Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het precieze aantal huishoudens waarvan de huur gesocialiseerd is

Indiener(s)
Françoise De Smedt
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1314)

 
Datum ontvangst: 14/12/2023 Datum publicatie: 08/02/2024
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 08/02/2024
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/12/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Na de begrotingsbesprekingen in de commissie van 23 november 2023 in verband met opdracht 25 had ik graag exact geweten van hoeveel huishoudens de huur gesocialiseerd is.
  • Hoeveel huishoudens/huurders hebben tot op vandaag (of volgens de laatste cijfers waarover u beschikt, waarbij ik u vraag de datum te specificeren) de desbetreffende bijlage bij hun huurcontract ondertekend? Hoeveel huurprijzen zijn met andere woorden ondertussen daadwerkelijk gesocialiseerd?
  • Hoeveel van die huishoudens/huurders zijn van de wachtlijst gehaald?
  • Welke stappen moeten zij zetten als hun situatie verandert en ze weer in aanmerking komen voor een plek op de wachtlijst, met behoud van hun anciënniteitspunten?
  • Waarom hebt u besloten de betrokkenen standaard van de wachtlijst te halen, in plaats van hen er standaard op te laten staan?
 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Op 01/02/2024 had de BGHM 241 ondertekende aanhangsels ontvangen van de gemeentelijke partners.

Er moet worden opgemerkt dat meer dan 1.000 huurovereenkomsten momenteel wachten op ondertekening door huurders.

Het recht op socialisering gaat in op het moment dat de huurder het aanvraagformulier indient. De wetgeving bepaalt dat als de aanvrager zijn dossier binnen de 60 kalenderdagen heeft vervolledigd, hij de maand die volgt op de indiening van het aanvraagformulier recht heeft op zijn eerste gesocialiseerde huurprijs, waardoor hij met terugwerkende kracht huurhulp krijgt.


Bij deze termijn komt nog de tijd nodig voor de ondertekening van het aanhangsel bij de huurovereenkomst, die meestal gebeurt tijdens een afspraak met de administratieve diensten van de gemeenten en de OCMW's, en ook de tijd die nodig is voor de goedkeuring van het aanhangsel door de beslissingsorganen van de openbare verhuurders en de verzending ervan naar de BGHM. De behandeling van een dossier van begin tot eind kan dus enkele maanden in beslag nemen. Daarom zal ik u aan het einde van het eerste kwartaal van dit jaar een eindverslag kunnen bezorgen over het aantal gesocialiseerde huurders in 2023. Bij dit aantal komen ook nog de dossiers van de fase van algemene invoering van de maatregel die 1 januari 2024 inging, waarvoor tegen dan aanhangsels bij de huurovereenkomst zijn ondertekend.

Niet alle schrappingen zijn reeds uitgevoerd. Sommige zijn nog in behandeling. Op 21/12/2023 waren 80 gezinnen geschrapt.


Er moet ook worden opgemerkt dat elk jaar, in het najaar tijdens de jaarlijkse herziening van de huurprijzen, wordt gecontroleerd of er wijzigingen zijn in de situatie van de gezinnen. De procedures zijn dezelfde als die voor sociale huisvesting. De inkomens en de gezinssituatie worden geüpdatet.

Hieronder vindt u meer details hierover:

Als ik kies voor de socialisering, verlies ik dan mijn anciënniteit en mijn voorkeurrechten op de wachtlijst voor een sociale woning?


U wordt van de wachtlijst geschrapt, tenzij u op het moment van de socialisering in een onaangepaste woning woont (overbezetting, onderbezetting, niet aangepast aan uw PBM-situatie).

Als uw woning tijdens de socialisering onaangepast wordt, recupereert u uw kandidatuur met de voorkeurrechten voor anciënniteit die u had opgebouwd op het moment van de socialisering (u hebt geen recht op voorkeurrechten voor anciënniteit gedurende de hele periode waarin u een gesocialiseerde huurprijs geniet) en kan u uw traject op de wachtlijst voor sociale huisvesting verderzetten. Uiteraard krijgt u de andere voorkeurrechten die u had op het moment van socialisering alleen terug als u nog steeds aan de voorwaarden voldoet (bv. eenoudergezinnen).



Bovendien, als u niet langer gebruikmaakt van de socialisering, recupereert u ook uw kandidatuur met de anciënniteit die u had op het moment van de socialisering. De andere voorkeurrechten die u had op het moment van socialisering krijgt u alleen terug als u nog steeds aan de voorwaarden voldoet.



Wat moet een huurder doen als hij niet langer wil gebruikmaken van de socialisering en zijn plaats op de wachtlijst voor sociale huisvesting terug wil?


De huurder moet de gemeente/het OCMW op de hoogte brengen.
De gemeente of het OCMW brengt de BGHM op de hoogte van het einde van de socialisering zodat de BGHM aan de betrokken OVM kan vragen om de schrapping van de kandidatuur ongedaan te maken, zodat de huurder zijn kandidatuur voor een sociale woning recupereert en ook zijn voorkeurrechten voor anciënniteit die hij had vóór de socialisering. (De huurder heeft geen recht op voorkeurrechten voor anciënniteit gedurende de hele periode waarin zijn huur gesocialiseerd werd).

De andere voorkeurrechten die de huurder had op het moment van socialisering krijgt hij uiteraard alleen terug als hij nog steeds aan de voorwaarden voldoet.


Wat gebeurt er als over enkele maanden of jaren de woning van de gemeente of het OCMW waar ik woon niet meer past bij mijn gezinssamenstelling of mijn gezondheidstoestand (handicap)?

U kunt uw kandidatuur recupereren met de anciënniteit die u had op het moment van socialisering. (U hebt geen recht op voorkeurrechten voor anciënniteit gedurende de hele periode waarin uw huur gesocialiseerd werd). De andere voorkeurrechten die u had op het moment van socialisering krijgt u alleen terug als u nog steeds aan de voorwaarden voldoet. Let op: alleen het statuut van persoon met beperkte mobiliteit vormt een uitzondering op de schrapping met betrekking tot andere vormen van handicap


Tot slot, wat betreft de keuze om huurders standaard te schrappen: deze bepaling is uitgebreid besproken geweest binnen de Regering, die uiteindelijk uitzonderingen op het schrappingsprincipe heeft bepaald.

Voor de huurders waarvoor deze uitzonderingen gelden, is sociale huisvesting vaak de enige oplossing om ooit in aanmerking te komen voor een woning die aangepast is aan hun gezinssamenstelling of hun PBM-situatie, aangezien de overgrote meerderheid van de gemeenten en OCMW's niet over voldoende woningen beschikken om systematisch te kunnen tegemoetkomen aan de mutatieaanvragen van hun huurders.


Op wetgevend vlak wordt het schrappen van de lijst bepaald door zowel artikel 15 van het BBHR van 21/10/2021 met het oog op de socialisering van de huurprijzen van met sociale huisvesting gelijkgestelde woningen van openbare vastgoedbeheerders en door artikel 31 bis van van het BBHR van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.  

Deze artikelen bepalen ook de uitzonderingen op de schrapping.