Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het profiel van de sociale huurders en de daaruit voortvloeiende beleidsmaatregels

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1319)

 
Datum ontvangst: 20/12/2023 Datum publicatie: 19/02/2024
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 19/02/2024
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
03/01/2024 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Uit een recent rapport van het ‘Centre d’études en habitat durable de Wallonie’ (CEHD), waarbij gegevens tussen 2006 en 2021 werden geanalyseerd, blijkt dat de gemiddelde leeftijd van het gezinshoofd onder sociale huurders alsmaar stijgt. In maar liefst 43% van alle huishoudens die een beroep doen op sociale huisvesting is het gezinshoofd 60 jaar of ouder. De groep 30- tot 60-jarigen vertegenwoordigt 54% van het totaalaantal, waardoor er dus amper 3% van alle sociale huisvesting in Wallonië een gezinshoofd van jonger dan 30 jaar oud kent.

Volgens de onderzoekers duidt dat op een gevaarlijke tendens. Een stijging van de gemiddelde leeftijd in de sociale huisvesting betekent immers dat het voor de huurders in kwestie onmogelijk blijft om de overstap te maken naar de private huisvestingsmarkt als huurder of als eigenaar. Op die manier wordt de druk op de sociale huisvesting dus enkel maar vergroot, aangezien deze woningen niet opnieuw vrijkomen voor de personen en gezinnen die op de wachtlijst staan.

  • Beschikt u over gegevens die kunnen duiden over de profielen (geslacht, leeftijdscohorte, gezinssituatie etc.) waartoe de gemiddelde sociale huurders in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren? Zo ja, kan u dit nader toelichten? Welke aanvullende beleidsmaatregels hebt u ondernomen op basis van deze vaststellingen om het sociale huisvestingsbeleid in ons Gewest zo efficiënt en zo eerlijk mogelijk te kunnen laten verlopen?

  • Kan u duiden op welke manier deze bovenstaande gegevens geëvolueerd zijn tegenover de voorbije jaren? Welke evolutie is hieromtrent merkbaar en welke evaluatie maakt u van deze cijfers?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

De jaarlijkse statistieken van de sector voor het jaar 2022 worden gepubliceerd op de website van de BGHM. Op deze website staan onder meer een hele reeks sociodemografische indicatoren (gender, leeftijd, gezins- en familiale samenstelling, enz.) en sociaaleconomische indicatoren (gemiddeld inkomen, inkomensschijven, inkomstenbron, enz.) met betrekking tot sociale huurders en kandidaat-huurders.

Zoals bepaald in de beheersovereenkomst van niveau 2 passen de OVM’s de beginselen van gelijke behandeling toe zoals omschreven in de Brusselse Huisvestingscode.

Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat er geen onderscheid mag worden gemaakt tussen gebruikers, noch wat betreft de toegang tot de openbare diensten verleend door de vastgoedmaatschappijen, noch wat betreft de dienstverlening zelf. Alle gebruikers moeten gebruik kunnen maken van de diensten van de OVM's zonder zich in een ondergeschikte positie te bevinden omwille van hun sociale toestand, handicap of enige andere reden die verband houdt met hun persoonlijke situatie of die van de sociale groep waartoe ze behoren.

Er moet echter worden opgemerkt dat gelijke behandeling van gebruikers niet betekent dat de dienstverlening uniform is.
Het beginsel van gelijke toegang en behandeling belet niet dat er een gedifferentieerd aanbod van openbare diensten is om economische en sociale ongelijkheden te bestrijden.

In dit opzicht zijn de tegemoetkomingen aan de behoeften van de gebruikers gebaseerd op het billijkheidsbeginsel: dat wil zeggen dat ze gedifferentieerd kunnen worden in ruimte en tijd en ze gedifferentieerd moeten worden in functie van de uiteenlopende situaties van de gebruikers. Het is dus aan de hand van de waarden van gelijkheid en billijkheid dat de OVM's, gesteund door de BGHM, hun opdrachten proberen uit te voeren. Deze waarden hebben alleen zin als de begrippen empathie, welwillendheid, respect, integriteit en solidariteit volledig gedeeld en geïntegreerd worden in de hele sector.

De BGHM en de OVM's verbinden zich er ook toe om de kwaliteit van de bestaande of toekomstige collectieve ruimtes vanaf de programmering te garanderen en te verbeteren, waarbij de bewoners worden betrokken, met name door het artistieke 101e%-programma voort te zetten en de initiatieven ervan voor de inrichting en/of renovatie van collectieve ruimtes uit te breiden, met bijzondere aandacht voor de behoeften van personen met een handicap (doelstelling 6 van BO2: sociale interactiviteit en een functionele mix garanderen die de levenskwaliteit in de wijken verhoogt).

Bovendien verbindt de BGHM zich ertoe om binnen de grenzen van de beschikbare middelen de nodige financiële middelen ter beschikking te stellen voor de kortingen voor grote gezinnen en mensen met een handicap. Daartoe betaalt de BGHM de huurprijsverminderingen voor kinderen ten laste en meerderjarigen met een erkende handicap aan de OVM uiterlijk 6 maanden nadat de OVM het dossier bij de BGHM heeft ingediend, binnen de grenzen van het daartoe uitgetrokken budget.


Zo niet worden de aan de OVM's verschuldigde bedragen op de eerstvolgende 31ste december gecompenseerd door een evenredige vermindering van de annuïteit die op diezelfde datum ingehouden zou worden (doelstelling 12 van BO2: de OVM's de financiële middelen ter beschikking stellen die nodig zijn voor de werking van de sector).


Wat betreft de evolutie van deze gegevens in vergelijking met voorgaande jaren:

Het aandeel vrouwen en mannen in sociale woningen is tussen 2014 en 2022 niet veranderd (45% mannen en 55% vrouwen).

Wat de leeftijd van de huurders betreft, is het aandeel 60-plussers stabiel gebleven: 21% in 2014 en 23% in 2022. Het aandeel jongeren onder de 18 jaar is echter gedaald: in 2014 was 29% van de huurders van sociale woningen jonger dan 18 jaar, tegenover 20% in 2022.



Wat de gezinssamenstelling betreft, is het aandeel eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen stabiel gebleven. In 2014 was 17% van de huishoudens een eenoudergezin, tegenover 16% in 2022. Voorts komt het aandeel eenpersoonshuishoudens overeen met 43% van de sociale gezinnen in 2014 en 2022.


Het gemiddelde netto-inkomen van huurders daalde met 13% tussen 2014 en 2022 (19.093,64 euro in 2014 tegenover 16.614 euro in 2022). Er zijn ook variaties wat betreft de inkomstenbronnen: het aandeel mensen met een werkloosheidsuitkering is in 2022 met 6% gedaald (23% in 2014 en 17% in 2022). Daarnaast waren er in 2014 19% werknemers, tegen 15% in 2022. Het aandeel mensen met een pensioen is weinig veranderd (32% in 2014 en 31% in 2022), net als het aandeel mensen met een leefloon (8% in 2014 en 10% in 2022).
















Tot slot was in 2014 43% van de gezinshoofden 60 jaar of ouder, terwijl in 2022 47% van de gezinshoofden 60 jaar of ouder was.