Schriftelijke vraag betreffende klachten tegen lokale besturen
- Indiener(s)
- Aurélie Czekalski
- aan
- Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 1260)
| Datum ontvangst: 20/11/2023 | Datum publicatie: 19/01/2024 | ||
| Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 23/24 | Datum antwoord: 22/12/2023 | |
| Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
| 24/11/2023 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement |
| Vraag | U kent de voorwaarden voor het indienen van een klacht tegen een lokaal bestuur. Elk persoon (of elke groep personen) kan een klacht indienen bij de toezichthoudende overheid over de werking van een lokaal bestuur, ongeacht de dienst, in afwachting van maatregelen om de situatie te verhelpen. Klachten moeten schriftelijk worden ingediend en mogen niet anoniem zijn.
Het is belangrijk dat burgers weten dat ze hun rechten kunnen laten gelden tegenover lokale besturen.
|
| Antwoord | Vooreerst wil ik erop wijzen dat de hierna vermelde gegevens betrekking hebben op de periode vanaf oktober 2020. De gegevens met betrekking tot de dossiers van vóór oktober 2020 zijn niet voldoende geconsolideerd om afdoende antwoorden te kunnen formuleren. Wat betreft uw vraag zelf: sinds oktober 2020 zijn er 188 klachten ingediend tegen plaatselijke besturen. Wat de onderverdeling betreft naar onderwerp van de klacht, kan ik u mededelen dat 23 klachten betrekking hadden op lokaal personeel (ontslagen, ontslagnemingen, benoeming, enz.), 6 klachten op overheidsopdrachten, 17 klachten op lokale financiën (gemeentelijke begrotingen, balansen en rekeningen), 141 klachten op zaken van algemene en juridische aard (beroep op onrechtmatigheid in ruime zin tegen akten aangenomen door een plaatselijk bestuur) en 1 klacht op subsidies. Van de 23 klachten die betrekking hadden op lokaal personeel werden er 14 ingediend door burgers, 6 door gemeenteraadsleden/leden van de raden voor maatschappelijk welzijn en 3 door advocatenbureaus. Van de 6 klachten die betrekking hadden op overheidsopdrachten werden er 4 ingediend door gemeenteraadsleden/ leden van de raad voor maatschappelijk welzijn en 2 door burgers (rechts- en/of natuurlijke personen). Van de 17 klachten die betrekking hadden op het beheer van lokale financiën werden er 11 ingediend door gemeenteraadsleden, 3 door burgers (rechts- en/of natuurlijke personen) en 3 door lokale geloofsgemeenschappen. Van de 141 klachten die betrekking hadden op schendingen van de wet in de breedste zin van het woord werden er 84 ingediend door gemeenteraadsleden/leden van de raden voor maatschappelijk welzijn en schepenen, 51 door burgers (natuurlijke en/of rechtspersonen) en 6 door advocatenbureaus. Tot slot werd de klacht over subsidies ingediend door een burger (rechtspersoon). De door klagers aangevoerde gronden hebben doorgaans betrekking op: - schendingen van de Grondwet; - schendingen van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten; - schendingen van de Nieuwe Gemeentewet (schending van het recht op inzage van de gemeenteraadsleden, organisatie van de gemeenteraad, wijze van bijeenroeping van de gemeenteraadsleden, omkadering van besloten vergaderingen, stemprocedure in de gemeenteraad, enz.); - schendingen van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (niet naleving van de regels inzake de bijeenroeping van de raad voor maatschappelijk welzijn, het niet toezenden van documenten aan de raadsleden, beslissingen genomen door een niet bevoegd orgaan, enz.); - schendingen van de regels van toepassing op het lokaal personeel; - schendingen van belangrijke beginselen van het bestuursrecht, zoals gelijke behandeling, rechtszekerheid, goed bestuur, enz.; - schendingen van het algemeen belang; - schendingen van regels met betrekking tot de lokale fiscaliteit (met name gemeentelijke belastingreglementen); - problemen met betrekking tot het financieel beheer. Ten slotte behoren de acties die de administratie naar aanleiding van deze klachten onderneemt doorgaans tot vier types. Ofwel wordt de klacht als niet-ontvankelijk beschouwd (bijvoorbeeld wanneer de klacht niet onder de bevoegdheid van de Brussel Plaatselijke Besturen valt). In dit geval wordt een antwoord naar de klager gestuurd om de redenen voor de niet-ontvankelijkheid van zijn klacht te verduidelijken en, indien van toepassing, hem aan te geven welke instelling bevoegd is om de klacht te behandelen. Ofwel wordt de klacht ontvankelijk maar ongegrond beschouwd. In dit geval wordt er een brief naar de klager gestuurd om hem op de hoogte te stellen van de redenen waarom zijn klacht wordt afgewezen. Ofwel wordt de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard omdat deze wel gegronde argumenten bevat, maar het nemen van een maatregel van toezicht niet rechtvaardigt. In een dergelijk geval wordt vervolgens een oproep tot de orde naar het plaatselijke bestuur gestuurd om het aan zijn wettelijke verplichtingen te herinneren. Ofwel wordt de klacht gegrond geacht en rechtvaardigt ze het nemen van een maatregel van toezicht. In dat geval wordt een besluit tot vernietiging gestuurd aan het plaatselijke bestuur dat de beslissing in kwestie heeft genomen. Wat uw tweede vraag betreft: de mogelijkheid om een klacht in te dienen tegen een plaatselijk bestuur wordt vermeld op de website van de Brussel Plaatselijke Besturen. Burgers kunnen dus hiervan kennis nemen door deze website te raadplegen. Ten slotte zijn er met betrekking tot uw derde vraag via dit kanaal 19 verzoeken ingediend. Gelieve er echter rekening mee te houden dat deze strikt genomen niet allemaal als klachten kunnen worden aangemerkt. Met het betreffende formulier kan immers ook contact worden opgenomen met de administratie voor elke vraag met betrekking tot de plaatselijke besturen. |