Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende fraude en sociale woningen

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1270)

 
Datum ontvangst: 22/09/2023 Datum publicatie: 07/11/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 07/11/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/09/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   
Onlangs heeft een onderzoek in Vlaanderen gevallen van fraude in de sociale huisvesting aan het licht gebracht. Bijna 48% van de onderzoeken tonen aan dat huurders van sociale woningen een eigendom in het buitenland hebben.

1. Zijn uw diensten op de hoogte van het probleem?

1.1 Welke maatregelen worden thans getroffen om fraude in de sociale huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op te sporen en te voorkomen?

1.2 Welke mechanismen worden thans opgezet om de veranderingen in de financiële situatie van de huurders van sociale woningen te volgen en te controleren?

1.3 Bestaat er een procedure om de betrouwbaarheid na te gaan van de verklaringen op erewoord over eventuele eigendommen van aanvragers van een sociale woning?

2. Werken uw diensten samen met uw Vlaamse en Waalse collega om informatie en de beste praktijken uit te wisselen in de strijd tegen fraude in de sociale huisvesting?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Sta mij toe er eerst en vooral aan te herinneren dat dit onderwerp de voorbije maanden het voorwerp heeft uitgemaakt van talrijke mondelinge vragen, die zeer gedetailleerd zijn beantwoord tijdens de Commissies Huisvesting.

Met betrekking tot uw eerste vraag: artikel 5 bis §1 van het Besluit van 26 september 1996 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de BGHM of door de openbare vastgoedmaatschappijen, bepaalt namelijk dat de kandidaat-huurder of een van de leden van zijn gezin geen onroerend goed mogen bezitten, in volle eigendom, in erfpacht of in vruchtgebruik, dat bestemd is als woning of dat voor beroepsdoeleinden gebruikt wordt.

Alle kandidaat-huurders die in de gewestelijke gegevensbank zijn geregistreerd, voldoen op het moment van registratie aan de toegangsvoorwaarden. Elke nieuwe aanvraag voor een woning wordt gecontroleerd. Overeenkomstig artikel 63 van de Brusselse Huisvestingscode, onderzoekt de sociaal afgevaardigde die is aangesteld bij de door de kandidaat-huurder gekozen OVM alle dossiers om na te gaan of ze wel degelijk allemaal beantwoorden aan de inschrijvingsvoorwaarden, met name de inkomensvoorwaarden en de voorwaarden inzake het niet bezitten van een eigendom.

Aangezien er vele jaren kunnen verstrijken tussen de inschrijving en de effectieve toewijzing van een woning, controleert de sociaal afgevaardigde bij elke toewijzing opnieuw of alle toelatingsvoorwaarden, in het bijzonder de inkomensvoorwaarden en de voorwaarden inzake het niet bezitten van een eigendom, nog steeds vervuld zijn.

De OVM’s kunnen controleren of aan de voorwaarde inzake het niet bezitten van een eigendom is voldaan via de authentieke bron van kadastrale gegevens waartoe ze toegang hebben via de gewestelijke gegevensbank. Via deze gegevens kan echter alleen worden nagegaan of er sprake is van eventuele eigendommen in België.

Voor eigendommen in het buitenland, maar binnen de Europese Unie, legt artikel 8 van Richtlijn 2011/16/EU de bevoegde autoriteit van elke lidstaat op om de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat met betrekking tot belastingtijdvakken vanaf 1 januari 2014 automatisch de inlichtingen te verstrekken waarover zij ten aanzien van ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de nationale wetgeving van de lidstaat die de inlichtingen in verband met het bezit van en de inkomsten uit onroerende goederen verstrekt.


Bijgevolg wordt informatie over eigendommen binnen de EU normaliter opgenomen in het aanslagbiljet.

Voor gezinnen die reeds huurder zijn, kunnen de computerprogramma’s voor huurbeheer waarover de Openbare Vastgoedmaatschappijen beschikken, nagaan of de huurder één of meer eigendommen in België bezit.
Voor eigendommen buiten België maar binnen de Europese Unie dienen, net als voor kandidaat-huurders, de aanslagbiljetten te worden geraadpleegd.

Artikel 63. § 1, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de BGHM of door de openbare vastgoedmaatschappijen, bepaalt vervolgens dat de reële huurprijs, bij elke herziening van de basishuurprijs en de referentie-inkomens, wordt herzien rekening houdend met de gezinsinkomens met betrekking tot het voorlaatste jaar dat het jaar voorafgaand aan de herziening voorafgaat.

Artikel 63. § 2 bepaalt dat de huurder die wenst dat zijn reële huurprijs van rechtswege niet op de normale huurwaarde voor de woning gebracht wordt en met het maximumbedrag van de solidariteitsbijdrage vermeerderd wordt, de vereiste stukken moet opsturen vóór het einde van de maand die volgt op de maand waarin hem dat gevraagd werd.

Bijgevolg beschikken de OVM's elk jaar bij de huurprijsherzieningen over de aanslagbiljetten (boekjaar -2, inkomstenjaar -3) van hun huurdersgezinnen, waardoor ze wijzigingen in de financiële situatie van die gezinnen kunnen opvolgen en controleren.

Wat uw vraag over de betrouwbaarheid van de verklaringen op eer betreft: bij de tweejaarlijkse hernieuwing van de kandidaturen, in de even jaren, in de loop van het eerste kwartaal, krachtens artikel 6, §2 van het voornoemde besluit, of bij de toewijzingen, vragen de OVM's de aanslagbiljetten op en kunnen ze dus nagaan of de eerder verstrekte informatie waarheidsgetrouw was.


Wat ten slotte uw laatste vraag over de samenwerking tussen de gefedereerde entiteiten, is er tot op heden geen uitwisseling van beste praktijken geweest.