Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de rol van de studentenhuisvesting in de voorziene hervorming van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV)

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 1192)

 
Datum ontvangst: 03/10/2023 Datum publicatie: 14/12/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 01/12/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/10/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Zoals u weet, treffen de spanningen op de Brusselse huisvestingsmarkt ook de vele nationale en internationale studenten die ons Gewest rijk is. Zowel op de private markt als via de hogeronderwijsinstellingen wordt het alsmaar moeilijker om een studentenkot te kunnen huren, met ellenlange wachtrijen tot gevolg.

Op Brussels niveau valt op dat vlak alvast het project aan de voormalige Fritz Toussaintkazerne te noteren, waar 480 studentenwoningen gecreëerd zouden moeten worden, al staan er voor de rest geen concrete doelstellingen of inspanningsverbintenissen genoteerd in de algemene beleidsverklaring van de Brusselse regering of in de beleidsnota’s ter zake.

  • Op welke manier evalueert u de huidige regelgeving omtrent studentenhuisvesting in de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV)? Welke aandachtspunten of tekortkomingen werden daaromtrent reeds opgemerkt en welke maatregelen worden er ondernomen om deze te verhelpen in afwachting van de bredere hervorming van de GSV?

  • Kan u duiden op welke manier het hoger onderwijs en de studentenhuisvesting opgenomen wordt in de voorziene hervorming van de GSV? Welke klachten zijn daaromtrent binnengekomen naar aanleiding van het afgelopen openbaar onderzoek en welke gevolgen werden daaraan gegeven?

  • Kan u toelichten op welke manier daarbij in het bijzonder aandacht besteed wordt aan de creatie van een betaalbaar middensegment voor zoveel mogelijk studenten? Op welke manier wordt daarbij werk gemaakt van het stimuleren van collectieve studentenkamers, in plaats van de traditionele (en veel duurdere) private studentenkamers? Welke concrete doelstellingen of richtcijfers worden daaraan verbonden?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:


Uit het Overzicht van de Huisvestingsvergunningen blijkt een niet-lineaire evolutie van het aantal uitgereikte stedenbouwkundige vergunningen voor kamers in collectieve woningen.

Het aantal uitgereikte vergunningen is vrij beperkt, maar kan leiden tot de productie van een variabel aantal studentenwoningen, afhankelijk van de grootte van het project waarvoor de vergunning is aangevraagd. Met andere woorden, het aantal vergunde studentenkamers schommelt sterk van het ene jaar tot het andere, soms met een factor vijf.

De huidige Titel II van de GSV uit 2006 sluit collectieve woonvormen uit van zijn toepassingsgebied. Daarom zijn ze niet onderworpen aan de bewoonbaarheidsnormen voor woningen.

Het collectief verblijf staat in de GSV omschreven als lokalen die eigendom zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon of een rechtspersoon van openbaar nut en de mogelijkheid bieden van een collectief verblijf, zoals pensionaten en studentenkamers die eigendom zijn van een universiteit. Hieronder vallen dus ook grote verblijven die eigendom zijn van instellingen van het hoger onderwijs.

Afgezien van deze situatie heeft Titel II van de GSV betrekking op "woningen" en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen studentenwoningen en niet-studentenwoningen. Dit komt tot uitdrukking in het commentaar van de GSV:
"Deze titel is van toepassing op de studentenwoning. Die maakt in de optiek van de GSV namelijk geen bijzondere categorie uit en moet dus beantwoorden aan de voorschriften van de verordening, [...]". Deze regeling was bedoeld om te voorkomen dat de bouw zou worden bevorderd van een specifieke categorie woningen (studentenkamers) die niet kunnen worden omgevormd voor de gebruikelijke woonfunctie.

In overeenstemming met de gewestelijke beleidsverklaringen voor 2014-2019 en 2019-2024 voorziet het ontwerp van nieuwe GSV in een geheel van specifieke regels voor studentenwoningen, in het bijzonder met betrekking tot de oppervlakte van lokalen en het aantal badkamers en toiletten.

Het openbaar onderzoek voor het ontwerp van de GSV werd gehouden tussen december 2022 en januari 2023 en gaf aanleiding tot een groot aantal reacties, onder meer vanwege de universiteiten op het gewestelijk grondgebied (ULB, VUB, UCL). De grootste bezorgdheid van de universiteiten betreft de extra kosten die de toepassing van de nieuwe regels waarschijnlijk met zich mee zal brengen, aangezien de universiteiten niet langer zullen kunnen rekenen op de vrijstelling voor collectieve verblijven .

Voor het overige en aangezien de tekst nog niet is goedgekeurd in tweede lezing, kan ik vandaag niet in detail treden over hetgeen is voorgesteld om tegemoet te komen aan deze legitieme punten.