Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de mogelijke invoering van lawaaiflitspalen om geluidsoverlast tegen te gaan

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1551)

 
Datum ontvangst: 18/09/2023 Datum publicatie: 07/11/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 26/10/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/09/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Recent besloot de stad Gent om een proefproject op te zetten omtrent de zogenaamde lawaaiflitspalen, die de strijd moeten aangaan met geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door rodeorijders en opgedreven motoren. Die palen kunnen de geluidsniveaus meten en geven een signaal wanneer het geluid van een auto of brommer een bepaald aantal decibels overschrijdt. Ook in buitenlandse steden als Amsterdam en Parijs is het concept reeds gekend.

Ook in Brussel zouden dergelijke lawaaiflitspalen een toegevoegde waarde kunnen betekenen. Zoals u weet, worden bepaalde wijken – zoals de wijken rond de Heizelvlakte – elk jaar opnieuw geteisterd door rodeorijders en andere wegpiraten, die met opgevoerde auto’s of luide muziekinstallaties voor heel wat overlast zorgen.

  • Hebt u reeds kennisgenomen van deze binnen- en buitenlandse projecten omtrent lawaaiflitspalen? Op welke manier onderzoekt u of dergelijke lawaaiflitspalen ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingeschakeld zouden kunnen worden in de strijd tegen geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door gemotoriseerde voertuigen?

  • Hebt u in het bijzonder reeds onderzocht welke lawaaigevoelige zones in aanmerking zouden komen voor dergelijke lawaaiflitspalen en of er daaromtrent proefprojecten uitgerold zouden kunnen worden? Zo ja, welke timing voorziet u desgevallend voor deze proefprojecten?

  • Kan u duiden welke resultaten er voortkomen uit de huidige maatregelen die genomen worden om geluidsoverlast in het verkeer te kunnen tegengaan? Welke concrete acties en middelen worden daaraan gekoppeld, zowel op gewestelijk niveau als in samenwerking met de politiezones?

  • Beschikt u over cijfers die kunnen duiden hoe groot deze problematiek is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en hoeveel klachten er op jaarbasis geregistreerd worden omtrent geluidsoverlast door voertuigen? Kan u nader toelichten welke gevolgen er werden gegeven aan deze klachten (boete, rijverbod, inbeslagname …)?

 
 
Antwoord    Hebt u reeds kennisgenomen van deze binnen- en buitenlandse projecten omtrent lawaaiflitspalen? Op welke manier onderzoekt u of dergelijke lawaaiflitspalen ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingeschakeld zouden kunnen worden in de strijd tegen geluidsoverlast die veroorzaakt wordt door gemotoriseerde voertuigen?

Leefmilieu Brussel blijft op de hoogte van experimenten op het gebied van de bestrijding van geluidshinder voortgebracht door gemotoriseerd wegverkeer, de belangrijkste bron van geluidshinder in een dichtbevolkte stedelijke omgeving zoals Brussel.

Leefmilieu Brussel meet sinds 1995 de geluidshinder van het wegverkeer via zijn netwerk van meetstations, maar de nieuwe geluidsradartechnologie zou nauwkeurigere metingen moeten opleveren. Tot nu toe waren de meetstations namelijk niet in staat om het geluid van elk individueel voertuig te meten, wat dankzij de geluidsradar wel mogelijk zal zijn.


Daarom heeft Leefmilieu Brussel beslist om in 2023 twee prototypes van geluidsradars te testen. In februari en maart 2023 werd het model ‘dB Flash’ van MicrodB getest op de Louis Bertrandlaan in Schaarbeek. Midden oktober wordt het model ‘Hydre’ van Bruitparif getest op de Bergensesteenweg in Anderlecht.

Op basis van de analyse van die resultaten zal de relevantie van een installatie op grote schaal worden beoordeeld. Die beslissing kan in ieder geval pas worden genomen nadat het experiment is afgerond en de eventueel uit te voeren begeleidende maatregelen, zoals de vaststelling van een wettelijk kader, zijn geëvalueerd. De verwachte resultaten op het gebied van de vermindering van geluidshinder zullen ook in verband moeten worden gebracht met de strategische doelstellingen die moeten worden bereikt en de personele en technische middelen die moeten worden ingezet. Het is ook belangrijk om eraan te herinneren dat de twee toestellen die worden getest prototypes zijn. De inzet op grotere schaal zal alleen mogelijk zijn met in serie geproduceerde en op de markt gebrachte toestellen.

Hebt u in het bijzonder reeds onderzocht welke lawaaigevoelige zones in aanmerking zouden komen voor dergelijke lawaaiflitspalen en of er daaromtrent proefprojecten uitgerold zouden kunnen worden? Zo ja, welke timing voorziet u desgevallend voor deze proefprojecten ?
Voor de tests van start gingen, werd er een brief gestuurd naar de 19 gemeenten om hen te informeren en hen uit te nodigen om Leefmilieu Brussel op de hoogte te brengen van locaties die geschikt zouden kunnen zijn voor de installatie van een geluidsradar.
Slechts twee gemeenten hebben op die brief gereageerd. De voorstellen van die twee gemeenten werden dus aangevuld met locaties waarover klachten waren ingediend (bij Leefmilieu Brussel of bij het kabinet van de minister). Die lijst met locaties werd vervolgens vergeleken met de installatiebeperkingen van de toestellen om de twee locaties te vinden waar het experiment is of zal worden uitgevoerd.

Het tijdschema voor de proefprojecten wordt gegeven in vraag 1 hierboven.
Kan u duiden welke resultaten er voortkomen uit de huidige maatregelen die genomen worden om geluidsoverlast in het verkeer te kunnen tegengaan? Welke concrete acties en middelen worden daaraan gekoppeld, zowel op gewestelijk niveau als in samenwerking met de politiezones?
De gewestelijke strategie voor de preventie en bestrijding van geluidshinder en trillingen (het plan ‘quiet.brussels’) is gericht op de implementatie van maatregelen die aangepast zijn aan de verschillende soorten geluidshinder en het volgen van een principe van progressieve interventie door in eerste instantie de bron aan te pakken, wat een groter aantal mensen ten goede komt.

Twee thema’s van dat plan zijn gewijd aan gemotoriseerd vervoer en de bijbehorende infrastructuur, namelijk:
- het gemotoriseerde vervoer matigen;
- de wegen aanleggen.

Op het vlak van mobiliteit heeft de goedkeuring van het gewestelijk mobiliteitsplan Good Move, een jaar na de goedkeuring van het plan quiet.brussels, het mogelijk gemaakt om er duidelijke overwegingen met betrekking tot de geluidsomgeving in op te nemen. De effecten van het autoluw maken van de geluidsomgeving na de invoering van de Stad 30 in januari 2021 zijn gemeten en bevestigd.

Vandaag worden er lokale mobiliteitscontracten (LMC) ontwikkeld, met als doel om wijken rustiger te maken, zowel op het gebied van verkeer als overlast. Het departement Geluid van Leefmilieu Brussel werkt samen met Brussel Mobiliteit aan de diagnose en evaluatie van de uitvoering ervan. Zo wordt de al bestaande geluidshinder in de verschillende wijken in kaart gebracht en wordt er bijzondere aandacht besteed aan de mogelijke geluidseffecten van de nieuwe verkeersmaatregelen.

Wat de impact van gemotoriseerde voertuigen betreft, heeft een gezamenlijke studie Lucht/Lawaai, die eind 2020 werd uitgevoerd, ons onder andere in staat gesteld om een beter inzicht te krijgen in het lawaai dat door verschillende soorten voertuigen en bij verschillende snelheden wordt uitgestoten (campagne The Real Urban Emissions (TRUE)). Die teststudie moet in de toekomst worden bevestigd door andere meetcampagnes.

Zoals vermeld in vraag 1 en 2, worden er ook metingen uitgevoerd om de geluidshinder van een voertuig in een lawaaierige omgeving te isoleren en te detecteren welk voertuig het meeste lawaai maakt (met behulp van prototypes van geluidsradars). Die metingen kunnen ook worden gebruikt om de geluidshinder van gemotoriseerde tweewielers te kwantificeren als die binnen het totale verkeer kan worden geïdentificeerd.

Wat de aanleg van wegen betreft, moeten we er nu voor zorgen dat maatregelen om snelheidslimieten van 30 km/u aan te moedigen op de juiste manier worden geïmplementeerd, zodat ze de geluidshinder (en trillingen) lokaal niet verergeren.

Tools zoals sustainable.street.brussels en de praktische gids voor verhoogde snelheidsbeperkende inrichtingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn ontwikkeld om ontwikkelaars van wegen te helpen de juiste keuzes te maken voor hun wegenprojecten.

In het kader van de projectoproep ‘Lokaal Geluidsplan’ wordt ook de heraanleg van wegen gesubsidieerd die gericht is op het verminderen van weglawaai.

Ten slotte is in het kader van de herziening van de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving een verwijzing opgenomen naar de resultaatsverbintenis en de verplichting om een curatief budget te voorzien in geval van bewezen zwarte punten.

Wat partnerschap betreft, is het duidelijk dat die acties alleen kunnen worden uitgevoerd in samenwerking met de overheden die verantwoordelijk zijn voor mobiliteit en wegbeheerders, zowel op gewestelijk niveau (Brussel Mobiliteit) als op lokaal niveau (gemeenten en politiezones).

Beschikt u over cijfers die kunnen duiden hoe groot deze problematiek is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en hoeveel klachten er op jaarbasis geregistreerd worden omtrent geluidsoverlast door voertuigen? Kan u nader toelichten welke gevolgen er werden gegeven aan deze klachten (boete, rijverbod, inbeslagname …)?

De geluidsbelastingkaarten (gemiddelde jaarlijkse kadasters opgesteld in overeenstemming met de Europese verplichtingen) en de analyse ervan tonen aan dat het wegverkeer de belangrijkste bron van geluidshinder is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Zo wordt 64% van de bevolking potentieel blootgesteld aan geluidsniveaus van 55 dB(A) L
den of meer (over 24 uur) en 71% van de bevolking ondervindt geluidsniveaus van meer dan 45 dB(A) Lnight.
Wat de perceptie betreft, blijkt uit enquêtes die werden uitgevoerd in het kader van de opstelling van het plan ‘quiet.brussels’ dat het wegverkeer een van de meest storende geluidsbronnen is voor de Brusselaars.
Momenteel bestaat er geen wetgeving over omgevingslawaai van gemotoriseerde voertuigen. De enige wetgeving die van toepassing is, is die met betrekking tot productnormen, d.w.z. de normen waaraan gemotoriseerde voertuigen moeten voldoen om op de Belgische markt te worden gebracht. Die wetgeving valt onder de bevoegdheid van de federale overheid.
Leefmilieu Brussel heeft dus slechts een gedeeltelijk zicht op klachten over de geluidshinder van privévoertuigen. In het algemeen hebben de klachten die Leefmilieu Brussel ontvangt, betrekking op gebreken aan de infrastructuur (wegdek, snelheidsbeperkende inrichtingen, enz.) of een onaangepaste snelheid.
Wat de eventuele controle van de productnormen betreft, is het aan de federale of gemeentelijke politiediensten om te controleren of de geluidshinder van een voertuig als buitensporig wordt beschouwd (niet-conforme uitlaten, ongepast gedrag, enz.). Leefmilieu Brussel behandelt dat soort klachten niet.