Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de nieuwe voorwaarden omtrent de proxylening en het succes van deze maatregel

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 751)

 
Datum ontvangst: 12/09/2023 Datum publicatie: 07/11/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 25/10/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/09/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    In fiscale kringen is er bezorgdheid gerezen over de recent goedgekeurde ordonnantie inzake de activering van het spaargeld in Brussel, met name voor wat betreft de nieuwe voorwaarden voor de kredietnemer. Fiscalisten betwijfelen sterk of sommige voorwaarden te controleren zijn en te bewijzen zijn. In het bijzonder is hoofdstuk 2, sectie 2, § 2, 6° erg vaag verwoord en voor interpretatie vatbaar.

Zo blijkt bijvoorbeeld dat de kredietnemer van een proxylening in de nieuwe regeling (onder meer) geen activiteit mag hebben die ‘opzettelijk de sociale, fiscale en milieuwetgeving en de fundamentele ethische normen schendt’. Maar wat is een activiteit die ‘opzettelijk [...] fiscale normen schendt’? Welke definitie zal de administratie hanteren en enkel op basis van de Brusselse fiscale regelgeving? En wanneer heeft men te maken met een activiteit die ‘fundamentele ethische normen’ schendt?

De kredietnemer mag daarnaast geen activiteit uitvoeren ‘die in strijd is met of een schending vormt van de fundamentele mensenrechten’, wat een nog moeilijker te controleren indicator is.

Bij het criterium ‘gevaar voor volksgezondheid’ kunnen bepaalde beroepen of zelfstandige ondernemers misschien uit de boot vallen, zoals dagbladhandelaars die alcohol of sigaretten verkopen.

In oktober vorig jaar konden we vernemen dat er de voorbije twee jaar iets meer dan duizend Brusselaars in de periode tussen 2020 en 2022 voor 4,2 miljoen euro aan eigen spaargeld uitgeleend hadden aan 84 bedrijven in het gewest.

  • Kan u een nieuwe stand van zaken van aantal proxyleningen in het BHG: hoeveel Brusselaars hebben geld uitgeleend en voor welk bedrag (zowel in totaal als gemiddeld)? Kan u een lijst geven van de bedrijven die genieten van een proxylening en in welke sector ze actief zijn?

  • Kan u exact toelichten hoe elk van de voorwaarden uit 6° zullen worden gecontroleerd of kan u aangeven welke bewijsstukken voldoende zullen zijn? Heeft u hieromtrent een omzendbrief opgemaakt die duidelijk stelt hoe de administratie deze taak kan uitvoeren? Welke organisme zal dit controleren en wat is hun bevoegdheid ter zake?

  • Hebt u reeds overleg gehad met de fiscaal-juridische wereld en met de bedrijfswereld over de implementatie en controle van deze normen? Hebben zij verbeteringen of aanvullingen kunnen aanbrengen?

  • Hebt u beslist wanneer hoofdstuk 2 in voege zal treden, in het bijzonder zal dit voor 1 juli 2024 zijn?

  • Wanneer staat er een evaluatie gepland van de werking van de toekomstige proxylening?

 
 
Antwoord    Dankzij het bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/045 van 19 juni 2020 en het uitvoeringsbesluit van 1 oktober 2020 kon de Proxi-lening in oktober 2020 worden ingevoerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ter herinnering: het doel van deze maatregel is om het burgerspaargeld te benutten als financieringsbron voor de Brusselse ondernemingen, om hun cashflow te ondersteunen en hun solvabiliteit te verbeteren.

Sinds het mechanisme werd ingevoerd, zijn er 2.184 kredietgevers geregistreerd. Gemiddeld wordt 2.900 euro geleend. In totaal is er 6.316.288 euro geleend via Proxi-leningen.

140 ondernemingen zijn geregistreerd als kredietnemers. De uitsplitsing naar sector is als volgt:
- Handel in en reparatie van motorvoertuigen en motorfietsen: 22 %
- Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten: 18 %
- Verschaffen van accommodatie en maaltijden: 13 %
- Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening: 7 %
- Industrie: 7 %
- Exploitatie van en handel in onroerend goed: 6 %
- Vervoer en opslag: 4 %
- Bouw: 3 %
- Kunst, amusement en recreatie: 3 %
- Overige diensten: 3 %
- Informatie en communicatie: 3 %
- Financiële en verzekeringsactiviteiten: 3 %
- Onderwijs: 2 %
- Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht: 2 %
- Administratieve en ondersteunende diensten: 2 %
- Landbouw, bosbouw en visserij: 2 %

Door de ordonnantie tot mobilisatie van het burgerspaargeld ten behoeve van het herstel en de economische transitie kon, onder meer, het mechanisme van de Proxi-lening worden verfijnd. Ook kon de garantie die wordt toegekend in het kader van voorbeeldige sociale en milieuprojecten voor Proxi-leningen worden versterkt, in overeenstemming met het relance- en herontwikkelingsplan van de Brusselse regering. Voorts kon het specifieke geval van de procedures van gerechtelijke reorganisatie worden behandeld. Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft deze ordonnantie aangenomen op 10 maart 2023.

De controle op de goede uitvoering van de Proxi-lening blijft toevertrouwd aan het Brussels Waarborgfonds, zoals momenteel het geval is.

Om de ordonnantie en het uitvoeringsbesluit ervan op te stellen (en dit was ook het geval voor het al vermelde bijzonderemachtenbesluit nr. 2020/045), hebben mijn kabinet, het Brussels Waarborgfonds en finance&invest.brussels verschillende instanties geraadpleegd, waaronder de Raad van State, het Rekenhof, Brupartners, de FOD Financiën en verschillende crowdlendingplatforms.

Zoals u opmerkt, zal het deel van de ordonnantie dat betrekking heeft op de Proxi-lening in werking treden na de aanname van een uitvoeringsbesluit, dat momenteel wordt opgesteld. Dat besluit zou begin 2024 moeten worden aangenomen. Daarin zal nauwkeuriger kunnen worden bepaald hoe het Brussels Waarborgfonds de verschillende voorwaarden van de Proxi-lening zal vastleggen, met inbegrip van de voorwaarden bedoeld in artikel 5 van de ordonnantie.

Het merendeel van die voorwaarden zal gemakkelijk kunnen worden gecontroleerd door het Brussels Waarborgfonds. Wat betreft de voorwaarden bedoeld in artikel 5, §2, 6° en 7°: die maken het mogelijk om leningen uit te sluiten aan ondernemingen die vanuit fiscaal, ethisch, milieu- en gezondheidsperspectief duidelijk problematisch zijn en garanderen zodoende een correct gebruik van de overheidsmiddelen. In die context kan de Proxi-lening alleen worden uitgesloten op basis van bepaalde situaties, bijvoorbeeld als de administratie kan aantonen dat de onderneming zich in een van de bedoelde situaties bevindt als gevolg van een veroordeling van de onderneming.