekken nodig. In 2019 bedroeg het totale aantal tewerkgestelde Artikel'60 ers nog slechts 3400. In de begrotingsgesprekken was er sprake van een stijging. Het aantal Artikel 60’ers zou in 2022 op 4410 uitkomen. Er was een stijging van 28% bij de private vzw’s sociale economie en van 58% bij de vzw’s van de lokale besturen. Het blijft ook nodig om de Brusselse OCMW’s aan te sporen tot snellere invulling/vervanging van de Artikel 60-contracten.

Organisaties in de sociale economie die recht hebben op Artikel'60 medewerkers doen er alles aan om hun effectief van mensen in te vullen, maar dat is dus in veel gevallen onmogelijk. Deze organisaties riskeren daardoor dubbel gestraft te worden. In de éérste plaats omwille van het feit dat hun personeelsbestand niet ingevuld geraakt. Ten tweede dreigen ze hun jaarlijkse budget voor ondersteuning, dat is vastgelegd in het mandaat inschakeling, gedurende het hele jaar te zien verminderen in verhouding tot het gemiddelde aantal doelgroepmedewerkers dat gedurende het jaar door de BEW-administratie wordt geteld.

Dat laatste is gelukkig opgelost voor wat betreft het voorbije jaar. Het is positief dat er in 2022 afgezien werd van de telling van het aantal doelgroep medewerkers in het kader van de toekenning van de compensatie voor het mandaat inschakeling. Die uitzonderlijke maatregel bood de organisaties tijdelijk enig soelaas. Daardoor werden zij niet gepenaliseerd in 2022 voor de niet-ingevulde posten.

Begin 2023 is de situatie rond de moeilijke toeleiding van Artikel 60’ers door de OCMW’s in de inschakelingssector nog altijd zeer acuut. OCMW’s hebben het ook niet onder de markt (Oekraïners, asielproblematiek en stijgend aantal daklozen, meer en meer steunaanvragen energie etc). Maar het is heel belangrijk om een beter zicht te krijgen op het probleem en om samen oplossingen te zoeken.

  • Er is een Regionale Brusselse omzendbrief (circulaire) OCMW’s, naar analogie met een oude federale circulaire, met regels die inhouden dat van het contingent zo’n 25% maximum Artikel 60’ers voor eigen gebruik zijn door de OCMW’s en 75% van de contracten moeten toegewezen worden aan de onafhankelijke vzw’s.

Voor welke types Artikel 60 contracten geldt deze verdeelsleutel precies? Controleert men dit percentage jaarlijks en bestaat er een cijfermatig overzicht van deze evolutie over de laatste 3 jaar?

  • Een gebrek aan motivatie bij Artikel 60’ers wordt aangehaald als een probleem, evenals de algemene toenemende precariteit van het doelpubliek en de nood aan betere verloning. Zo verliezen veel artikel 60’ers vandaag hun voordelen zoals een goedkoop abonnement van de MIVB, goedkope kinderopvang en een verhoogde tegemoetkoming bij gezondheidszorg wanneer zij beginnen werken, waardoor ze aan het einde van de maand uiteindelijk minder overhouden. Dat kan niet de bedoeling zijn.

  • Hoe wil u tegemoet te komen aan deze probleemstelling, zodat mensen gemotiveerd zijn om te werken?

De OCMW’s signaleerden zelf de nood aan meer variatie in de door inschakelingsondernemingen aangeboden profielen. Ook het feit dat er momenteel minder mensen in aanmerking komen voor tewerkstelling via Artikel 60 is volgens de OCMW’s problematisch en leidt tot meer ‘inactieve’ leefloners.

  • Hoe verklaart u dat minder leefloners worden toegeleid door de OCMW’s naar de sociale economie/ of in aanmerking komen voor een tewerkstelling via Artikel ’60?

 

 
 
Antwoord    Ik dank u voor uw vraag.

Het Brussels Gewest heeft massaal geïnvesteerd in de inschakelingsmaatregelen voor de Brusselaars die het verst van de arbeidsmarkt afstaan.
Daartoe werd, onder impuls van mijn voorganger, een nieuw regelgevend kader ingevoerd om de sociale inschakelingsondernemingen te ondersteunen.
Tegelijk werd, als gevolg van de Zesde Staatshervorming, een hervorming van de inschakelingsbetrekkingen zoals bedoeld in artikel 60, §7, opgestart met het oog op de verbetering van het kwalitatieve luik van deze betrekkingen, en met name de ontwikkeling van de vaardigheden van de onder dit statuut aangeworven werknemers.
Er werd meer dan 100 miljoen euro ingeschreven in de begroting voor 2023 om dit beleid te ondersteunen.

U ondervraagt mij meer specifiek over de inschakelingsbetrekkingen zoals bedoeld in artikel 60, §7, die ter beschikking worden gesteld van de sociale inschakelingsondernemingen die gemandateerd zijn door de Regering en waarvan de financiering van deze betrekkingen volledig door het Brussels Gewest ten laste wordt genomen.
Deze bepalingen worden geregeld door de artikelen 13, 14 en 15 van het besluit van 23 mei 2019 met betrekking tot de inschakelingsbetrekkingen zoals bedoeld in artikel 60, §7, van de organieke wet betreffende de OCMW’s van 8 juli 1976.
Deze betrekkingen kunnen inderdaad ingenomen worden door OCMW’s die gemandateerd zijn voor inschakeling, tot een maximum van 25%. Deze terbeschikkingstelling wordt punctueel gecontroleerd door Brussel Economie en Werkgelegenheid.

Op 1 december 2019 waren 631 werknemers aan het werk via de inschakelingsmaatregel artikel 60, en 59 van deze werknemers waren tewerkgesteld in een project ontwikkeld door de OCMW’s zelf, of 9,35%.
Voor de volgende jaren heb ik het bestuur de opdracht gegeven een gedetailleerdere stand van zaken op te maken tegen 1 oktober 2023, aangezien 2020 en 2021 jaren waren die gekenmerkt werden door de coronacrisis.
U wijst op een thema dat wreed actueel is: de werkloosheidsvallen.
Ja, voor sommige gerechtigden die een traject op weg naar werk volgen en opgevolgd worden door de SPI-diensten van de OCMW’s, is het vinden van werk niet langer voldoende om een beter inkomen dan de sociale bijstand te waarborgen.
U weet dat ik als gewestelijk minister van Werk slechts weinig armslag heb!
De Brusselse Regering investeert in de eerste plaats in het beleid voor de ontwikkeling van de vaardigheden van de werkzoekenden, omdat het daarbij gaat om echte ondersteuning om een zelf gekozen job te vinden die een fatsoenlijk loon waarborgt. Een baan hebben betekent uit de armoede geraken. Een baan hebben betekent de sociale uitsluiting achter zich laten. Ik benadruk de centrale rol die werk speelt, als plaats van socialisatie en emancipatie.
Uw vraag wijst op de noodzaak van een fiscale hervorming door het federale niveau om het netto-inkomen van de personen die jobs met een laag loon uitoefenen, op te trekken, teneinde de tewerkstellingsgraad van de Brusselaars te verhogen.
Toegang tot werkgelegenheid voor meer Brusselaars betekent een versterking van de sociale cohesie, van het harmonieus samenleven en van de economische welvaart van ons mooie Gewest.