Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de gesubsidieerde tewerkstelling

Indiener(s)
Gilles Verstraeten
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 1211)

 
Datum ontvangst: 18/07/2023 Datum publicatie: 20/09/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 1/09/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
31/07/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
12/09/2023 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Graag een overzicht in tabelvorm met cijfers per jaar, vanaf het jaar 2018.

 

  1. Hoeveel geld is er elk jaar besteed aan gesubsidieerde tewerkstelling en hoe verhield dit bedrag zich tot het totale budget voor tewerkstelling?

  2. Hoeveel geld werd er elk jaar besteed aan gesubsidieerde contractuelen (Gesco’s) en hoeveel plaatsen werden hiermee gesubsidieerd? Graag een onderscheid tussen de Gesco’s bij de gemeenten, OCMW’s, gemeentelijke vzw’s, privéverenigingen, privéondernemingen en andere mogelijke plaatsen.

  3. Hoeveel geld werd er elk jaar besteed aan art. 60-contracten en hoeveel plaatsen werden hiermee gesubsidieerd? Graag een overzicht per OCMW.

  4. Hoeveel geld werd er elk jaar besteed aan inschakelingscontracten en hoeveel plaatsen werden hiermee gesubsidieerd? Graag een onderscheid tussen de contracten bij de gewestelijke openbare instellingen, gemeenten, OCMW’s, gemeentelijke vzw’s, privéverenigingen en andere mogelijke plaatsen.

  5. Hoeveel geld werd er elk jaar besteed aan inschakelingscontracten in de sociale economie (SOCECO) en hoeveel plaatsen werden hiermee gesubsidieerd? Graag een onderscheid tussen de contracten bij de OCMW’s, gemeentelijke vzw’s, privéverenigingen en privéondernemingen.

  6. Hoeveel geld werd er elk jaar besteed aan de Phoenixpremie en hoeveel plaatsen werden hiermee gesubsidieerd? Graag een onderscheid tussen de premies voor overheidsbedrijven, gemeenten, OCMW’s, privéverenigingen en privébedrijven.

  7. Hoeveel geld werd er elk jaar besteed aan de Activa-premie en hoeveel plaatsen werden hiermee gesubsidieerd? De Activapremie is m.i. niet letterlijk opgenomen in de begroting 2023. Onder welk begrotingsartikel valt deze uitgave?

  8. Hoeveel Brusselaars, tewerkgesteld via een van bovenstaande genoemde types gesubsidieerde tewerkstelling, stroomden door naar de reguliere arbeidsmarkt en hoeveel naar een werkloosheidsuitkering?

 
 
Antwoord    1.
In bijlage 1 vindt u alleen de bedragen per jaar voor uitgaven in het kader van het tewerkstellingsprogramma die door Actiris worden beheerd.

2.
Bijlage 2 bevat een uitsplitsing van de bedragen en begunstigden per jaar vanaf 2018.


De geco-betrekkingen bij Plaatselijke Besturen (gemeenten en OCMW's) werden hervormd en worden sinds 1 januari 2021 apart gesubsidieerd.


Vóór 2021 werden de posten voor
missions locales gecombineerd met de posten die aan de verschillende vzw’s waren toegewezen. Pas in 2021 werd een specifieke BA gecreëerd voor dit type werkgever.

Voor het leesgemak zijn de posten voor
missions locales vóór 2021 toegevoegd aan de cijfers voor privéverenigingen, aangezien de uitgaven niet gedifferentieerd waren.
3.
Bijlage 3 geeft een uitsplitsing van de bedragen en begunstigden per jaar.
4.

Bijlage 4 geeft een uitsplitsing van de bedragen en begunstigden per jaar.


5.
Bijlage 5 geeft een uitsplitsing van de bedragen en begunstigden per jaar.
6.

Bijlage 6 geeft een uitsplitsing van de bedragen en begunstigden per jaar.
7.
Actiris kan voor Activa.brussels geen gegevens doorsturen per begunstigde, gezien de afwezigheid van stromen en het beheer door federale technische operatoren.
In bijlage 7 vindt u een uitsplitsing van de bedragen per jaar.

8.
De uitstroomgraad naar werk (UGW) berekent het percentage dat in de 12 maanden na uitstroom uit een tewerkstellingsprogramma doorstroomt naar een tewerkstelling van minstens één maand. Er zijn uitstroomcijfers naar werk beschikbaar voor de onderstaande 4 tewerkstellingsmaatregelen.
Van de 2.150 personen die in 2021 een tewerkstelling via artikel 60 of 61 beëindigden, stroomden er 1.018 door naar een tewerkstelling van minstens één maand, oftewel 47,3%. Dit betekent dat bijna de helft van de personen die geactiveerd waren via art. 60 en 61 binnen het jaar na einde van de maatregel al minstens één maand hebben gewerkt.

Zie bijlage 8
Enkel voor Art 60/61 werd ook berekend hoeveel personen zich in de 12 maanden na einde van de maatregel minstens één keer hebben ingeschreven als werkzoekende met een uitkeringsaanvraag (WZUA). Van de 2.150 personen die in 2021 een tewerkstelling via artikel 60 of 61 hebben beëindigden, waren er 1.439 minstens één keer als WZUA ingeschreven, oftewel 66,9%. Op het einde van deze periode van 12 maanden, zijn nog 922 personen als WZUA bij Actiris ingeschreven, oftewel 42,9%.

Sommige personen kunnen zowel ingeschreven zijn geweest als WZUA, alsook een uitstroom naar werk hebben gehad.