Schriftelijke vraag betreffende de bescherming van het terrein rond de Villa Dewin in Vorst.
- Indiener(s)
- Céline Fremault
- aan
- Ans Persoons, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 881)
| Datum ontvangst: 31/05/2023 | Datum publicatie: 30/08/2023 | ||
| Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 22/23 | Datum antwoord: 23/08/2023 | |
| Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
| 19/07/2023 | Ontvankelijk | p.m. |
| Vraag | Op 27 maart bespraken wij - opnieuw - de bescherming van de site die bekend staat als "Villa Dewin" in onze commissie. Bij die gelegenheid hebben verschillende collega's en ik de noodzaak verdedigd om de volledige site te beschermen en niet alleen het westelijke deel van de tuin. U antwoordde ons dat u de bescherming van het noordelijke deel van deze tuin niet uitsloot. In haar advies van 19 april gaf de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen een gunstig advies over de definitieve bescherming van het westelijke deel van de tuin, wat moet worden toegejuicht. Tegelijkertijd betreurt de KCML het feit dat de regering in haar besluit tot inleiding van de procedure niet het volledige niet-beschermde deel van de tuin heeft opgenomen en verzoekt ze de regering opnieuw te overwegen de tuin in zijn geheel te beschermen, zonder delen ervan uit te sluiten. Het advies van de KCML bevestigt ook dat de tuin en de villa werden ontworpen als een samenhangend geheel, dat zeer goed bewaard is gebleven, en getuigt van het esthetische en landschappelijke belang om een dergelijk ensemble in zijn geheel te beschermen. Deze precieze bewoordingen zijn belangrijk en moeten vandaag onmiskenbaar worden benadrukt. In het licht van het bovenstaande, zou ik u de volgende vragen willen stellen:
|
| Antwoord | Het dossier van Villa Dewin en haar tuinen is ingewikkeld en er staat veel op het spel. Gezien de omstandigheden neem ik nog geen krachtig standpunt in. In het najaar zal ik een aantal concrete pistes voorleggen aan de regering. Een van die voorstellen zal vanzelfsprekend zijn om de bescherming van de tuin uit te breiden. Het standpunt van mijn administratie (URBAN-DCE) werd niet herzien naar aanleiding van dit advies van de KCML omdat werd beschouwd dat het noordelijke en zuidelijke deel geen deel uitmaken van de aanvraag tot uitbreiding van de bescherming: de gulden rechthoek was vertegenwoordigd op de petitie die aan de beoordeling van het publiek werd voorgelegd en het noordelijke en zuidelijke deel maakten daar geen deel van uit. Die werden overigens niet in het aanvraagdossier omschreven. In mei '23 bezorgde wijkcomité Meunier URBAN aanvullende informatie over het noordelijke deel van de tuin. Daarin werd aangegeven dat de gulden snede ook in het noordelijke deel voorkwam, evenals de aanwezigheid van een verhoging. Na analyse is URBAN echter van mening dat deze noordelijke en zuidelijke delen onvoldoende erfgoedwaarde hebben: het zuidelijke deel van de oorspronkelijke tuin is verdwenen aangezien er in 1951 een gebouw en nieuwe inrichtingen kwamen en het noordelijke deel speelt geen essentiële rol in de landschapscompositie van de rest van de tuin: het is verborgen door een gordijn van bomen, afgelegen en niet zichtbaar vanuit Villa Danckaert, en noch de toestand, noch de functie van de verhoging is bekend. Hoewel dit element deel uitmaakt van de oorspronkelijke compositie van de tuin, is het op zichzelf niet voldoende om voor bescherming in aanmerking te komen. Het tracé van de verhoging volgens de gulden snede is niet overtuigend; het is gebaseerd op een handgetekend ontwerp en er zijn geen foto's die het illustreren, in tegenstelling tot het hoofdtracé van de tuin. Bovendien is URBAN van mening dat de "amputatie" van de beschermingsperimeter de algemene samenhang van het beschermde gebied niet schaadt. Een gelijkaardig geval werd in het verleden al behandeld: de beroemde tuin Van Buuren in Ukkel, waar de interessantste delen die rechtstreeks met de villa verbonden zijn, beschermd werden, terwijl de delen die het verst van de villa verwijderd zijn, niet beschermd werden, maar in de vrijwaringszone werden opgenomen. Er moet ook worden benadrukt dat de beschermingsperimeter niet kan worden uitgebreid in de loop van de procedure. Een beschermingsuitbreiding kan aanzienlijke financiële gevolgen hebben voor het Brussels Gewest, aangezien de eigenaar waarschijnlijk een schadevergoeding zal eisen voor het waardeverlies van het goed. De aankoop van het landschap door het Gewest en de omvorming ervan tot een wijktuin zou een veel voordeligere optie zijn, maar zou nog grotere financiële gevolgen hebben. Mijn kabinet noch ikzelf hebben onlangs wijkcomité Meunier ontmoet. Maar ik ben uiteraard op de hoogte van de standpunten en argumenten van het comité en alle nodige informatie over dit dossier is nu bekend en beschikbaar. |