Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de vraag naar en de toekenning van de verhuistoelage

Indiener(s)
Els Rochette
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1347)

 
Datum ontvangst: 09/02/2024 Datum publicatie: 27/03/2024
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 27/03/2024
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/02/2024 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    De herhuisvestingstoelage werd in 2021 vereenvoudigd na klachten over de complexiteit van de voorgaande procedure. De nieuwe regeling beoogde om deze complexiteit te verhelpen en de doelgroep nauwkeuriger te definiëren. Na de vereenvoudiging van de herhuisvestingstoelage bestaat deze uit twee afzonderlijke delen, namelijk de huurtoelage en hulp bij verhuizing (verhuistoelage). Het eerste deel geldt voor een periode van 5 jaar met een mogelijkheid tot verlenging en het tweede deel is een eenmalige premie. Dit instrument heeft als doel financiële steun en hulp te verlenen aan gezinnen met een laag inkomen, gezinnen die noodgedwongen van woning moeten veranderen, Brusselaars die zich in een kwetsbare situatie bevinden en aan thuislozen.

Aan de herhuisvestingstoelage zijn er wel bepaalde voorwaarden verbonden, zoals een maximum inkomen dat lager dan of gelijk aan het leefloon moet zijn. Daardoor is het risico reëel dat niet alle Brusselaars in een kwetsbare situatie in aanmerking komen voor deze steunmaatregel. Tegelijk is het niet ondenkbaar dat gezinnen die wel in aanmerking komen voor deze steunmaatregel, op basis van andere gronden worden geweigerd. Om zicht te krijgen op deze situatie stellen we u volgende vragen.

  • Graag kregen we per jaar het aantal aangevraagde en het aantal toegekende verhuistoelagen sinds de vereenvoudiging van de procedure in 2021, alsmede de totaalbedragen die hiervoor per jaar zijn uitbetaald sinds 2022.

  • Op basis van welke criteria wordt de toekenning van de verhuistoelage geweigerd? Graag kregen we per jaar een procentueel overzicht van de redenen voor de weigering sinds 2021.

  • Hebt u een zicht op de toeleidingspartners of sociale diensten die mensen helpen bij het aanvragen van een huisvestingstoelage? Zo ja, over welk soort organisaties gaat het? Hoeveel mensen helpen zij bij het aanvragen van een toelage?

  • Hoe evalueert u de uitvoering van deze nieuwe, vereenvoudigde procedure? Komt deze steunmaatregel effectief toe aan de beoogde doelgroep?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:


Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de huurtoelage en de begeleidingstoelage voor herhuisvesting.

De huurtoelage wordt geregeld bij BBHR van 15 juli 2021 en is geldig voor 5 jaar, met mogelijke verlenging.

De begeleidingstoelage voor herhuisvesting maakt het voorwerp uit van het BBHR van 13 oktober 2022 en is geldig voor 3 jaar.

Deze begeleidingstoelage bestaat uit een eenmalige verhuispremie en een maandelijkse tussenkomst in de huurprijs.

Dit besluit is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, maar is nog niet in werking getreden. De IT-ontwikkelingen zijn momenteel namelijk aan de gang.

Als uw vraag betrekking heeft op deze tweede toelage, is het nog niet mogelijk om de gevraagde cijfers te verstrekken. Op dit moment is de herhuisvestingstoelage, die wordt geregeld bij BBHR van 28 november 2013, nog steeds van kracht.

De toekenningsvoorwaarden voor de herhuisvestingstoelage die binnenkort van kracht wordt, staan vermeld in art. 3 van het BBHR van 13 oktober 2022:

Art. 3. § 1. De begeleidingstoelage voor herhuisvesting wordt toegekend aan de aanvrager die, op de dag van de indiening van zijn aanvraag, voldoet aan de voorwaarden in dit artikel.
  § 2. Voorwaarden met betrekking tot de aanvrager:
  1° de aanvrager maakt deel uit van een gezin dat beschikt over inkomsten die minder zijn dan of gelijk zijn aan de drempels bepaald in § 4;
  2° de aanvrager moet minstens 18 jaar zijn, ontvoogd minderjarige zijn of begeleid zelfstandig wonend minderjarige zijn;
  3° de aanvrager is ingeschreven in de bevolkingsregisters en gedomicilieerd op het adres waar de woning gehuurd wordt; Alle personen die in de bevolkingsregisters bedoeld in artikel 1, § 1, 1ste lid, 1° van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten, tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, ingeschreven zijn op het adres van de gehuurde woning, worden beschouwd als deel uitmakend van hetzelfde gezin;
  4° de aanvrager is in zijn nieuwe woning ingetrokken binnen de zes maanden die de dag van de indiening van zijn aanvraag voorafgaan. De begindatum van het huurcontract of van de bewoningsovereenkomst van een transitwoning geldt als bewijs;

  5° de aanvrager dient ingeschreven te zijn in een register voor kandidaat-huurders van een sociale woning. Deze inschrijving dient, ten laatste op de dag van aanvraag van de toelage, opgenomen te zijn in de Gewestelijke Gegevensbank;
  6° de aanvrager dient, binnen de 6 maand die de dag van de indiening van zijn aanvraag voorafgaan ofwel
  i) genoten te hebben van een installatiepremie, toegekend door een OCMW van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in toepassing van artikel 57 bis van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of genoten te hebben van een begeleiding door een erkende Brusselse instelling voor bijstand aan daklozen;
  ofwel
  ii) verbleven te hebben in een erkend opvangtehuis voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld, of genoten te hebben van een begeleiding door een erkende ambulante dienst voor begeleiding van slachtoffers van intrafamiliaal geweld of voor de ondersteuning van minderjarigen die in moeilijkheden verkeren of gevaar lopen;
  ofwel
  iii) huurder gedomicilieerd te zijn geweest van een woning, gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarvoor een verhuurverbod op de verhuur werd opgelegd door de Gewestelijke Inspectiedienst ter uitvoering van artikel 8 van de Ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode of waarvoor een onbewoonbaarheidsbesluit werd genomen door de Burgemeester van een gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ter uitvoering van artikel 135, § 2 van de Nieuwe Gemeentewet. Het verbod op de verhuur of het onbewoonbaarheidsbesluit waarop beroepen wordt, is niet ouder dan twaalf maanden voorafgaand aan de aanvang van het huurcontract voor hoofdverblijfplaats of van de bewoningsovereenkomst van een transitwoning van de nieuwe woning.

  7° Geen enkel lid van het gezin van de aanvrager mag, op de dag waarop de aanvraag wordt ingediend, genieten van een tegemoetkoming in de huur toegekend op basis van de artikels 11, §1, 165 of 166 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode.
  8° de aanvrager mag niet reeds genoten hebben van een toelage zoals bedoeld in artikel 2.
  §3. Voorwaarden met betrekking tot de woning die gehuurd wordt:
  1° de woning wordt gehuurd door middel van een huurcontract van hoofdverblijfplaats of een bewoningsovereenkomst van een transitwoning op naam van de aanvrager, of van de begunstigde, diens echtgen(o)t(e) of diens wettelijke samenwonende:

  2° de woning is gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  3° behalve in het geval van een transitwoning wordt de woning niet beheerd door een Openbare Vastgoedmaatschappij of een sociaal verhuurkantoor, of de woning wordt niet gelijkgesteld met een sociale woning van een openbare vastgoedbeheerder waarvoor de aanvrager een gesocialiseerde huurprijs ontvangt die wordt berekend volgens de bepalingen toegepast bij een sociale woning.

  4° de woning behoort niet toe aan een ouder of verwant tot de 2de graad van de aanvrager of van één van de leden van zijn gezin;
  §4. Voorwaarden met betrekking tot het inkomen:
  1° Het gezinsinkomen van de aanvragers moet lager zijn dan of gelijk zijn aan de drempels opgenomen in artikel 21 van het koninklijk besluit van 15 januari 2014 betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37,
§ 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994.
  De drempel die van toepassing is, is het basisplafond, geïndexeerd, niet verhoogd.

  2° Het bedrag van de drempel in het eerste lid is deze die van toepassing is op de dag waarop de aanvraag wordt ingediend.
  3° Het inkomen waarmee rekening gehouden wordt, is het inkomen van de leden van het gezin ontvangen tijdens het op twee na laatste jaar voorafgaand aan het referentiejaar, zoals opgenomen in hun respectieve aanslagbiljetten.
  4° Er wordt rekening gehouden met de inkomens van alle personen die deel uitmaken van het gezin op de dag waarop de oorspronkelijke aanvraag wordt ingediend.

  5° In afwijking van het vorige lid wordt geen rekening gehouden met de inkomens van de gezinsleden die op 1 januari van het op twee na laatste jaar voorafgaand aan het referentiejaar minderjarig zijn.

De diensten die mensen helpen bij de stappen die ze moeten ondernemen om een herhuisvestingstoelage te bekomen, zijn de diensten die worden opgesomd in art. 3, §2, 6° i en ii van het BBHR van 13 oktober 2022.

Wat ten slotte de evaluatie van deze toelage betreft, is de nieuwe toelage, zoals hierboven uitgelegd, nog niet in werking getreden. We hebben de impact van deze maatregel bijgevolg nog niet kunnen beoordelen.