Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het aantal gevallen van agressie tegenover ambtenaren.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 693)

 
Datum ontvangst: 05/12/2023 Datum publicatie: 09/02/2024
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 09/02/2024
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/02/2024 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Uit een enquête die de vakbond ACV voerde bij 3.600 Nederlandstalige ambtenaren op Vlaams en federaal niveau blijkt dat maar liefst 28% van de personeelsleden in openbare diensten reeds het slachtoffer werd van fysiek geweld. Een derde van de slachtoffers hield aan dergelijke incidenten ook lichte of ernstige fysieke letsels over. Bij een kwart van de slachtoffers was geen sprake van fysiek, maar wel van psychisch letsel.

Uit de resultaten blijkt daarnaast dat alle werknemers in de openbare sector met geweld geconfronteerd (kunnen) worden. Ook bijvoorbeeld mensen van de groendienst, loketbedienden en medewerkers van de VDAB of het OCMW krijgen er vaak mee te maken.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Beschikt u over cijfers die kunnen duiden hoe vaak ambtenaren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geconfronteerd worden met agressie (zowel fysiek al mentaal en zowel binnen de overheidsdiensten als binnen de ION’s)? Zo ja, kan u duiden om wat voor soort agressie het daarbij ging en in welke omstandigheden (locatie, functie en dienst/departement van de ambtenaar in kwestie, geslacht en leeftijdscohorte van het slachtoffer) deze incidenten plaatsvonden?

  • Op welke manier evalueert u deze cijfers en welke evolutie kan u hierin duiden in vergelijking met voorgaande jaren? Beschikt u over indicatoren die kunnen duiden hoe de Brusselse cijfers zich verhouden tegenover de cijfers uit de andere Gewesten?

  • Kan u in het bijzonder duiden tot welke mate van arbeidsongeschiktheid deze problematiek van agressie tegenover ambtenaren leidt? Zijn er hieromtrent significante verschillen merkbaar tussen bijvoorbeeld fysieke of mentale agressie en tussen mannen en vrouwen? Zo ja, kan u dit nader toelichten?

  • Op welke manier worden ambtenaren gesensibiliseerd omtrent en bijgestaan bij mogelijke gevallen van agressie? Hoeveel personen worden op deze manier op jaarbasis begeleid? Op welke manier worden zij in het bijzonder begeleid bij het verdere gevolg dat gegeven dient te worden aan deze incidenten?

 
 
Antwoord    Bij deze kan ik u volgende elementen van antwoord meedelen.

Vooreerst beschikken de werknemers over een tool om alle aan derden toe te schrijven risico's en feiten in het kader van hun werk te inventariseren, namelijk het register van feiten gepleegd door derden. De werkgever is verplicht een dergelijk register bij te houden. Dit register heeft tot doel alle risico's op het vlak van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag waaraan ze blootgesteld worden in het kader van hun functie te voorkomen en aan te pakken.

De door de werknemers ingevulde aangifte beschrijft de feiten en geeft informatie over de maatregelen die getroffen werden naar aanleiding van het incident. Ze kan ook anoniem worden ingevuld. Gegevens over functie, geslacht en leeftijd worden niet gevraagd in het kader van dit register.

De Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (GOB) merkt op dat het aantal gemelde incidenten sterk varieert. Aangezien personeelsleden uit eigen beweging aangifte moeten doen, is het namelijk moeilijk een waarheidsgetrouw beeld te krijgen van het totale aantal geweldsincidenten waarmee personeelsleden tijdens de uitoefening van hun functie te maken krijgen. De WOW-actoren (welzijn op het werk) herinneren de werkgever en de hiërarchische lijn regelmatig aan het bestaan van dit register van feiten gepleegd door derden en aan hoe belangrijk het is dat elke vorm van onaangepast gedrag aan de werkgever gemeld wordt (via de vertrouwenspersonen en de IDPBW of de Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk). Zo hebben de personeelsleden van de directie Personenvervoer, na een bewustmakingscampagne over het bestaan van het register in 2020, bijna systematisch alle incidenten bij de werkgever gemeld. Hierdoor kon de werkgever de werksituatie binnen deze directie analyseren en maatregelen treffen om het aantal incidenten te verminderen.

We kunnen de cijfers van de GOB niet vergelijken met die van de andere gewesten omdat we geen toegang hebben tot de gegevens van de andere gewestelijke overheidsdiensten, ION’s of andere overheidsinstanties.

Verder weet de GOB niet of de in dit register geïnventariseerde incidenten geleid hebben tot arbeidsongeschiktheid van de personeelsleden aangezien de link tussen het register en de arbeidsongeschiktheid moeilijk te maken is.

De GOB produceert dit soort statistieken niet en kan daarom geen details geven.

Tot slot krijgt elk nieuw personeelslid dat bij de GOB in dienst treedt, een opleiding waarin het register en de procedure worden uitgelegd. De directie WOW en de IDPBW herinneren de stafdienst van de directie van elk bestuur jaarlijks aan het bestaan van dit register bij de voorstelling van het jaarlijkse actieplan inzake welzijn op het werk.

De verschillende WOW-actoren kennen dit register uiteraard en herinneren personeelsleden aan het bestaan ervan tijdens hun individuele gesprekken.

Wat bijstand betreft, is het zo dat een vertrouwenspersoon of de preventieadviseur contact opneemt met het personeelslid dat aangifte heeft gedaan om naar hem/haar te luisteren, hem/haar te begeleiden en te informeren naar wie deze aangifte wordt doorgestuurd (IDPBW en/of werkgever).

Desgevallend kunnen personeelsleden ook rechtsbijstand en/of een vergoeding van schade aan hun bezittingen krijgen. Als ze daar behoefte aan hebben, kunnen ze ook psychosociale bijstand vragen aan Mensura. De inhoud van het gesprek met de psycholoog van Mensura valt uiteraard onder het beroepsgeheim.