Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de recyclage van auto's aan het einde van hun levenscyclus.

Indiener(s)
Marc-Jean Ghyssels
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1601)

 
Datum ontvangst: 07/09/2023 Datum publicatie: 14/12/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 28/11/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/11/2023 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De Europese Commissie heeft onlangs een wettekst gepresenteerd die een beter kader moet bieden voor de verwerking van autowrakken. Elk jaar worden meer dan zes miljoen voertuigen in Europa onbruikbaar en moeten ze worden verwerkt en gedemonteerd door inzamel- en recyclagebedrijven.

Het optimaliseren van deze verwerking is van fundamenteel belang als je kijkt naar de samenstelling van voertuigen. De Europese autosector is goed voor 10% van het totale plasticverbruik, 42% van het aluminiumverbruik, 17% van de vraag naar staal en 6% van de vraag naar koper.

De geplande elektrificatie van het wagenpark zal de behoefte aan kritieke grondstoffen doen toenemen, waarvan ten minste een deel kan worden gedekt door autowrakken te recycleren en te verwerken.

Momenteel bedraagt het recyclagepercentage voor autowrakken 85%. Helaas heeft dit percentage vooral betrekking op metaalafval, dat wordt vermalen, maar onvoldoende wordt gesorteerd en teruggewonnen. Plastics worden slechts voor 19% gerecycleerd, wat volstrekt onvoldoende is gezien de behoefte aan plastics en de vervuiling die ze veroorzaken. Composiet- en elektronische materialen worden momenteel nog minder gerecycleerd. Bovendien ontsnappen sommige autowrakken aan inzameling en verdere verwerking.

De door de Europese Commissie voorgestelde regeling moet ervoor zorgen dat nieuwe auto's zo worden ontworpen dat het recycleren en hergebruiken van hun onderdelen en componenten aan het einde van hun levensduur wordt vergemakkelijkt.

Ondanks deze ambitie en de aanwezigheid van 113 recyclagecentra die erkend zijn door Febelauto, de Belgische organisatie voor autorecyclage, worden jaarlijks duizenden voertuigen niet verwerkt en uiteindelijk doorverkocht of gesloopt.

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen voor u:

  • Kent u het aandeel van de autowrakken in het Brussels Gewest dat jaarlijks wordt verwerkt?

  • Hoe gaat u de komende Europese wetgeving implementeren in de Brusselse context?

  • Hoe wordt ervoor gezorgd dat de toepassing van deze Europese wetgeving in ons gewest mogelijk wordt? Is er een budgetraming gemaakt voor de kosten van de maatregel? Met welke partijen gaat u samenwerken om deze maatregel uit te voeren?

 
 
Antwoord    1.
Volgens het jaarverslag 2022 van Febelauto, het Belgische beheersorganisme voor afgedankte voertuigen, werden 5.879 afgedankte voertuigen aanvaard door de erkende centra in het Brussels Gewest voor de voertuigcategorieën die onder het stelsel van de uitgebreide producenten-verantwoordelijkheid (UPV) vallen. Dat komt neer op ongeveer 4.443 ton, waarvan ongeveer 40% werd hergebruikt, 55% gerecycleerd, 2% nuttig toegepast en 2% gestort. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt drie erkende centra.

2.
Er moet rekening worden gehouden met twee belangrijke ontwikkelingen: ten eerste zal de op Europees niveau voorgestelde tekst a priori een verordening zijn met een rechtsgrondslag ‘Interne markt’, in plaats van een richtlijn met een rechtsgrondslag ‘Leefmilieu’. De Europese Commissie streeft zo naar een grotere harmonisatie van de wetgeving tussen de lidstaten. De tekst zal rechtstreeks van toepassing zijn en zal niet hoeven te worden omgezet, maar er zullen wel uitvoeringsmaatregelen worden genomen. De gewestelijke regelgeving, namelijk het Brudalex-besluit van 1 december 2016 en het besluit van 15 april 2004 betreffende het beheer van afgedankte voertuigen, zal moeten worden herzien.

Aan de andere kant zijn de drie gewesten bezig met het opzetten van een intergewestelijk kader voor de UPV via een ontwerp van intergewestelijk samenwerkingsakkoord, waarin ook de stroom van afgedankte voertuigen aan bod zal komen. De drie gewesten zullen onderhandelen over een specifiek uitvoerend samenwerkingsakkoord voor de stroom van afgedankte voertuigen, rekening houdend met de nieuwe maatregelen die op Europees niveau zijn genomen.
3.
Deze tekst werd op 13 juli 2023 door de Commissie voorgesteld. De onderhandelingen over deze tekst zijn nog niet begonnen op het niveau van de lidstaten en het Europees Parlement heeft nog geen bevoegde commissie aangewezen. Op Belgisch niveau werd een intra-Belgische coördinatiestructuur opgericht om de Europese dossiers op te volgen en het Brussels Gewest maakt daar deel van uit. Het Vlaams Gewest stuurt dit dossier aan. Het is nog te vroeg om de uitvoeringsmaatregelen van deze tekst, waaraan nog wordt gesleuteld, te bepalen, maar ze zullen dus in een intergewestelijke context worden geïmplementeerd.

Volgens de door de Commissie gepubliceerde Europese impactstudie,
- worden de kosten van de maatregel geraamd op 66 euro per voertuig dat in 2035 op de markt wordt gebracht. De maatregel zal naar verwachting 22.100 extra banen opleveren, waarvan 14.200 in kmo’s, voornamelijk ontmantelings- en recyclagebedrijven;
- worden de totale kosten voor de overheid om toezicht te houden op de UPV-programma's, de handhaving uit te voeren en de nationale voertuigregistratiesystemen aan te passen, geraamd op ongeveer 24 miljoen euro, of minder dan 2 euro per voertuig;
- zouden de consumenten kunnen worden geconfronteerd met een prijsstijging van nieuwe voertuigen van ongeveer 39 euro per voertuig en een prijsdaling (met 12 euro per voertuig) bij de verkoop van tweedehandsvoertuigen als gevolg van de dalende export.


Aangezien België al over een geïnstitutionaliseerde UPV-regeling beschikt, zouden die kosten lager kunnen uitvallen.

Wat de voorgestelde verordening betreft, werd op 14 september 2023 een dialoog met de belanghebbenden georganiseerd om de Commissie in staat te stellen haar voorstel toe te lichten in aanwezigheid van de drie gewesten en de aanwezige partijen. Aanwezig waren het UPV-beheersorganisme Febelauto, maar ook producenten (Febiac, Traxio), recyclagebedrijven (Denuo, FEVAR) en ontmantelingsbedrijven.