Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende toegankelijkheid van groene ruimten voor personen met een beperkte mobiliteit

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1493)

 
Datum ontvangst: 05/07/2023 Datum publicatie: 30/08/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 28/08/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/07/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    In Brussel hebben momenteel zeven parken officieel de status van "toegankelijk voor personen met een beperkte mobiliteit": het Elisabethpark, het Koning Boudewijnpark, het Scheutbospark, het Hallepoortpark, het Pedepark en het park van de Ter Kamerenabdij. Op de website van Leefmilieu Brussel wordt nergens vermeld aan welke criteria moet worden voldaan om die status te krijgen.

Welke criteria worden gebruikt om een park te klasseren als "toegankelijk voor personen met een beperkte mobiliteit"? Hoe vaak worden deze criteria opnieuw geëvalueerd?

Wordt naast de zeven bovenvermelde parken nog voor andere Brusselse parken bestudeerd hoe verbeteringen kunnen worden aangebracht met het oog op een grotere toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit?

 
 
Antwoord    1.
Op de website Brussels Gardens geeft Leefmilieu Brussel informatie over 59 parken (gewestelijk of gemeentelijk) die toegankelijk zijn voor personen met beperkte mobiliteit (PBM).

De huidige criteria zijn het gevolg van een onderzoek uit 2006 en zijn gebaseerd op de afwezigheid van obstakels die moeilijk te overwinnen zijn, zoals trappen, smalle zigzagdoorgangen of steile hellingen.
Een nieuwe stand van zaken werd in 2016 intern bij Leefmilieu Brussel opgemaakt en omvat de mate van toegankelijkheid van elke groene ruimte: goed, gemiddeld, slecht, niet toegankelijk (ruimte met afgesloten paden), ontoegankelijk (ruimte zonder toegang of paden). Op de website Brussels Gardens hebben de ruimten die het toegankelijkheidsniveau ‘goed’ hebben gekregen het label ‘Toegang voor personen met een beperkte mobiliteit’.
2.
In 2006 werd een algemene beoordeling van alle door Leefmilieu Brussel beheerde groene ruimten uitgevoerd. Die analyse wees op tekortkomingen in de toegankelijkheid en manieren om die te verhelpen, en hield rekening met relatief onveranderlijke criteria zoals natuurlijke topografie.
Sinds 2007 zijn er toegankelijkheidsstudies van verschillende groene ruimten uitgevoerd door de vereniging van de studiebureaus Espaces-Mobilités & Plain-Pied. Dat leidde tot ontwikkelingsprojecten in zeven verschillende parken in 2008 en 2009.
Plain-Pied heeft vervolgens in 2010 aanbevelingen gedaan voor nog eens een tiental locaties. Het doel van die tweede studie was om die technische voorstellen te verwerken in ontwikkelings- en onderhoudsprojecten.
Er wordt nu systematisch rekening gehouden met toegankelijkheid bij het opstellen van bestekken voor projecten voor de inrichting van groene ruimten of voor buitengewone onderhoudswerkzaamheden.
Er zijn natuurlijk wel toegankelijkheidsbeperkingen in sommige parken om redenen die te maken hebben met topografie of historisch erfgoed (bv. de trappen van de botanische tuin of de Kunstberg), maar vaak zijn er alternatieven mogelijk in andere delen van het park.

In andere parken probeert Leefmilieu Brussel met name via technische aanpassingen toegangshellingen te creëren of de hoogte van de stoepranden te veranderen, zoals onlangs in het Woluwepark.

De toegankelijkheid van de parken hangt ook af van externe factoren, zoals de aanleg van verlaagde voetpaden rond de parken.